No 1973 By Universal Publishing and Distributing Corp.
Nederlands van: Henk van Slangenburg
Omslagontwerp: Alex Jagtenberg
ISBN 90 283 0387 1
Gescand en bewerkt @ 2016 John Yoman
No 1973 By Born B.V.
Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photo-print, microfilm or any other means without written permission from the Publisher.
Bom Paperbacks en Born Pockets zijn uitgaven van Uitgeversmaatschappij Born B.V., Amsterdam / Assen.
Hoofdstuk 1
Het is geen lange autorit van Washington naar de Outer Banks; het lijkt alleen maar zo. Daar dit een vakantie was, maakten we een omweg en reden over de Annapolis Bay Bridge die de Chesapeakebaai overspant naar de oostelijke oever, namen toen de snelweg door een landschap dat even opwindend is als het stuk tussen Indianapolis en Terre Haute. Vroeger was er een fijne veerboot van Cape Charles naar Norfolk - lang genoeg om je te ontspannen, iets te eten in het restaurant, en naar het uitgaande scheepsverkeer tussen de Atlantische Oceaan en de baai te kijken. Maar die boot bestaat niet meer. Nu is er een complex van bruggen als betonnen linten over het water, en een paar abrupte duiken in tunnels die bedoeld zijn om de schepen door te laten varen zonder het verkeer te hinderen. De moeilijkheid is dat elke keer als er een storm opsteekt, een aak van zijn meertouwen lijkt te slaan, tegen een paar brugpijlers smakt, en de hele tent voor weken dichtsmijt. Soms vraag ik me af hoe de mensen die tussen de Cape en Norfolk forensen het redden, maar dat is hun probleem.
Het beste wat je kunt doen als je door Norfolk rijdt, is je ogen dicht te doen. En als je dan naar het zuiden rijdt, vergeet dan het Grote Stinkmoeras rechts en concentreer je op die lange keten van eilanden die de noordelijke kusthelft van Noord Carolina vormen. Als je eenmaal bij de Outer Banks rond Kitty Hawk bent, krijg je het gevoel je ver in zee te bevinden, met alleen een smalle reep duinen en motels om je droog te houden. Je bent ook vrij ver in zee, maar geloof de onzin van het toeristenbureau niet dat Cape Hatteras het oostelijkste punt van de VS is; Philadelphia ligt om te beginnen ruim honderdvijftig kilometer oostelijker.
Maar we onderbraken de reis niet in Hatteras. Te veel toeristen, en Monica en ik hadden dit lange weekeind niet genomen om op te gaan in een horde camerasjouwers. Na eindeloos te hebben gereden over de rechte, eentonige autoweg kwamen we bij het veer naar Ocracoke, de laatste stop aan de Outer Banks. De late lentedag was helder maar somber, met een lichte bewolking die de zon bijna drukkend maakte.
Toen we op de boot waren stapten we uit de gehuurde gele Mustang en gingen op de stompe boeg van de boot staan; er stond voldoende wind om ons druppels in het gezicht te slaan, maar het was meer verfrissend dan vervelend. Monica was het soort vrouw dat zich geen zorgen om haar make-up - of wat dan ook - maakte, wat een van de redenen was waarom ik haar had meegenomen op dit tochtje.
Mijn baas in Washington was niet blij met mijn keuze van een lang weekeind; ik kon hem niet eens vertellen waar ik zou logeren omdat ik nooit eerder in Ocracoke was geweest; het ligt niet bepaald op de toeristische route. Ik had hem min of meer beloofd dat ik hem zou bellen als we een motel hadden gevonden, maar we wisten allebei dat ik het waarschijnlijk zou vergeten. Het is fijn te weten dat er behoefte aan je bestaat, maar je moet ergens de grens trekken.
We kozen een motel vlak buiten een gehucht op Ocracoke, een groep huizen en winkels rond een haven die een volmaakte cirkel vormt. Het deed me plezier te zien dat er geen telefoon op je kamer was, maar vlak naast de deur stond wel een ijsmachine. Een paar jaar geleden heeft een vriend van me een artikel geschreven over dit afgelegen eiland, en daar het de nadruk legde op zijn voornaamste belangstelling in het leven, wist ik dat Ocracoke niet alleen kurkdroog was, maar dat er zelfs niemand was die je een fles kon bezorgen. Maar we waren goed bevoorraad, en Monica en ik maakten ons geen zorgen toen we aan het vermoeiende werk van een paar dagen rust begonnen. Monica werkte op een gezondheidsboerderij in Bethesda, en een blik op dat kleine maar voortreffelijk vibrerende lichaam was de enige reclame die de boerderij nodig had. Ze was vijfentwintig, had twee mislukte huwelijken achter de rug, en bezat het naïeve uitbundige humeur van een tiener, maar er was een toets van sluwheid in haar die ik waardeerde. Ze vroeg me nooit naar mijn littekens, de lelijke die zelfs de superchirurgen van AXE niet helemaal hadden kunnen voorkomen. De tent waar ze werkte had als gasten een klantenkring uit Washington - militaire bolleboffen, diplomaten en hun gevolg, mannen en vrouwen van enkele regeringsbureaus met titels die niets zeggen omtrent hun werkelijke functie. Met andere woorden, er werd geen prijs gesteld op vragen, wat de voornaamste reden was dat mijn baas me er naar toe had gestuurd toen ik tijdens een van mijn opdrachten nogal was toegetakeld.
Monica en ik zwommen even in de kille Atlantische Oceaan, gevolgd door een lang en lui zonnebad, daarna nog een duik en een snelle terugkeer naar het motel toen de zon naar de Pamlico Sound aan de andere kant van het eiland begon te zakken. Na een douche brachten we een fabelachtig uur in bed door, stonden toen op om een restaurant te zoeken. Er was niet veel keus, maar de verse vis in de tent die we uitkozen was goed klaargemaakt hoewel weinig opwindend, en we mochten echt niet klagen.
Zo ging het een paar dagen door; we maakten strandwandelingen, babbelden af en toe wat met surfers, bekeken de souvenirwinkels, en waren het er over eens dat er nergens iets te vinden was dat de moeite van het kopen waard was. Het weer veranderde niet, steeds was er de lichte heiigheid waar de blauwe lucht melkachtig grijs van werd, en na een poosje begonnen we er beiden gedeprimeerd van te worden. Tegen de middag van de derde dag kwamen we overeen dat het tijd werd terug te gaan; we zouden ergens verderop aan de Banks overnachten - we hadden geen haast, wilden alleen onderweg zijn. We hadden iets gehoord over de pony's van Ocracoke, een wild ras dat leek op de pony's op Chincoteague-eiland voor de kust van Virginia, maar we hadden er geen gezien eer we op weg waren naar het veer. Maar toen we over de smalle tweebaansweg tussen golvende duinen reden, wees Monica plotseling voor mijn neus langs naar links.
'Kijk!' riep ze. 'Pony's! Een hele kudde!'
Ik draaide mijn hoofd net op tijd om een paar hippische achterwerken achter een hoog, met struikgewas overdekt duin te zien verdwijnen. 'Ze zijn weg,' zei ik.
'Oh, stop even, Nick, toe,' drong ze aan. 'Laten we zien of we ze terug kunnen vinden.'
'Ze zijn wild; je komt niet in hun buurt.' Ik wist dat Monica gek was op paarden; ze reed geregeld in een manege in Maryland. Wat mij betreft is een paard alleen een snellere manier om vooruit te komen dan te voet, als dat de enige twee alternatieven zijn.
'Laten we het toch maar proberen.' Ze legde haar hand op mijn knie en grinnikte kwajongensachtig op de manier die zegt dat ze verdomd goed weet dat ze haar zin zal krijgen. 'We hebben geen haast, en we hebben dit stuk van het eiland helemaal niet bekeken.'
Dat was waar, gaf ik toe terwijl ik naar de kant van de weg reed en stopte. Met afgezette motor was het enige geluid het zachte zoeven van een briesje door het kromgegroeide roodbruine struikgewas dat op de een of andere manier kans zag in het zand te groeien.
Ik keek naar Monica met haar wipneus en schitterende ogen, en haar door de zon gebruinde wangen die een beetje begonnen te vervellen. En vervolgens keek ik naar haar verbazend volle borsten die tegen de lichte bloes drukten, en de vale denimshorts die haar heupen omhelsden als een minnaar.
Ik pakte haar hand van mijn knie en drukte er een kus op. 'Okay. Laten we ze gaan vangen,' zei ik en deed het portier aan mijn kant open.
'Neem de camera mee. Ik wil dolgraag een paar foto's nemen.'
'Heb ik al.'
We liepen barrevoets door het zware zand in de richting van de zee-engte. Er was een pad - althans een reep zand waar geen struiken groeiden - tussen de hoog optornende duinen ter weerszijden. Ik hield een oogje op de plek waar de paarden waren verdwenen, maar toen we het open strand bereikten, waren ze nergens te zien.
Monica rende nu voor me uit en haar blikken gleden heen en weer over de grond; opeens liet ze zich als een Indiaanse verkenner op haar knieën vallen. 'Kijk!' riep ze. 'Hoefafdrukken!'
'Wat had jij dan verwacht?' vroeg ik, terwijl ik door het hete zand naar haar toe sjokte. 'Bandensporen?'
'Nee, dommerd.' Ze stond op en keek het lange, rechte strand af. 'Maar we zouden ze kunnen volgen.'
'Jawel. Tot aan de komende winter. En hoe veel kans dacht je dat we hadden om ze te vinden?'
'Nou ...' Ze draaide haar hoofd om en kneep haar porseleinblauwe ogen toe. 'Ze moeten daar ergens achter die duinen verdwenen zijn.' Ze pakte mijn hand en begon te trekken. 'Kom op, Nick.'
Ik liet me meetrekken. Ze beende over het strand en koos de plekken waar het zand stevig en vochtig was door de minibranding van de zee. Ze keek scherp naar de wirwar van hoefafdrukken, bleef toen opeens staan en wees landinwaarts.
'Kijk! Hier zijn ze afgeslagen.' Ze begon te rennen, en - oh, kon mij wat schelen - ik draafde met haar mee. Dergelijk enthousiasme kan aanstekelijk zijn.
Toen de sporen in het dichte struikgewas achter de duinen verdwenen, slaagde ik er in een 'Wat heb ik je gezegd' voor me te houden, gedeeltelijk omdat ik niets gezegd had, al had ik het wel gedacht. Monica bleef abrupt staan, legde een vinger tegen haar lippen en zuchtte.
'Ik ben benieuwd welke kant...' begon ze.
'Geen idee van.'
Ze knikte. 'Waarschijnlijk heb je gelijk.' En toen klaarde haar gezicht op. Maar kijk! We kunnen op dat enorme duin klimmen en om ons heen kijken. Misschien zien we ze dan weer!'
Het was mijn beurt om te zuchten, maar daar ik al zo ver was meegegaan, had het geen zin me nu te verzetten. Ze maalde tegen de steile duinflank op als een voetballer in volle training, en als ik een paar jaar jonger was geweest zou ik me gedwongen hebben gevoeld haar te laten zien dat ik dat ook kon. In plaats daarvan klauterde ik bedaagd naar boven; er worden in mijn werk genoeg fysieke eisen aan me gesteld zonder de branie uit te hoeven hangen. En trouwens, Monica hoefde ik niets te bewijzen.
Ze stond op haar tenen en de lichte bries blies door haar blonde haar, en langzaam draaide ze rond om het terrein onder ons te verkennen. Ik zag niets in de eindeloze wirwar van struiken en kromme bomen tussen de twee duinenrijen. Er had zich daar een pantserdivisie kunnen schuilhouden, om maar te zwijgen van een dozijn pony's.
'Ik denk dat we ze goed kwijt zijn,' zei ik.
Monica knikte. 'Het ziet er naar uit. Verdomme! Ik wilde ze zo graag van dichtbij bekijken.'
'Nou, de volgende keer.' Ik keek over haar hoofd in de richting van de zwarte weg in de verte. Ik zag de gele Mustang staan, maar er was geen ander voertuig of mens in het gezicht, zelfs geen afgedwaalde zeemeeuw. Achter ons, in de zee-engte die zich eindeloos uitstrekte naar het onzichtbare vasteland op zo'n dertig kilometer afstand, krabbelden een paar speelgoedbootjes over het water, maar ze hadden niets uitstaande met deze afgelegen en geïsoleerde plek.
Ik keek weer naar Monica, die me aankeek met die blik die
ik zo goed kende. Ze gaapte, strekte zich uit, streek door haar haar. Haar volle borsten verhieven zich onder haar bloes en de tepels waren duidelijk zichtbaar. Ze glimlachte slaperig, en ik deed het camera-etui dicht zodat er geen zand in kon komen.
De top van het duin was uitgehold en vormde een schotel van zacht zand dat aanvankelijk heet aanvoelde aan je blote huid. Maar toen die heupen hun ritmische bewegingen onder me begonnen, vergat ik de hitte en al het andere, behalve wat we aan het doen waren. Ze was een hartstochtelijk, zinnelijk meisje dat er helemaal in opging; ze bracht haar benen omhoog en wikkelde ze om mijn middel, drukte me met verbazingwekkende kracht tegen zich aan, en toen begon ze wild te steigeren en probeerde me helemaal naar binnen te trekken. Toen slaakte ze een lange, lage kreet van foltering en verrukking, en kwam terwijl ik kwam.
'Dat was fijn,' murmelde ze.
'Geweldig,' stemde ik in, me nu bewust van de zon die op ons neer brandde.
'Ik wou dat we hier de hele dag konden blijven.' Haar armen waren nog om mijn nek geslagen, en haar ogen waren halfgeloken terwijl ze naar me glimlachte.
'Er zijn nog andere plekjes.' Niet dat ik niet wilde blijven, maar er was een merkwaardig soort onrust in me die ik zelf niet begreep. Tot ik een veraf geluid naderbij hoorde komen.
Ik keek naar links, naar het eind van het eiland waar zich de steiger van de veerboot bevond. In de lucht, niet meer dan dertig meter boven de grond, ratelde een helikopter min of meer in onze richting. Hij zwenkte zacht heen en weer, en bestudeerde kennelijk de tweebaansweg. Toen het toestel boven mijn gele Mustang kwam, vertraagde hij nog meer, bleef hangen, zakte toen alsof hij van nog dichterbij wilde kijken.
Zonder plichtplegingen maakte ik me los uit Monica's omhelzing en krabbelde overeind; ik trok net mijn broek aan toen de helikopter opeens een zijwaartse zwenking maakte en recht op ons duin afvloog.
'Wat is er?' vroeg Monica, slechts half gealarmeerd terwijl ze zich op een elleboog oprichtte.
'Gele Mustang,' knarste ik tussen mijn tanden, terwijl ik het autoverhuurbedrijf vervloekte omdat ze me niet een minder opvallend voertuig hadden gegeven.
'Waar heb je het over, Nick?' Het meisje draaide zich om en keek naar de lucht waar de helikopter naderbij kwam. Ik zweer dat ze, spiernaakt, op het punt stond te gaan zwaaien toen ik haar overeind trok en over de steile rand van het duin smeet.. Het was niet bepaalde de manier om een dame te behandelen die je zojuist bezeten hebt, maar terwijl ik achter haar aandook, was dat het laatste waar ik me zorgen om maakte. Als een onbekende helikopter naar me komt zoeken zwaai ik niet - dan duik ik.
Hoofdstuk 2
Met alle schuilmogelijkheden op korte afstand, was er op de plek waar wij ons bevonden niet genoeg dekking om een konijn te verbergen. Ditmaal was het mijn beurt om te rennen en Monica met me mee te sleuren; ze had kans gezien haar kleren te grijpen toen ik haar over de rand van het duin duwde, en haar gehaakte bloes wapperde als een vlag achter haar aan. Niet dat het enig verschil uitmaakte; de vent in de helikopter had ons sowieso niet over het hoofd kunnen zien.
Hij vloog laag over ons heen, en de wind van de wentelwieken joeg het zand in ons gezicht. Monica struikelde toen ze probeerde haar ogen te beschermen; ik bleef staan om haar te helpen en keek om, en op dat moment zakte de helikopter een tiental meters van ons vandaan naar de grond.
Het was tijd om op te houden met rennen. Ik kneep mijn ogen toe tegen het zonlicht dat van de wentelwieken afketste, en ging automatisch tussen het meisje en de helikopter staan; en niet alleen om haar naaktheid te bedekken. De deur van de ronde plastic bel ging open, en een man stapte langzaam uit. Hij was slechts een silhouet, maar zodra hij in mijn richting begon te lopen, ontspande ik.
Trek je kleren aan, schat,' mompelde ik tegen het meisje, en wachtte terwijl David Hawk diskreet naderbij kwam. Gelukkig voor hem was Monica het soort meisje dat ongeveer anderhalve seconde nodig had om zich aan te kleden, dus hoefde hij zijn ogen niet lang afgewend te houden.
'Nou,' zei hij tenslotte, net niet kuchend. Het hoofd van AXE ziet er niet alleen uit alsof hij hel en verdoemenis zou moeten prediken voor een congregatie in New England, maar soms gedraagt hij zich daar ook naar - begrijpelijk in aanwezigheid van een naakte vrouw.
In de pauze die nu volgde trok ik mijn hemd aan. 'Wat brengt u naar verrukkelijk Ocracoke?' vroeg ik.
'Jij,' zei hij botweg. 'Waarom heb je niet laten weten waar je logeerde?'
'Omdat ik dat niet wist toen ik uit Washington wegging.'
'En wanneer wist je het wel?'
'Het leek me niet de moeite voor een paar dagen.'
Zijn ijzige ogen flitsten van mij naar Monica, toen weer terug naar mij. 'Je weet wel beter, Carter.'
Er viel niet met hem te redetwisten. Mijn enige excuus was dat mijn korte vakanties te vaak op deze manier waren onderbroken, maar dat was helemaal geen excuus. We vormen een kleine organisatie, en als ik nodig ben, ben ik nodig. Punt uit.
'Sorry,' zei ik strak. 'Trouwens, we waren net op de terugweg naar Washington toen u ons ... eh ... zag.'
Hij gromde. 'Mmm. Gelukkig voor ons allemaal, lijkt me. Als je ergens anders was geweest dan op dit godvergeten eiland, betwijfel ik of we contact hadden kunnen maken. Maar het was de moeite van het proberen waard, en het is gelukt. Je zult de jongedame naar de auto moeten sturen om op je te wachten.'
Ik vroeg niet waarom, draaide me alleen om en knikte naar Monica. Ik moet het haar nageven, ze pruilde of protesteerde niet. Ze zwaaide alleen maar en hupte weg.
Hawk verspilde geen tijd aan inleidende details. 'We hebben je onmiddellijk in Washington nodig, Nick; ik ga er nu niet op in, wacht maar tot we op kantoor zijn, maar het feit dat ik hier zelf gekomen ben maakt je wel duidelijk hoe belangrijk deze zaak is.'
'Ja.' Niet dat de oude heer een bureauridder was, maar je ziet het hoofd van een van de belangrijkste inlichtingendiensten van de wereld niet vaak als boodschappenjongen optreden.
'Kan de jongedame autorijden?'
'Ja.'
'Mooi zo. Dan kan zij de auto terugbrengen naar Washington. Jij vliegt met mij terug.'
'Ik kan rijden en er tegen de avond zijn.'
'Te laat. Vanavond ben je al op weg.'
'Waarheen?'
'Straks. Stap in de helikopter, dan zullen we je neerzetten bij je ... gelukkig opvallende wagen.'
Ik schudde mijn hoofd. 'Ik loop wel; dat is het minste wat ik kan doen nadat ik het het meisje heb aangedaan.'
Hawk keek me een seconde aan en zoog op zijn lege pijp. 'Zeg dat het niet waar is,' zei hij met een trekje van de lippen dat bij hem voor een glimlach moest doorgaan. 'Ben je een heer aan het worden?'
Het had geen zin daar antwoord op te geven.
Monica nam het goed op, al maakte ze het duidelijk dat ze het niet leuk vond de rest van onze vakantie de mist te zien
ingaan. 'Ik zoek je zo gauw mogelijk op,' zei ik, en ik meende het; meisjes als Monica zijn zeldzaam, vooral voor een man in mijn werk. Ik pakte mijn bagage, kuste haar ten afscheid, en klom in de helikopter. Ze zwaaide een keer, startte toen alsof ze van plan was ons tot Washington bij te houden. Zoals zij reed zou ik niet tegen haar gewed hebben, als daar die lange, trage pont niet was geweest.
Hawk zei niets meer tot we in zijn bureau in het hoofdkwartier van AXE aan Dupont Circle waren. Achter de dekmantel van een wereldpersbureau ligt een complex van steriele kantoortjes, allemaal geschilderd in hetzelfde deprimerende gevangenisgroen en verlicht door eindeloze rijen bleke neonbuizen. Hawk heeft een van de weinige kantoren met ramen, maar daar wordt het niet vrolijker van; de kamer kijkt uit op een blinde muur die je bijna kunt aanraken.
Ik ging op de harde, rechte stoel tegenover zijn eenvoudige stalen bureau zitten. Zoals gewoonlijk lagen er slechts enkele keurig opgestapelde mappen op, er stonden twee gewone zwarte telefoons, en dan was er nog een die je niet kon zien, een rode telefoon in een speciaal vak in de zijkant van zijn bureau. Net als Hawk zelf was het kantoor strikt zakelijk. Niemand werd ooit aangemoedigd er langer te blijven dan nodig was of een gezellig babbeltje te beginnen.
'Je begint zenuwachtig te worden, N3,' merkte de oude heer op.
'Waarom zegt u dat?'
'Alleen omdat een ... laten we zeggen ... voyeur besluit een kijkje te nemen bij de actie bovenop dat duin, deed je alsof je bang voor je leven was.'
'Als u niet eerst mijn auto had gecontroleerd, zou ik u inderdaad misschien voor een voyeur hebben aangezien. Maar hoe dan ook, ik ben geen exhibitionist, dus zou ik 'm toch gesmeerd zijn wie ik ook dacht dat het was.'
Hawk knikte abrupt, streek een lucifer aan en hield hem boven de stinkende kop van zijn pijp. 'Wanneer heb je voor het laatst gezeild, Nick?'
Ik moest even nadenken. 'De laatste keer was in de Bahama's. Vier maanden geleden.'
'Wat voor soort boot?'
'Zo'n kleine catamaran die je bij de hotels kunt huren.'
'Geen grotere boten?'
'Niet... laat eens zien. Niet sinds vorige zomer. Een vriend van me aan de oostkust heeft een tweeënveertigvoets yawl. We hebben er een paar dagen mee op de Chesapeakebaai gevaren.'
'Heb je zelf aan het roer gezeten?'
'Ja. U weet dat ik kan zeilen. Ik zou niet willen proberen een 12-meterjacht te zeilen in een wedstrijd om de America Cup, maar ik red me best in elke boot die één man aan kan.'
'Ja, dat staat in je dossier. Navigatie?'
'Dat staat ook in het dossier.'
Hij knikte. 'Alex Zenopolis.'
Ik wilde weer iets over mijn dossier zeggen, maar toen drong de naam tot me door en ik hield mijn mond. 'Alex, zei ik zacht. 'Ik heb die naam in geen jaren gehoord.'
'Nou, hij is af en toe in rapporten opgedoken sinds hij naar de communisten is overgelopen. Blijkbaar heeft hij zich behoorlijk opgewerkt in hun inlichtingenapparaat.'
'Ik herinner me niet die rapporten ooit gezien te hebben.'
'Wees blij dat je zo veel te velde bent dat je niet vereist wordt elk rapport te lezen.'