No 1970 By Universal Publishing and Distributing Corp.
Nederlands van: Henk van Slagenburg
Omslagontwerp: Alex Jagtenberg
ISBN 90 283 0276 X
Gescand en bewerkt @ 2016 John Yoman
No1972 By Born N.V.
Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photo print, microfilm or any other means without written permission from the publisher. Bom Paperbacks en Bom Pockets zijn uitgaven van Uitgeversmaatschappij, Bom N.V. Amsterdam /Assen
Hoofdstuk 1
Ik was benieuwd waar ze aan dachten, die grimmig kijkende, van harde kaken voorziene mannen die gereed waren en afwachtten; begerig om zich door de lucht naar hun mogelijke dood te werpen. Dachten ze misschien aan gezin, vrouw, moeder, vriendin? Of was er in hun brein geen plaats meer voor het verleden? Was ik de enige die zich afvroeg waarom hij hier in godsnaam was?
We raasden snel en hoog naderbij en de oude C-47s waren volgepakt met mannen - zwijgzame, beheerste, alerte, in de strijd geharde veteranen. Als een soort speciale passagier zat ik vlak achter de cockpit naast majoor Paul Dreiser, commandant van de operatie. De totale sterkte bestond uit drie oude C-47s met paratroepers, de speciaal getrainde luchtmacht-commando's, en ik, Nick Carter, AXE-agent N3.
Ik had de dood vele keren en onder vele omstandigheden onder ogen gezien, maar dit was mijn stijl niet. Ik was er op voorbereid mezelf net als de anderen 'aan de haak te slaan,' maar ik was erg blij dat zij er bij waren. Dit was een uiterst speciale expeditie, en mijn gedachten gingen terug naar de gebeurtenissen die hier toe geleid hadden. Ik zag de grote,
zwarte krantenkop weer die de hele vreemde zaak in een paar woorden had samengevat:
SENATOR HERBERT ATKINS EN GEZELSCHAP VERDWIJNEN TIJDENS STUDIEREIS
Het artikel er onder was kort maar bood alle informatie die ik nodig had.
'Senator Herbert Atkins, leider van de belangrijke Commissie voor Buitenlandse Betrekkingen, vergezeld van zijn jeugdige assistent, Ferris Dickson, en Judy Howell, correspondente van het tijdschrift Tomorrow, zijn verdwenen in hun speciale straalvliegtuig dat hen van Zuid-Vietnam naar Formosa zou brengen. Het toestel werd bestuurd door luitenant Robert Cryder van de Amerikaanse Luchtmacht. Een uitgebreide speurtocht in de lucht en op zee ... enz.'
Het was een zondagochtend geweest, een luie zondagochtend na een actief weekeinde. Linda had de krant gepakt uit de gang voor haar slaapkamer en hem op het bed gegooid terwijl ik me uitrekte.
Zodra ik de kop in de krant las, kreeg ik een raar gevoel, een voorgevoel dat er meer stond te gebeuren, zoals me dat zo vaak en onrustbarend overkomt. Ik begreep toen al dat ik er op de een of andere manier bij betrokken zou raken. Linda merkte mijn frons op, evenals de lange stilte terwijl ik naar de kop in de krant keek.
'Wat is er, Nick?' vroeg ze en ging naast me zitten, slechts gekleed in haar pyjamajasje, met haar lange, slanke benen onder zich getrokken. Linda Smythe had het lichaam van een paardrijdster, misschien iets te mager maar met een pezige kracht. Ik schoof het verhaal over Atkins naar een vakje in mijn achterhoofd - al wist ik verdomd goed dat het daar niet lang zou blijven. Maar ik wilde niets tussenbeide laten komen tijdens de rest van het lange weekeind. Het was een geweldig weekeind geweest en Linda was er maar een onderdeel van geweest. Haar huis in Fairfax County, Virginia, vlak buiten Washington en geërfd van een rijke grootmoeder, was gemaakt voor wat we sinds vrijdag hadden gedaan -ontspannen, paardrijden, lui van het leven genieten. Linda's rijtochten en jachtpartijen in het weekeind waren beroemd in de sociale kringen van Washington. Ze nodigde alleen mensen uit die echt van paarden en het goede leven hielden, mensen die het leven waardeerden en er van genoten, die pasten in haar patroon van prachtige paarden en prachtige vrouwen, goede drank en goede gesprekken. Linda's huis was meer dan groot genoeg voor het ongeveer een dozijn gasten om zich aan het einde van de dag op zichzelf terug te trekken, en ik trok mezelf elke avond op Linda's kamer terug.
Toen ik geen antwoord op haar vraag gaf, wierp ze de krant op de grond, zich er van bewust dat hij een plotselinge valse noot had laten klinken.
'Ik geloof dat we het ochtendblad maar moesten vergeten,' zei ze kwiek. Ze trok het pyjamajasje uit, en rechtte haar schouders, wetend dat hierdoor haar lieflijke, zachte borsten omhoog kwamen, borsten die ongewoon scherp en goed gevormd waren voor een zo slank meisje. Linda bezat de geweldige eigenschap van haar lichaam te kunnen genieten zonder ook maar in het minst narcissistisch te zijn. Evenals de volbloedpaarden die ze fokte, had ze plezier in wat ze was; jong en soepel en gemaakt om gestreeld te worden. Ze had genoeg geld om ongeveer alles te kopen dat ze maar hebben wilde. Ze had zelfs een keer geprobeerd mij te kopen, terwijl ze met alles wat ze had en alles wat ze was onder mijn neus zwaaide. Ik zag kans haar er van te overtuigen dat ik verschrikkelijk geïnteresseerd was in wat ze was en volstrekt niet in wat ze had. Het was een nieuwe ervaring voor haar geweest, en het had haar genegenheid ten opzichte van mij vergroot.
'Met jou kan ik met ontspannen, Nick,' had ze een keer gezegd. 'Jij wilt alleen mij, het meisje, hebben.' Dat was waar en bovendien meer dan genoeg. Linda was niet de mooiste vrouw die ik ooit had bezeten, al was ze stellig een aantrekkelijk meisje. Maar bij alles wat ze, in of buiten bed, deed was ze open, eerlijk, en onbeschaamd gretig. Die zondagochtend leunde ze tegen mijn borst, waarbij haar eigen borsten zacht en warm tegen mijn huid werden plat gedrukt. Ik stak een hand uit en vouwde hem om een borst, terwijl mijn vinger langzaam de grote, bruinachtige tepel streelde.
'Oh, God, Nick,' hijgde ze. 'Ik zal die weekeinden met jou missen als je weer eens op een van je geheimzinnige reizen moet.'
Ze sloeg haar armen om mijn nek en de tepel die ik had gestreeld werd stijf van begeerte. Haar benen, die lange, slanke, sterke benen, openden zich om mijn lichaam te omsluiten. Ik wist dat ik deze weekeinden ook zou missen; daar was geen twijfel aan mogelijk. Ik draaide mijn hoofd toen ze met haar gezicht in mijn hals drukte en merkte dat ik naar de krant op de grond lag te kijken. Ze hief haar hoofd op en zag me kijken.
'Vergeet die rotkrant,' beval ze, en ging voort me daarbij te helpen.
De volgende drie weken vergat ik bijna het kleine waarschuwingssein in mijn achterhoofd. De kranten hadden het verhaal ook vergeten, afgezien van af en toe een kort, verdwaald bericht. Ik nam deel aan een van de jaarlijkse herhalingscursussen van Hawk. Tussen opdrachten door kun je nu eenmaal niet ontspannen op het hoofdkwartier van AXE rondhangen.
De chef heeft de touwtjes stevig in handen. Volgens zijn schema moest ik elke dag wel lessen volgen. Die liepen uiteen van speciale vergaderingen over internationale broedplaatsen van conflict tot taallessen, van lichaamsoefeningen tot algemene bijeenkomsten over de contraspionage activiteiten van alle grote machten.
Ik vond het eigenlijk niet erg. Meestal heb ik geen tijd om de verschillende aspecten van mijn werk bij te houden, en er vallen altijd nieuwe dingen te leren. De 'geheugeninstructies,' waarbij we de AXE-dossiers van de meer onaangename figuren van het internationale toneel doornamen, waren alleen al de moeite waard. Sommige brachten bittere herinneringen terug, sommige riepen een grimmig lachje op en sommige waren geheugensteuntjes aan zaken die nog niet waren afgerekend.
En op die manier had ik die krantenkop al bijna vergeten toen Hawk me op een dinsdag vroeg in de ochtend op zijn kantoor liet komen. Zijn staalgrijze ogen wierpen een van die grimmige blikken op me die betekenden dat hij ergens mee aan het worstelen was dat hij niet geheel begreep. Door de aard van ons werk zijn we voortdurend bezig met onbekende factoren, onopgeloste raadsels en onvolkomen beelden. Maar Hawk wil er graag zeker van zijn dat de paar feiten die hij in handen heeft kloppen. Als het beschikbare materiaal vraagtekens oproept, is hij altijd prikkelbaar. Zo ook deze ochtend.
'Je herinnert je natuurlijk de verdwijning van senator Atkins en zijn gezelschap, N3,' begon hij. Onmiddellijk werd het waarschuwingsseintje in mijn achterhoofd luider.
'We hebben inlichtingen ontvangen dat hij en zijn gezelschap leven,' vervolgde Hawk. 'Dat hebben we via de gebruikelijke bronnen gehoord en het is als geheim, zeer geheim, behandeld. Het verhaal gaat dat het vliegtuig van de senator in Noord-Vietnam tot landen is gedwongen, en dat hij daar wordt vastgehouden door een bende ongeregelde militairen en Vietcong, een splintergroep die het niet eens is met de manier waarop de zaken zijn verlopen. Ze houden hem tegen losgeld vast voor wie hem maar wil hebben - zelfs hun eigen regering. We hebben vernomen dat de senator gered zou kunnen worden door een bliksemsnelle militaire operatie. Een dergelijke operatie is door de militairen voorbereid onder de codenaam Operatie Senator. Je begrijpt uiteraard wat het wil zeggen als een dergelijke operatie mislukt, of als bekend wordt dat wij er mee bezig zijn.'
'Dat zou op een heleboel plaatsen een heleboel akelige repercussies veroorzaken,' zei ik. 'Maar wat heeft AXE er mee te maken? Het lijkt mij een karwei voor de militairen alleen.'
'De president wil persoonlijk dat wij er aan mee doen,' zei Hawk. 'Ten eerste hebben we de oorspronkelijke inlichtingen via onze eigen bronnen gekregen. Ten tweede wil hij, als er iets mis mocht gaan, iemand van ons bij de hand hebben, voor het geval het nodig zou zijn contact met die bronnen op te nemen. En ten derde kunnen er bepaalde inlichtingenaspecten aan deze zaak zitten die de ervaring van onze mensen vereisen.'
Het waarschuwingssein in mijn achterhoofd zoemde nu luidkeels. 'En ik heb de eerste prijs gewonnen,' opperde ik.
'Precies.' Hawk glimlachte beleefd. Zijn afscheidswoorden die dag waren: 'Het is eigenlijk erg eenvoudig, N3. Je gaat alleen maar met die militairen mee om een oogje in het zeil te houden en later de senator te ondervragen ten behoeve van ons eigen rapport.'
Later hoorde ik dat 'met die militairen meegaan' betekende dat ik als onderdeel van de operatie parachute zou moeten springen, een kleinigheid die Hawk verzuimd had te vermelden. Er was op allerlei plaatsen en manieren op me geschoten, maar ik zag het niet zo om middenin de lucht beschoten te worden, terwijl ik 'een oogje in het zeil' hield. Maar nu naderden we toch de Noord-Vietnamese kust, ten noorden van Cam Pha, en het eerste daglicht begon grauw licht te werpen op de opduikende kustlijn. Onze informant was bijzonder nauwkeurig geweest wat het dorp betrof waar de senator en zijn vrienden werden vastgehouden, evenals over het aantal guerrilla's en soldaten en de beste landingsplaatsen in het nabije gebied. De bedoeling was dat de C-47s, nadat wij gedropt waren, zouden landen op een lange strook hard kustzand en daar zouden wachten tot we terugkwamen, liefst met de senator en zijn gezelschap. Ik wist toen niet - kon het niet weten - dat er de afgelopen drie weken een aantal besprekingen had plaatsgevonden, precies op de plek die we nu naderden. Het waren besprekingen geweest waar een groot aantal erg boeiende uitdrukkingen hadden rondgevlogen - uitdrukkingen zoals 'subliminale implementatie,' 'geprogrammeerde reacties,' 'gecomputeriseerde mentale stroomkringen' en 'gevorderde posthypnose.' Nee, dat zou ik pas later te weten komen, na te veel bloed en te veel tragediën! Het enige wat ik aanvankelijk wist was dat ik deel uitmaakte van een zeer kleine invasie - en ik wenste dat mijn voorgevoelens niet zo verdomd vaak uitkwamen.
Majoor Dreiser wees uit het raam en ik zag de kustlijn onder ons, dichte begroeiing achter het strand, die duidelijker herkenbaar werd naarmate we hoogte verloren. Ik zag dat de paratroepers gingen staan en een kromme rij vormden die bij de cabinedeur begon. We daalden snel; de machine waar ik me in bevond zou als eerste over het doelgebied scheren. Terwijl we overhelden, zag ik vlak achter de kust een dorp, een kleine verzameling houten hutten met bladerdak.
'U kunt beter in de rij gaan staan, meneer Carter,' zei majoor Dreiser. 'We springen zo.'
'Ik verlang er echt naar,' zei ik en stond op. Daar ik niet tot de militairen behoorde, droeg ik een buitenmodel vliegpak. De deur van de cabine werd opengetrokken en een luchtstoot kwam binnen. Ik zag de eerste man naar buiten stappen, toen de tweede. De rij schoof snel op. De man voor me wierp me een snelle grijns toe terwijl hij sprong, en toen was het mijn beurt. Ik sprong met de M-16 in mijn handen en voelde me lui door de lucht vallen. Mijn schijnbaar trage, tuimelende bewegingen hadden iets sereens, al viel ik in werkelijkheid snel omlaag, en toen de parachute automatisch opbolde door de 'statische lijnen' die aan een kabel in het vliegtuig waren bevestigd, klonk er een scherpe knal.
Nu daalde ik langzaam, door de uitwolkende parachute op zachte lucht gedragen. Ik keek om me heen en zag dat de lucht gevuld was met zwevende figuren onder enorme witte paraplu's. Het geluid van geweervuur doorbrak de stilte, en ik zag de grond verrassend snel naderbij komen. Ik herinnerde me de instructies die ik had ontvangen: Buig de knieën als je de grond raakt, laat je plat vallen, gesp de parachute los en begin te schieten.
Ik voelde de ruk van de parachute toen mijn voeten de grond raakten en ik werd achteruit getrokken. Ik viel op het gras en liet de M-16 bijna glippen. Ik gespte het harnas los en dook, toen het landingsgebied ontplofte in furieuze salvo's. Er renden Vietnamezen uit de hutten die onder het lopen schoten. De grond trilde van de in elkaar zakkende parachutes en rennende paratroepers. De paratroepers lieten van drie kanten een vernietigend vuur op het dorp los, een kruisvuur waarin de Vietcong-guerrilla's als korenhalmen werden weggemaaid.
Ik deed mee aan de gestage oprukkende beweging naar de hutten. Aan de rand van het dorp verspreidden de paratroepers zich en voerden hun overvallen rond en op de hutten in kleine groepjes uit. Ik zag majoor Dreiser aan het hoofd van zes paratroepers een bamboehut aan de achterkant binnendringen en toen zag ik de hut schudden door de inslag van de krachtige M-16 kogels.
Drie Vietcongs zagen me en kwamen in korte, onregelmatige golven op me af, terwijl ze op me schoten. Ik liet me vallen en liet een salvo uit de M-16 los. Ze struikelden en vielen, verkrampten in een laatste stuiptrekking. De Noord-Vietnamezen lieten een vernietigend vuur uit de hutten los, maar ze richtten slecht. De paratroopers renden door het verdedigingsvuur en bereikten de eerste rij hutten moeiteloos, waarna ze binnen enkele minuten de verdedigers het zwijgen oplegden.
Ik rende naar de hoek van een wat steviger bouwwerk van hout met een bamboedak. Ik zou het makkelijk gehaald hebben als er vlakbij die hoek niet een drie meter lange modderplas had gelegen. Mijn voeten schoten onder me weg en ik gleed tegen de hoekpijler van een veranda aan de voorkant van het huis. Ik probeerde af te zwenken, maar dat was onmogelijk zonder houvast voor mijn voeten. Ik zag kans te voorkomen dat mijn schedel gekraakt zou worden door de M-16 voor mijn gezicht op te heffen toen ik contact maakte.
Het geweer ving de volle mep van de botsing op toen de rand van de pijler het wapen precies in het midden raakte. Ik hoorde iets in het geweer knappen terwijl ik terugveerde en in de modder neerkwam. Ik zag drie Vietcongs op de veranda, een met een geweer met bajonet recht op me gericht, de andere twee met machetes. Ik rolde om in de modder, hoorde het schot kraken. Op de een of andere manier miste het me, en ik probeerde een salvo met de M-16 af te vuren, maar mijn wapen ketste.
Een van de met een machete bewapende Vietcongs sprong van de veranda op mij af en ditmaal was ik de modder dankbaar toen zijn voeten onder hem weggleden. Ik sprong naar voren, liet een rechtse op zijn gezicht los eer hij zijn evenwicht kon herstellen. Hij gleed achterwaarts tegen de hoekpijler en bleef stil liggen. De Vietcong met het geweer schoot nogmaals, en opnieuw miste hij me. De schutter sprong over de veranda, kwam op de grond en schuifelde om de modderplas heen. Ik dook naar droge grond en haalde het net toen hij de hoek omkwam. Hij prikte met de bajonet naar me. Ik stapte opzij, greep de loop van het geweer en gaf hem een karateslag in de nek. Hij snakte naar adem en ik wrong het geweer uit zijn handen, draaide het om en schoot. Het ding ketste, en ik moest hem nog een slag in de nek geven. Hij viel om.
Ik draaide me om en zag dat de derde man omlaag was gekomen en met opgeheven machete op me toe rende. Ik vuurde meteen, maar hij bleef komen. Dat verdomde geweer ketste weer of de kogels deugden niet. Ik liet me op beide knieën vallen, om te voorkomen dat ik door een wilde zwaai van de machete onthoofd zou worden. Ditmaal probeerde ik niet meer te schieten, maar hief het geweer op om een korte, hakkende slag af te weren. Ik lag op mijn rug, en toen de machete het geweer raakte, trapte ik de Vietnamees in de buik. Hij sloeg dubbel, en ik zwaaide de geweerkolf tegen zijn kaak. Ik voelde het bot versplinteren toen de zware kolf zijn gezicht raakte, en hij viel neer.
Ik stond op en schoot het geweer ditmaal in de grond af. Er gebeurde weer niets. Ik gooide het ding weg en keek om me heen. De paratroepers drongen de verdedigers achteruit naar een kleine houten hut in het midden van het dorp. Het leek me het hart van de vijandelijke verdediging, en ik durfde er op te wedden dat de senator daar met zijn gezelschap in zat. De slag was nu ongeveer een slachtpartij geworden; de grond was bezaaid met de lichamen van dode Vietcongs en soldaten. Ik pakte het geweer van een dode vc, rende om een van de hutten en koerste naar de achterkant van de middelste hut. Daar trof ik een half dozijn verdedigers aan. Ze openden het vuur toen ik in het gezicht kwam en ik het me vallen. Ik beantwoordde het vuur met een salvo uit het Russische automatische geweer. Ze bleven schieten en misten me, maar mij verging het niet beter en ik vroeg me af of dit kwam doordat ik niet aan het mechanisme van het geweer gewend was.
Ik hoorde iemand achter me rennen, draaide me om en zag twee paratroepers aankomen die met één salvo de zes verdedigers neermaaiden. Ze renden verder en ik kwam overeind en fronste, kwaad op mezelf. Zelfs met een onbekend geweer was ik niet zo'n slecht schutter. Ik vuurde een kort salvo af in de wand van de houten hut. Opnieuw gebeurde er niets, en nu begreep ik het: het geweer was geladen met losse flodders.
Het eerste dat ik had geprobeerd moest ook met losse flodders geladen zijn geweest, en nu begreep ik waarom de slag zo eenzijdig was. De arme zwervers hadden waarschijnlijk niet anders dan losse flodders. Dat was niet ongebruikelijk in guerrilla-operaties van deze aard. Soms kregen ze proefmunitie te pakken tijdens een strooptocht, denkende dat ze echte patronen hadden. Maar zo vaak gebeurde dat nu ook weer niet. Het was een vreemd, bizar voorval dat me om de een of andere reden een bepaald onbehaaglijk gevoel gaf. Het vuren was nu sporadisch, voornamelijk van een paar achtervolgende groepjes in het omringende oerwoud. Ik liep de trap van de middelste hut op. Majoor Dreiser stond in de deuropening met een brede grijns op zijn gezicht. Hij nam me mee naar binnen waar in een hoek van een grote, tamelijk lege kamer soldaten bezig waren drie onverzorgde figuren los te snijden. De eerste die ik onmiddellijk herkende was senator Atkins, ondanks een zware baard. Zijn gelijnde gezicht vertoonde opluchting, en hij glimlachte tegen me toen ik binnenkwam. Naast hem stond Ferris Dickson zijn polsen te wrijven en zijn armen te buigen. Ik had de assistent en protegé van de senator tot nu toe alleen maar op krantenfoto's gezien. Hij was lang, slank, en zelfs met zijn baardstoppels jongensachtig en hij had een iets te hooghartige uitdrukking die me niet beviel.
Een van de paratroepers sneed het meisje, Judy Howell, los. Ze droeg een spijkerbroek en een besmeurd groen hemd, haar haar was verward en vuil, haar gezicht bevlekt, maar onder dat alles was ze een zeer knap meisje met een brutale neus, een vastberaden kin en helderbruine ogen. Het hemd viel los om haar heen, maar desondanks wezen haar borsten omhoog in een jeugdig, stevig silhouet en haar billen en de spijkerbroek waren rond en vol.
'De informatie die jullie mensen ons hebben gegeven klopte precies, Carter,' zei majoor Dreiser opgewekt. Ik knikte. Het was een fantastisch perfecte operatie geweest. De majoor bevestigde wat ik al gedacht had, dat we geen enkele man verloren hadden. Hij begon de senator, diens assistent en het meisje buiten de hut te brengen.
'Ik wil ze onmiddellijk naar de vliegtuigen brengen,' legde hij uit. 'Er zouden nog meer Vietcongs in de buurt kunnen zitten. Trouwens, mijn opdracht was snel er op af te gaan en snel weg te wezen en dat ga ik doen ook.'
'Okay, majoor,' zei ik. 'En als mijn inlichtingen juist zijn, zijn we niet eens geland.'
Hij gebaarde dat hij het begreep en verdween door de smalle deur. Ik bleef even achter en doorzocht de hut snel maar grondig. Stukjes kleding, een paar droge rijstkorrels, een kleine bamboe waaier op de grond. Er was niets van waarde, en ik porde in de hoeken zonder iets anders dan een duizendpoot tevoorschijn te brengen.
Ik was op weg naar de voordeur, toen ik het stukje papier zag dat gedeeltelijk uit een spleet tussen de vloerplanken omhoog stak. Ik knielde en trok het los. Het was een reçu van een wasserij en ik fronste toen ik het bekeek. Het nummer was 764: de wasserij was de Han Wasserij in Georgetown, Washington D.C.
Dat wasserij reçu was verdomd ver weg van huis. Ik stak het in mijn zak terwijl ik me afvroeg van wie van de drie het was. Ik liep over de met lichamen bezaaide grond en hoorde motoren draaien, zag de zon op de vleugels van de C-47 op het strand glinsteren. Ik begon te rennen en kwam als laatste aan boord van het voorste vliegtuig. De deur sloeg achter me dicht, en enkele seconden later waren we in de lucht.
Alles was volmaakt verlopen, en iedereen had het druk met iedereen te feliciteren, vooral majoor Dreiser. Waarom voelde ik me zo onverklaarbaar ongerust? Er was niets gebeurd waar geen logische verklaring voor was. Het was een soepele, efficiënte operatie geweest, des te gemakkelijker gemaakt omdat de tegenstander met verkeerd materiaal had gevochten. Maar ik sta altijd argwanend tegenover dingen die te gemakkelijk verlopen; misschien zat dat me dwars. Voor het ogenblik duwde ik mijn vage gevoel van onbehagen opzij en feliciteerde met de anderen de majoor.
Hoofdstuk 2
Majoor Dreiser had een hoekje van het vliegtuig voor me vrij gehouden waar we de senator en zijn gezelschap konden ondervragen. De majoor stelde me voor als speciaal agent van AXE, en ik leunde achterover en liet hem de leiding nemen.
De C-47 was van alle niet essentiële uitrusting ontdaan om plaats voor de paratroepers te maken. De senator en de anderen moesten op de grond zitten. Er was geen zeep en alleen een koud water fonteintje achterin de machine, en de natte handdoek waarmee Judy Howell zich over het gezicht had gewreven had het vuil alleen maar verder verspreid. Het getekende gezicht van de senator, dat er altijd al tamelijk ingevallen uitzag, weerspiegelde de beproeving minder dan het gezicht van zijn twee metgezellen. Hij sprak en Judy Howell en Ferris Dickson, die ter weerszijden van hem zaten, beperkten hun commentaar tot een enkele hoofdknik of een korte onderbreking.
Toen ik naast de majoor ging zitten, had ik een papieren bekertje met koud water in mijn hand. Ik bood het de senator aan. Hij glimlachte dankbaar maar sloeg het af. 'Nee, dank u, meneer Carter,' zei hij. 'Straks, misschien.'
'U zegt dat u hard behandeld bent, senator,' spoorde de majoor hem aan.
'Het was een marteling, heren, beslist een marteling,' zei senator Atkins. 'We werden geregeld geslagen. We kregen niets anders dan droge rijst te eten en werden bijna gek van de dorst. We zijn ononderbroken ondervraagd over alles wat ze maar konden bedenken. Natuurlijk dachten ze dat we meer wisten dan in werkelijkheid het geval was.'
'U zit te fronsen, meneer Carter,' zei Judy Howell opeens. Ik keek op en zag dat ze strak naar me keek. 'Vindt u het zo moeilijk te geloven? Ik verzeker u dat het de waarheid is.'
De frons was automatisch verschenen, zonder dat ik het me had gerealiseerd. Ik schudde mijn hoofd en zei snel: 'Nee, helemaal niet, juffrouw Howell.' Ze had kennelijk erg scherpe ogen. Mijn reactie was niet onoprecht; niet geheel echt ook, trouwens. Eerlijk gezegd had ik het gevoel dat de senator de waarheid sprak, maar toch had ik al eerder mensen gezien die bijna gek van de dorst waren geworden. Ik had het zelf ondergaan. De slachtoffers dronken aanzienlijke hoeveelheden water gedurende de eerste weken na afloop. Zelfs al nipten ze er maar van, water was iets dat ze niet konden afslaan. Maar de senator had mijn aanbod van het bekertje water afgeslagen. Het was misschien een kleinigheid, maar het bleef bij me hangen. Lang geleden had ik al geleerd geen kleinigheden over het hoofd te zien. Ik keek naar hen alle drie terwijl ze hun verhaal met kennelijke emotionele oprechtheid vertelden. Ze zagen er vermoeid uit, en ze vertelden duidelijk over dingen die hen waren overkomen. Alleen? Alweer dat woord. Ik kon het niet van me afzetten. Alleen -wat? Judy Howell sprak nu, en ik boog me gespannen naar voren. Het losvallende hemd ging ritmisch op en neer en ik moest me moeizaam concentreren op wat ze zei in plaats van op de verrukkelijke spanning van haar volle borsten. Ik was er zeker van dat er een heerlijke schat onder dat losvallende hemd was te vinden.
'Ze zeiden steeds maar dat ze verschrikkelijke dingen met me zouden doen,' zei Judy Howell en ze rilde met bevende schouders. 'Ze lieten me naakt op de grond liggen en dan gingen ze over me heen staan en vertelden me de afschuwelijke, verschrikkelijke dingen die ze van plan waren. Het was verschrikkelijk ... gewoon verschrikkelijk. Soms sloegen ze me. Soms graaiden ze met hun handen naar me.' Ze rilde weer. Evenals de anderen verhaalde ze pijnlijke zaken, en haar stem brak door de emotie en haar brutale, kwieke gezicht stond gespannen.
Ik luisterde naar het verhaal van Ferris Dicksons beproevingen; de dreigementen en klappen, hoe hij gedwongen werd dag en nacht wakker te blijven tot hij de uitputting nabij was. Terwijl hij sprak werd ook zijn stem stroef van nauwelijks beheerste emotie.
Deze mensen waren zenuwpezen terwijl ze hun ervaringen vertelden. Maar waarom was ik er verdomme niet tevreden mee? Wat was het dat zich aan mijn duidelijke gevoel van onbehagen toevoegde? Ik keek naar de ogen van de senator terwijl hij naar Dickson luisterde; ernstige, intelligente ogen, en ik keek naar Judy Howell en ving haar heldere, alerte blik op, en opeens wist ik wat een van de dingen was die me dwars zaten: hun ogen.
Ik had mensen gezien die ontkomen waren aan beproevingen zoals dit drietal beschreef. Hun ogen waren opgejaagd, vervuld van onzegbare angst, ogen die meer gezien hadden dan ze wilden onthouden. Geen van dit drietal had dergelijke ogen. Hun woorden en de emoties die ze toonden terwijl ze spraken waren in orde, maar hun ogen pasten niet bij hun verhalen. Er klopte iets niet, besloot ik. Ik had er geen flauw idee van wat er niet klopte, maar het stond wel voor me vast.
Majoor Dreiser sprak nu, en ik luisterde naar zijn vragen. 'Dat is het dan wel, wat mij betreft, meneer Carter,' zei de majoor en wendde zich tot mij. 'We zullen een persbericht samenstellen ... tenzij u nog vragen heeft?'
Ik zag dat Judy Howell naar me keek. Misschien kwam het door de uitdagende stand van haar kin, de wat uitdagende blik in haar ogen, maar ik kwam tot de conclusie dat ik net zo goed openlijk de schoft kon spelen. Trouwens, ik was niet in een diplomatieke bui. Te veel kleine dingen vormden een grote bezorgdheid in me. Ik nam een duik.
'Voor er verklaringen aan de pers worden uitgegeven zou ik graag een proef met het waarheidsserum willen nemen,' zei ik rustig. Ik zag de wenkbrauwen van majoor Dreiser omhoog vliegen en Ferris Dicksons mond viel open, maar het was Judy Howells stem die de verbijsterde stilte doorbrak.
'Dat meent u niet,' snauwde ze.
'Geloof me,' zei ik rustig. 'Ik meen het.'
Ferris Dickson deed zijn mond dicht en zijn gezicht bewolkte toen hij Judy Howells voorbeeld volgde. 'Hee, een ogenblikje,' zei hij. 'Wat is dat voor een voorstel?'
'Meneer Carter beweert dat we allemaal leugenaars zijn,' viel Judy Howell uit. Ze was kwaad, had haar lippen op elkaar geknepen en haar ogen fonkelden. Het waren haar ogen die me voet bij stuk deden houden. Ze hadden dof en levenloos moeten zijn - niet moeten fonkelen.
'Ik beweer niets,' zei ik gelijkmatig.
'Nou en of,' snauwde ze. 'U impliceert dat dit alleen maar een soort publiciteitsstunt is.'
Ik wilde er geen punt van maken. Ik had niets concreets om van uit te gaan. Ik liet me alleen leiden door vroegere ervaringen en een ingeving. Ik probeerde het te sussen.
'Dat impliceer ik helemaal niet,' zei ik, en hield mijn stem gelijkmatig. 'Het is eigenlijk niet meer dan routine, juffrouw Howell.'
Daar trapte ze niet in. 'Dat is helemaal geen routine, en dat weet u best,' snauwde ze.
'Zo is het,' viel Ferris Dickson haar bij, met een wat knorrige gezichtsuitdrukking. 'Het is hoogst ongebruikelijk.'
'Deze hele zaak is hoogst ongebruikelijk,' wierp ik tegen.
Nu onderbrak senator Atkins me, en ik moest het hem nageven. Misschien was hij gewoon slimmer dan de anderen, of misschien had hij door zijn jarenlange ervaring in de senaat een ruimer perspectief opgedaan.
'Kom, Ferris ... Judy,' zei hij, en keek me ernstig aan. 'Laten we ons niet door de zaak laten meeslepen. Ik ken meneer Carters reputatie in zijn eigen speciale werk een beetje. Ik weet zeker dat er weloverwogen redenen achter zijn verzoek schuilen.'
Ik was vastbesloten het op de nonchalante toer te houden.
'Dank u, senator,' zei ik. 'Het is zo dat we hebben ontdekt dat bij sodium pentothal iemands onderbewustzijn de controle overneemt, en de dingen in het onderbewustzijn blijken vaak belangrijker dan de bewust herinnerde dingen. Zo eenvoudig ligt het.'
De senator knikte, en zijn zilveren haar viel gedeeltelijk over zijn gelijnde gezicht. 'Ik ben graag bereid aan uw verzoek tegemoet te komen, meneer Carter,' zei hij. 'We leggen ons lot in uw handen.'
Ik wierp een blik op Ferris Dickson en het meisje. Hun gesloten, enigszins norse gezichten bewezen dat ze met de senator zouden meedoen, maar er niet gelukkig mee waren.
De vragenperiode liep ten einde. Ik wilde naar de staart van het vliegtuig lopen en zag dat de weg me werd versperd door Judy Howell.
'Ik wou wel even zeggen dat ik niks geloof van uw gelul over "onderbewuste indrukken" waar u het tegen de senator over had,' zei ze, en haar bruine ogen waren halve maantjes van donkere woede. 'Kom, kom. Wat een taal,' zei ik.
'En toch zeg ik het,' snauwde ze. 'Eer ik correspondente van Tomorrow werd, heb ik bij een dagblad gewerkt. U mag een bollebof zijn in de contra-spionage, maar u hebt er blijkbaar geen bal verstand van of iemand de waarheid spreekt of niet.'
'Misschien,' zei ik grinnikend. 'En u mag een bollebof in de vrouwentijdschrifterij zijn, maar u weet geen bal af van de meer subtiele aspecten van moderne internationale intriges.'
'Wacht maar,' zei ze, met strijdlustig naar voren geschoven onderlip. 'Ik wil dolgraag uw gezicht zien na uw proef met het waarheidsserum.'
'En ik wil dolgraag uw gezicht zien als al dat vuil er af en uw haar gekamd is. U zou best een lekker stuk kunnen zijn.'
Ze klemde haar lippen op elkaar, tolde op haar hakken om en liep weg. Ik stond haar grinnikend na te kijken.
We landden in Taipei, stapten over in een straalmachine van de Luchtmacht en vlogen rechtstreeks terug naar Washington. Alles werd nog steeds erg geheim gehouden. We landden vroeg in de ochtend, en er stonden auto's te wachten om senator Atkins en zijn gezelschap naar een bewaakte suite in het Walter Reed Ziekenhuis te brengen. Ik had Hawk via de radio gesproken en hem verteld wat ik had gedaan, en hij stond me op het vliegveld op te wachten. Terwijl we naar het hoofdkwartier van AXE reden, lichtte ik hem gedetailleerd in.
'Ik hoop dat je er goede gronden voor hebt,' zei hij grimmig en met een afkeurende blik in de staalgrijze ogen. 'Het is wel lef om iemand in senator Atkins' positie te vragen zich aan een proef met sodium pentothal te onderwerpen, N3. Maar je bent nou eenmaal een vent met lef, dus het verbaast me eigenlijk niet.'
'Dat is een onderdeel van mijn charme,' zei ik. 'Ik ben onweerstaanbaar.'
'Ik hoop dat deze demonstratie van charme ons niet allemaal voor het blok zet,' ketste hij terug.
'Nee,' zei ik, met meer zelfverzekerdheid dan ik voelde. 'Ik geloof dat de senator mijn redenen heeft geaccepteerd.'
'Maar ik neem aan dat je nog wel iets meer gefundeerd hebt,' zei hij.
'Misschien.'
'Maak met mij de kachel niet aan, N3,' gromde Hawk.