Carter Nick : другие произведения.

Seven Against Greece

Самиздат: [Регистрация] [Найти] [Рейтинги] [Обсуждения] [Новинки] [Обзоры] [Помощь|Техвопросы]
Ссылки:
Школа кожевенного мастерства: сумки, ремни своими руками
 Ваша оценка:

  D 186
  
  
  
  
  
  Nick Carter
  
  
  
  
  
  De Griekse zevenklapper
  
  
  
  
  
  Uitgeversmaatschappij Born Amsterdam - Assen
  
  Oorspronkelijke titel: Seven Against Greece
  
  No 1967 By Universal Publishing and Distributing Corp.
  
  Nederlands van: Henk van Slangenburg
  
  Omslagontwerp: Alex Jagtenberg
  
  ISBN 90 283 0338 3
  
  Gescand en bewerkt @ 2016 John Yoman
  
  
  
  
  
  No 1973 By Born B.V.
  
  Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photo-print, microfilm or any other means without written permission from the Publisher.
  
  Born Paperbacks en Born Pockets zijn uitgaven van Uitgeversmaatschappij Born B.V., Amsterdam / Assen.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 1
  
  
  
  
  Die zomer gonsde Athene van de geruchten. Er werd verteld dat er politieke onrust was; dat Gorgas, de terroristenleider, van zijn verbanningsoord in de Indische Oceaan was ontsnapt, en opnieuw werd het opruiende woord enosis weer in het land vernomen. Uiteraard wilden de toeristen die het Constitutieplein bevolkten, alleen maar weten of ze persoonlijk gevaar liepen. Door de mensen die van het toerisme leefden, werden ze gerustgesteld, het waren slechts geruchten, verspreid door mislukkelingen, ontevredenen en werklozen.
  
  Dus stroomden de toeristen toe per vliegtuig, trein en schip, en voor zover ze Amerikaans waren werd hun verblijf opgevrolijkt door een splinternieuw public relationsbureau dat, hoewel het particulier werd gefinancierd, de trots van de regering was. De mensen achter dit bureau schenen precies te weten waar vakantie houdende Amerikanen van hielden. Athene's aandeel in de toeristendollar steeg buiten proporties. En het politieke teken aan de wand kruidde het bezoek van de toeristen alleen maar. Niemand wist trouwens iets van Balkanese politiek af.
  
  Op grote afstand van Athene had een jonge Amerikaan de gebeurtenissen al geruime tijd in het oog gehouden. Hij wilde nu wanhopig graag zijn bevindingen doorgeven. Hij zat tussen andere mannen die in hun schapenleren jassen gehurkt zaten, want zelfs in de zomer zijn de avonden op grote hoogte koud. Maar hij zou niets kunnen doorgeven. Zijn handen waren gebonden. Hij wist dat hij op het punt stond te sterven.
  
  Hij zat daar en keek naar het water dat in de diepte ziedde. Wat het de Egeïsche of de Ionische Zee? Het kon hem niet veel schelen. Hij was niet bang, maar voelde slechts de spanning die altijd aan aktie voorafging. De angst zou later komen, dacht hij. Toen besefte hij dat er geen later zou zijn, en hij voelde weer de frustratie van een opgeloste zaak waar hij geen rapport over kon uitbrengen.
  
  Een van de mannen kwam naar hem toe en duwde een sigaret tussen de lippen van de jongeman. De zwarte tabak smaakte afschuwelijk maar het nonchalante gebaar van menselijkheid deed de jongeman bijna zijn beheersing verliezen en om zijn leven smeken. Zo slecht kunnen ze niet zijn, dacht hij. Op dat moment leek het leven zoet en begeerlijk. Van alle kanten leek het dwaas er een eind aan te maken. De Amerikaan was jong in jaren maar oud in ervaring. Hij zou niet om zijn leven smeken, omdat ze het hem toch niet zouden schenken. Hij bespaarde zichzelf die onwaardigheid.
  
  Toen hing een van de mannen die door de telefoon had gesproken de hoorn op.
  
  'De vrouw zegt dat het nu moet gebeuren. Vanavond,' zei de man.
  
  Het was het sein voor actie. Het hele gezelschap kwam overeind, verliet de hut en besteeg het oude geitenpad de heuvel op, terwijl de mannen in het schapeleer de jongeman met hun pistolen porden.
  
  De man achter de Amerikaan, degene die had getelefoneerd, droeg ook een schapenleren jas maar hij was geen herder. Hij was de leider.
  
  'Ontzettend lastig die geitenpaadjes, wat, ouwe jongen?' zei de man achter de Amerikaan. De Amerikaan zei niets. Hij vond het dwaas van zichzelf met de moordenaars mee te werken, maar hij had geen andere keuze. Hij was geruime tijd onder verdovende middelen gehouden en voelde zich niet erg sterk. Als hij van het pad sprong - ach, de hellingen hier waren niet steil genoeg om hem vóór de dood meer dan wat extra pijn te bezorgen. Hij had nooit gedacht dat hij het zo analytisch zou kunnen bekijken.
  
  Op een bepaald ogenblik struikelde de jongeman.
  
  'Denk je dat je het haalt, ouwe jongen?' De stem achter hem klonk oprecht bezorgd.
  
  'Het gaat wel,' zei de Amerikaan.
  
  'Natuurlijk wel,' zei de man achter hem. Toen schoot hij de Amerikaan in het achterhoofd en de Amerikaan hoorde het pistool zelfs niet.
  
  De man met het pistool nam een lange teug uit een zilveren heupfles en bekeek zijn werk tevreden. Toen daalde hij het rotspad af om het aan de vrouw te vertellen. De Amerikaanse knaap had hem eigenlijk geluk gebracht. Dit soort werk lag niet op zijn terrein en kostte zijn werkgevers extra. Geld dat hij goed kon gebruiken.
  
  
  
  In Washington was het bijna even warm als in Athene, maar het was de meer drukkende, zwoele warmte van een vochtige zomer. Voor de mensen die er moesten werken was het een hete, kleverige, te drukke stad. Het Congres was met reces en die middag hadden de Washington Senators de laatste plaats in de honkbalcompetitie bereikt door een spectaculaire nederlaag tegen naaste concurrent Boston Red Sox.
  
  In het verkeer dat van het stadion kwam bevond zich een nieuwe, lage, zwarte limousine, die na enige tijd stopte voor het onopvallende kantoor van de Amalgamated Press and Wire Services op DuPont Circle. In de airconditioned wagen wendde de vice-president van de Verenigde Staten zich tot zijn metgezel.
  
  'Weet u zeker dat ik u niet in Georgetown kan afzetten?' vroeg de vice-president. 'Vergeet niet dat met de nieuwe bezuinigingen de airconditioning in regeringsgebouwen om vijf uur wordt af gezet.'
  
  De grijsharige man naast de vice-president schudde zijn hoofd. 'Nee, dank u zeer. En moge u voor uw zonden gestraft worden. Ik had kunnen weten dat ik niet naar een honkbalwedstrijd kan gaan zonder dat er iets opduikt. Ik zal er wel onder lijden.'
  
  Na nog enige grapjes reed de vice-presidentiële wagen weg, en de grijsharige oude man ging het gebouw binnen en steeg met een privélift op naar de bovenste verdieping. Hij was zeer slank en stram, en zijn gang had nog de veerkracht van een man die twintig jaar jonger was. Hij ging zijn spaarzaam maar kostbaar ingerichte kantoor binnen en liep regelrecht naar zijn eikenhouten bureau terwijl hij groetend knikte naar een man die al in de kamer zat en zich scheen te concentreren op het blazen van een volmaakte ring van rook.
  
  De naam van de oude man was Hawk, baas van het meest geheime inlichtingenbureau van de VS, en de forse man in de stoel tegenover hem was N3, zijn topagent. Hawk bekeek N3 enige tijd, knikte toen tevreden en vroeg: 'Prettige vakantie gehad, Carter?'
  
  'Geweldig,' zei Nick Carter. Hij zag er dan ook uitgerust en bruin uit na drie weken aan boord van een vissersboot in de wateren rond Florida en met liefde gevulde nachten met de wilde dochter van de tennisleraar van het luxe hotel. 'MacDonald is dood,' zei Hawk vlak.
  
  'Ik weet het. Ik heb het gehoord toen ik binnenkwam,' zei Nick. 'In Griekenland gebeurd, niet?'
  
  'Ja,' zei Hawk. 'In Griekenland.' Hij haalde een bedenkelijk uitziende zwarte sigaar uit de pot op zijn bureau en stak hem aan. 'Je weet dat ik dacht dat die jongen het bij ons ver zou schoppen. Kwam van de legerveiligheidsdienst. Uitstekende staat van dienst.'
  
  Nick zei niets. Hij kende een heleboel dode mannen met een uitstekende staat van dienst. Praten over dode agenten leverde niets op.
  
  'Gek,' zei Hawk. 'Ik dacht echt niet dat het gevaarlijk zou worden toen ik hem er naar toestuurde. Maar dat bleek het wel te zijn. Ze hebben zijn lichaam in de bergen gevonden, met een gaatje in zijn achterhoofd en zonder gezicht. Zijn handen waren gebonden. De zomer is daar behoorlijk heet en ze begraven de lijken er snel. Geen officiële lijkschouwing. Vermoord door een of meer onbekende personen.' Hawk nam de sigaar uit zijn mond en bekeek hem nadenkend. Toen vervolgde hij: 'MacDonald was bezig met het nagaan van een public relationsbureau in Athene. Ze promoten de laatste paar jaar het toerisme naar Griekenland en de eilanden. Dat bureau heet Gouden Eiland Promoties. Een sjiek bureau met een hoop geld achter zich.'
  
  Hij gebaarde met zijn sigaar naar een stapel dure Amerikaanse tijdschriften op zijn bureau. 'Ze geven een fortuin uit om Amerikaanse journalisten en communicatiemensen naar Griekenland te halen. Speciale perstochten per straalvliegtuig naar de Griekse eilanden.
  
  Worden onthaald als vorstelijke personen. Het resultaat is dat het nu erg in de mode is om vakantie in Griekenland te houden. En,' hij boog zich naar voren, 'om terug te komen met een Griekse echtgenote of dienstmeid of gesponsorde student of wat dan ook. Op een voorkeursquota kan iedereen het land binnenkomen.'
  
  Hij leunde achterover en klopte op een folder die voor hem lag. 'Uit de immigratiecijfers snapte ik dat er iets mis was. Er komt een hele stroom Grieken Amerika binnen die op de
  
  een of andere manier allemaal gesponsord worden door Amerikaanse klanten van Gouden Eiland Promoties. Wat denk jij daar van?'
  
  'Lijkt me de moeite waard om eens na te gaan.'
  
  'Dat leek mij ook. Daarom had ik MacDonald gestuurd om eens rond te kijken. Nu ben ik bezig aan een brief voor zijn ouders.'
  
  'Het is natuurlijk mogelijk dat hij ergens anders bij betrokken is geraakt,' opperde Nick. 'Naar ik gehoord heb is Athene een pot die op het punt van overkoken staat.'
  
  'Daar heb ik natuurlijk ook aan gedacht,' zei Hawk kortaf. 'En daarom ga jij naar Athene. Volg de voetstappen van MacDonald. Zoek uit waar hij achter aanzat en waar het mis is gegaan. Wat belangrijker is, zoek uit waar de mensen van Gouden Eiland mee bezig zijn.'
  
  Hawk leunde achterover en probeerde zijn sigaar weer aan te steken. 'En kom levend terug,' voegde hij er grootmoedig aan toe.
  
  'Heeft MacDonald ons nog iets laten weten eer hij omkwam?' vroeg Nick.
  
  Hawk schudde zijn hoofd. 'Blijkbaar was hij net op een spoor gestuit toen ze hem te pakken kregen. We hadden hem er als een vooraanstaand journalist naar toegestuurd. Ik dacht dat dat hem wat speling zou geven als hij er op werd betrapt dat hij aan het rondsnuffelen was. Het maakte de verbindingen ook makkelijker. Maar hoe dan ook, er is kennelijk iets misgegaan. Ik weet niet op welk punt.' Hawk zweeg even.
  
  'Jij gaat naar Griekenland als een archeoloog. Dat is iemand die in oude stenen rondwroet om uit te vinden hoe ze er vroeger uitzagen.'
  
  Nick zei: 'Dank u wel.' IJskoud. Hawk onderdrukte een glimlach.
  
  'Onder die camouflage moeten de mensen van Gouden Eiland wel op je af komen stormen om een paar van hun jonge mensen - "gastheren en gastvrouwen" worden ze genoemd - via jouw contacten met Amerikaanse universiteiten en scholen naar de States te krijgen. Ik heb al stappen ondernomen om een bekende archeoloog van je te maken.' Hawk leunde achterover en wees naar een beeldje in de vensterbank. 'Weet je wat dat is?'
  
  'De Venus van Cyrene,' zei Nick prompt. 'Een reproduktie in brons. Duur. Een goede kopie.'
  
  'Carter, je verbaast me.' Hawk keek vaag verward, zoals altijd wanneer N3 een kennis demonstreerde die geen verband hield met de wereld van de contra-spionage of seksueel genot.
  
  'Dat komt door al die tijd die ik in tochtige musea heb rondgehangen terwijl ik moest wachten om aangesproken te worden door gluiperig kijkende figuren met een opgerolde krant.'
  
  Hawk onderdrukte weer een glimlach, zei toen: 'Goed, je gaat dus naar Griekenland. Maar eerst ga je naar school.' Nick kreunde inwendig maar hij zei niets. Hawks nauwgezette methodes leverden altijd winst op. Als Nick klaar was met zijn spoedcursus in archeologie zou hij in staat zijn zich onder deskundigen als deskundige te doen gelden. Hij zou zich niet verraden door een domme technische vergissing. 'Het enige probleem,' zei Hawk ernstig, 'met deze camouflage is dat je er niet door in staat zult zijn makkelijk in de achterbuurten van de stad rond te snuffelen of je te laten zien in gezelschap van bepaalde figuren die je misschien zou willen spreken. Dus eerst sturen we je er op af als professor Harding, als lokaas voor de mensen van Gouden Eiland. Je laat je een poosje zien in de buurt van de opgravingen in de oude stad. Dan word je met spoed voor onbepaalde tijd teruggeroepen naar Amerika.'
  
  De slanke oude man boog zich naar voren en zijn ogen glinsterden als van een opgewonden schooljongen. Nick grinnikte. Hawk vond dit soort trucs prachtig.
  
  'Ik zal het met de kapitein van een vrachtboot regelen die regelmatig Piraeus aandoet. Je krijgt papieren en een kooi. De kapitein zal achter je staan voor zover het redelijk blijft. Vergeet niet dat hij verantwoordelijk is ten opzichte van de reder en niet mij, zodat hij niet te ver kan gaan wat jou betreft.'
  
  Nick begreep het volkomen. De rest van het gesprek werd in beslag genomen door technische details; methodes van geld overmaken en het lange systeem van contacten dat Nick Carter zou doen veranderen in professor Andrew Harding en matroos Thomas Evans.
  
  -
  
  Toen de straalmachine zijn lange afdaling naar Athene begon, kregen de passagiers uitzicht op de kleine havensteden die tussen de bergen aan de kust van de Egeïsche Zee lagen. In de dalen waren de rivierbeddingen droge, witte sporen in de zomerzon.
  
  Het signaal dat de veiligheidsriemen moesten worden bevestigd floepte aan en even later schudde de machine toen de ailerons werden uitgeklapt. De passagiers kwamen in beweging na de verveling van de lange vlucht. Vervolgens keken ze nerveus om zich heen zoals men altijd doet wanneer een vliegende huiskamer duidelijk liet merken dat het een vliegtuig was. De stewardessen liepen door het gangpad en keken met snelle professionele blikken naar de veiligheidsriemen.
  
  'Alles goed, professor Harding?' De stewardess bleef staan bij de stoel van de forse Amerikaan in zomerpak.
  
  'Kan ik nog iets voor u doen eer we landen?' Haar donkere blik gleed goedkeurend over hem. Ze was tijdens de hele vlucht zeer attent geweest.
  
  De glimlach van de forse Amerikaan was ontwapenend, omdat hij tegelijk verblindend en enigszins onwerelds was. De losjes geknoopte das, het verwarde haar en de stapel boeken op zijn schoot droegen bij tot de charmante indruk van wetenschappelijke gepreoccupeerdheid.
  
  'Ik geloof het niet,' zei hij. 'U bent allemaal erg vriendelijk geweest. Een geweldige vlucht, eerlijk gezegd. Het lijkt of we net uit New York zijn vertrokken.'
  
  De stewardess glimlachte vriendelijk, bedankte de professor en liep verder door het gangpad. Als die man in het zomerpak een professor was, dacht ze, was er een heleboel ten gunste veranderd sinds zij van school was gegaan.
  
  De professor glimlachte in zichzelf. Hij was tevreden. Aan de enigszins beschermende toon waarop men tegen hem sprak kon hij merken dat hij het goed speelde; de goedhartige boekenwurm die meer belangstelling had voor oude poëzie dan voor een goedgevormd been.
  
  De knappe stewardess zou geschokt zijn geweest als ze had geweten dat de verfomfaaide professor verschillende manieren kende om iemand volkomen geruisloos te doden; dat hij de afgelopen jaren een aantal van die manieren had toegepast; dat de professor in bepaalde kringen in Washington, Moskou, Peking en misschien nog een half dozijn steden bekend stond als Killmaster; dat zijn naam Nick Carter was en dat er in een aantal van die steden een aanzienlijke prijs op zijn hoofd stond.
  
  Nick maakte zich wat dat betrof geen illusies. Als je een bepaalde tijd in dit bedrijf had gewerkt, kwamen je operaties onder de aandacht van de echte beroepsmensen, de topfiguren over de hele wereld. Hun probleem was er achter te komen waar Killmaster zich bevond en waar hij mee bezig was. Nicks probleem was zich er van te overtuigen dat ze daar niet achter kwamen. Het was een zenuwslopend verstoppertje spelen. Nick speelde het al langer dan de meeste andere agenten. Wat niet wilde zeggen dat hij oud was. Het betekende alleen maar dat de meeste agenten op betrekkelijk jonge leeftijd sneuvelden of onder de druk afknapten.
  
  Nu was de oud-jonge man die Killmaster werd genoemd op weg naar de eerste fase van de operatie die zo zorgvuldig door Hawk was opgezet. Als hij zijn identiteit als professor Harding had gevestigd, ging de tweede fase in. Dan werd hij matroos Thomas Evans. En onder welk mom ook, Nick was er van overtuigd dat hij zou stuiten op 'een of meer onbekende personen' die een gebonden slachtoffer een revolverschot in het achterhoofd hadden gegeven.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 2
  
  
  
  
  Het was een natte avond in Athene. Mist dreef in flarden door de klamme stegen en havens van Piraeus. De schepen aan de kade deinden onbehaaglijk aan hun kabels alsof ze luisterden naar het dronken gelach dat uit de nabije kroegen opsteeg.
  
  De Amerikaan liep de loopplank af met zijn plunjezak over zijn schouder. Hij was lang en fors gebouwd en nog in werkkleren gestoken. Zijn gezicht stond permanent somber en nodigde niet uit tot vriendschap. Hij werd Pedro genoemd. Omdat hij zo fors en on-Latijns was, had de een of andere grapjas in de machinekamer hem de bijnaam gegeven en die was blijven hangen. Hij was altijd alleen. Hij deed nooit mee aan de eindeloze kaartspelletjes in het manschappenverblijf.
  
  Het enige wat de bemanning van hem wist was dat hij in Portugal aan boord was gekomen in de plaats van een man die ernstig ziek was geworden. Het vreemde was dat de man die, met volle instemming van de kapitein, door de plaatselijke autoriteiten aan wal was gebracht om ter observatie te worden opgenomen, zelf dacht dat hij zich uitstekend voelde. En uiteraard zou de man gek verklaard zijn als hij achter de waarheid was gekomen; dat de zeldzame ziekte waar hij aan leed was gediagnostiseerd door een oude man in Washington die hem nooit had gezien maar die een lege kooi wenste op een Amerikaans schip dat naar Athene ging. Pedro stapte een goedkoop havenhotel binnen en liet er zijn plunjezak achter. Toen ging hij de mist weer in.
  
  Hij ging op zoek naar een taveerne die De Zeven Tegen Thebe heette. Daar zou hij een man ontmoeten die informatie bezat waar hij dringend behoefte aan had. Hij had al geruime tijd op een ontmoeting met deze man gewacht.
  
  Als professor Harding zou het een onvergeeflijke vergissing zijn geweest om met deze man gezien te worden. Als matroos Thomas Evans, alias Pedro, was er geen enkele reden waarom hij niet met deze man gezien zou kunnen worden. Tot dusver was Hawks plan zonder moeilijkheden verlopen. Nick had zijn camouflage als professor Harding bevestigd. Dat had hij gedaan door bij de opgravingen rond te hangen met een aantal pagina's aantekeningen die in Washington door een deskundige voor hem waren samengesteld en door de attenties van enkele begerige Amerikaanse studentes te vermijden die hun zomer in Athene doorbrachten.
  
  Hij was, zoals Hawk had voorspeld, benaderd door de mensen van Gouden Eiland Promoties die meenden dat de professor misschien belangstelling zou hebben voor hun activiteiten ter bevordering van de opvoeding van verdienstelijke jonge Grieken en ook voor het verbreden van zijn eigen horizon door modem Griekenland te leren kennen naast het oude Griekenland. Hij had het aanvankelijk afgeslagen, beweerd dat hij overwerkt was. Ze hadden nogmaals opgebeld en over hun mooie werk gesproken, en de professor had toegegeven. Hij had met enkele mindere goden van het bureau gesproken. Er zouden nadere gesprekken volgen. Toen was professor Harding wegens familie-omstandigheden dringend naar de Verenigde Staten terug geroepen. Hij zou zijn gesprekken met Gouden Eiland hervatten als hij terugkeerde. Tot dusver was hij helemaal niets te weten gekomen dat verband kon houden met de dood van agent MacDonald.
  
  Intussen had matroos Evans, door de afwezigheid van de professor, Athene kunnen binnen glippen. Hierdoor had Nick aanzienlijk meer vrijheid om zich te bewegen in de buurt van de havenkroegen waar altijd wel iemand was die iemand anders kende die iets voor je kon doen of krijgen als je er voor betaalde. En nu was Nick op weg om een dergelijke man te ontmoeten.
  
  Hoewel alles zo goed ging, vroeg Nick zich af waarom zijn beroepsinstinct hem vertelde dat er hier iets mis was. Hij had de stemming van de havenbuurt al snel opgesnoven . . . gevaar . . . buitenstaanders verdwijn . . . Dat had de wijk hem de hele avond al verteld. Het zesde zintuig dat zijn ingebouwde alarmsysteem vormde, zei hem dat hij iets op het spoor was met dezelfde zekerheid waarmee een dier weet dat het door jagers wordt gevolgd. Maar het vertelde hem niet wat het gevaar inhield. Of waar het vandaan zou komen.
  
  De mist ging nu over in regen. Nick haalde zijn schouders op. Hij zou naar de oude man gaan, naar hem luisteren en dan zijn voorstel doen. Vervolgens zou hij wat met de man drinken en naar zijn hotel teruggaan.
  
  Hij zag de taveerne nu. Het was een sjofele tent, weinig verschillend van een half dozijn andere restaurantjes in de buurt. Hij ging naar binnen en keek uit naar zijn contact. Hij zag hem aan een tafeltje zitten achter een bord met vijgen en olijven.
  
  Het leren gezicht van de oude man klaarde op met een brede lach toen hij Nick zag. Nick bekeek hem terwijl hij hem begroette. Afgezien van een kort telefoontje, twee weken tevoren, had hij de oude man in geen tien jaar gesproken. Zijn naam was Leonidas. In feite was hij niet zo oud. Ongekamd dik zwart haar, met een paardengezicht. Een tijger toen hij jonger was, nog steeds behoorlijk stevig, zo te
  
  zien. Een uitstekende man tegen de Duitsers en later tegen de communisten. Vroeger een beetje een zwarthandelaar. Niet hebzuchtig, gewoon uit op een appeltje voor de dorst. Nick was geïntrigeerd geraakt door een omissie in de folders van Gouden Eiland Promoties. Ze noemden hun uitgebreide opleidingsfaciliteiten voor hun gastheren en gastvrouwen, maar verzuimden te melden waar die zich bevonden, alleen dat het ergens op een eiland in de Cycladenke-ten was. Nick had Leonidas opgebeld omdat deze overal verwanten en vrienden had, en hem gevraagd of hij het eiland kon opsporen.
  
  'Hoe gaat het met de visserij?' vroeg Nick de oude man. 'Kalm, broeder,' zei de oude man en vertoonde sterke tanden in een ruig gezicht met zware botten. 'Wijn?'
  
  Nick knikte en de oude man schonk gul in.
  
  'En hoe is het met je knappe dochter?'
  
  'Zo mooi als de jeugd en de ochtend. Gaat deze week trouwen met een onderwijzer. Een jongen met een bril. Slim in het hoofd, slap in de schouders. Misschien maar goed ook dat ze niet met een visser is getrouwd. Dan kunnen je zoons ook niet verdrinken. Kom je op het huwelijk?'
  
  'Als het werk het toestaat,' zei Nick, 'hoop ik er bij te zijn.'
  
  'Natuurlijk gaat het werk voor.' De oude ogen glinsterden. 'Maar het is niet zoals vroeger, hè? Een hoop dynamiet en een hoop poen van president Truman.'
  
  Ze lachten. Er klonk een valse toon in de lach van de oude man, concludeerde Nick. De oude man liet zijn stem dalen. 'Luister, broeder, er is iets onverwachts gebeurd. Het spijt me dat ik deze tent heb genoemd als punt om af te spreken. Het zou vanavond gevaarlijk kunnen zijn.'
  
  Nick haalde zijn schouders op.
  
  'Het is 's avonds vaak gevaarlijk als je voor de oude firma werkt. Eén dode. Hij die dit jaar betaalt is klaar voor het volgende jaar. Het oude motto van de heuvels,' zei Nick.
  
  'Ja,' zei de oude man, 'maar in de heuvels was er een reden en profijt voor ons allebei, hoe dan ook. Die zijn er nu voor jou niet. Tenzij je oom geïnteresseerd is in onroerend goed op Cyprus.'
  
  'Dat denk ik niet,' zei Nick langzaam. 'Dat is zijn specialiteit niet. Maar in wezen heeft hij overal belangstelling voor.'
  
  De oude man knikte. 'Ik volg de politiek niet meer. Maar ik weet wel dat je door te veel belangstelling het lid op de neus kunt krijgen. Ik dacht dat je oom geïnteresseerd was in iets dat dichter in de buurt was. Ik heb navraag gedaan. Baos is ideaal, maar het is nog helemaal niet ontwikkeld.
  
  Nick borg de naam in zijn geheugen op en plaatste het op zijn mentale kaart van de eilanden. De opleidingsfaciliteiten van Gouden Eiland bevonden zich dus op het eiland Baos. 'Ik zou het toch graag bekijken,' zei Nick. 'Misschien is de eigenaar er in geïnteresseerd om het te verhuren.'
  
  'Dat zou ingewikkeld zijn,' zei de oude man. 'De eigenaar is rijk genoeg en houdt niet van mensen die inlichtingen inwinnen.'
  
  'Maar,' zei Nick, 'een visser die het water kent ...'
  
  Hij liet de zin in de lucht hangen. Hij kon niet te hard aandringen bij de oude man. Hij was zo koppig als een ezel. En er zat hem iets dwars.
  
  'Het is anders dan vroeger, broeder. Ik heb niet zoveel vrienden meer en hoor ook niet zoveel meer. Dat vergroot het gevaar.'
  
  'Mijn oom is vrijgevig,' zei Nick, 'zoals je weet.' De oude man schudde geërgerd zijn hoofd.
  
  'Dat begrijp ik. Daar gaat het niet om. Alleen een gek vist in onbekend water als er donderkoppen aan de horizon zijn.'
  
  'Heeft het met politiek te maken?' vroeg Nick, verwonderd over de terughoudendheid van de oude bandiet.
  
  'Alles heeft tegenwoordig met politiek te maken,' antwoordde Leonidas somber. 'En wie weet waarom een ander tegenwoordig iets doet? Politiek is geen spel voor een oude visser die straks grootvader hoopt te worden.'
  
  Nick begon het door te krijgen. Hij was zich bewust van de politieke situatie in Athene. Hij had de slagzin enosis met de eis tot hereniging van Griekenland en Cyprus op de muren gekalkt gezien. Er waren hier en op Cyprus een paar terroristen gearresteerd, maar de meeste inlichtingenbronnen meenden dat de herrieschoppers beperkt bleven tot een handvol hardnekkigen die waren overgebleven van de vroegere moeilijkheden op Cyprus. Maar Leonidas, die schijnbaar meende dat er meer achter stak, zou in Griekenland moeten blijven wonen, lang nadat Nick vertrokken was. Niettemin meende Nick dat de oude man, die zijn eigen vissersboot bezat en ervaring had met clandestiene operaties, de juiste man was om hem naar Baos te brengen voor een korte blik op het werk van Gouden Eiland Promoties. Zijn onderzoekingen via de voordeur als professor Warding hadden niets opgeleverd.
  
  Ze dronken zwijgend. Leonidas was verlegen en moedeloos dat hij een oude vriend had moeten afwijzen. Nick liet de vraag een poosje rusten. Hij zou het later nog eens proberen en zijn bod verhogen. Hij moest dat opleidingskamp te zien krijgen.
  
  De jukebox dreunde voort en de havenfiguren knuffelden hun vrouwen of dronken zichzelf rustig onder tafel.
  
  Maar was dat wel zo? Nicks geoefende analytische blik gleed behoedzaam door de kroeg, pikte hier en daar een detail op. Het kostte hem een paar minuten om er achter te komen wat er gaande was. Mannen met harde ogen en in zakenmankostuum, iets te veel stadsmensen, iets te goed voor deze havenkroeg, begonnen de tent te vullen. Ze gingen aan een tafeltje zitten om een glas ouzo te drinken, drentelden dan naar achteren en verdwenen. Aanvankelijk dacht Nick dat ze op weg naar het toilet waren, maar toen viel het hem op dat geen van de mannen terugkwam. Terwijl ze op hun beurt wachtten om naar achteren te gaan, bleven ze afzijdig zitten en ontweken de havensnollen. Deze mannen deden Nick denken aan bepaalde Maffiabazen die hij eens had zien bijeenkomen in een beruchte bar in Bayonne in New Jersey. Hij vroeg zich af waar de oude visser zich mee had ingelaten. Of waar hij buiten probeerde te blijven.
  
  
  
  Xenia Mitropoleos was niet altijd een havenmeisje geweest. Ze was een slungelig, somber kind geweest dat gebukt ging onder diepe wanhoop over haar lelijkheid. Ze was opgegroeid tot een lange, weelderige schoonheid en vond het geluk in een jong huwelijk. En toen was haar jonge echtgenoot omgekomen tijdens de moeilijkheden op Cyprus. Zonder geld en zonder familie had ze geprobeerd na de dood van haar man te gaan werken als typiste, maar daar was ze niet in geslaagd. Vervolgens had ze korte tijd in een winkel gewerkt, was toen naar de haven afgegleden. Daar was het leven gemakkelijk geweest. De mannen stelden weinig eisen. Als ze meer vroegen dan ze bereid was te geven, werden ze nooit terug in haar appartement gevraagd en daar ze veruit het knapste meisje in de havenwijk was, maakte niemand die bij zijn volle verstand was ruzie met Xenia. De mannen respecteerden haar op een curieuze manier. Ze had één merkwaardigheid. Op maandag ging ze nooit met een man naar bed. Maandag was de dag waarop ze het bericht van de dood van haar man had ontvangen. De geregelde havenbezoekers waren onder de indruk van dit wat bizarre getuigenis aan de nagedachtenis van haar man. Wie van hen kon er zeker van zijn dat zijn vrouw onder dezelfde omstandigheden iets dergelijks zou doen?
  
  Nick zag haar het eerst terwijl ze verhit ruzie maakte met een kleine dikke man bij de kassa. Ze was lang en had pikzwart haar dat op de olijfkleurige huid van haar naakte schouders viel. Ze had een mooi figuur, heel slank in het middel, lange benen en een volle boezem.
  
  'Antwoord maar niet, Constantine,' hoorde Nick haar tegen de kleine man zeggen. 'Je zou toch maar liegen. Ik kan aan al jullie gezichten zien dat de oude hond terugkomt naar de horde. Het kan me niet schelen.'
  
  Ze had een heldere, oprechte stem. De donkere dikke man was kennelijk zeer kwaad. Hij had een klein zwart snorretje, rode bretels en een mondvol slechte, met nicotine bevlekte tanden. Nick zag die tanden toen Constantine op de vloer spoog. Zijn armen waren voor zijn borst gekruist om een indruk van ingehouden waardigheid te geven, maar hij was woedend.
  
  'Bah!' riep de dikke kleine man uit. 'Constantine luistert niet naar het gekwebbel van hoeren.'
  
  'Zeg eens eerlijk, Constantine, mijn Achilles, wat is de juiste benaming voor een man die leeft van de verdiensten van een hoer?'
  
  Zijn antwoord was zo snel en idiomatisch dat Nick het niet verstond. Hij dacht dat Constantine het meisje zou slaan. Nick zou niet tussenbeide zijn gekomen. Zijn naam was Killmaster, niet Ridder zonder Vrees of Blaam. De Amerikaanse regering had hem niet naar Griekenland gestuurd om ruzies tussen prostituees en souteneurs te beslechten. Het meisje lachte om de opgeheven arm van Constantine. 'Sla maar, wat kan mij het schelen. Maar als je het doet, zet ik geen voet meer in je huis en raak je de helft van je handel en de hele klandizie van de Amerikaanse marine kwijt. Dan zul je gedwongen zijn terug te gaan naar de sloppen van Dourgouti.'
  
  Nick lachte. Niemand anders scheen er op te letten.
  
  De donkere ogen van het meisje bleven bespiegelend op Nick rusten, toen ging ze verder met haar ruzie.
  
  'Bevalt Xenia je?' vroeg Leonidas.
  
  'Ze is prettiger om naar te kijken dan haar vriend Constantine,' zei Nick lachend.
  
  'Ben ik met je eens,' zei Leonidas. 'Ze is het zout van de aarde. Oh, was ik maar weer vijftig.' Nick wilde Leonidas plagen, bedacht zich toen. De ruzie van het meisje scheen in gelijkspel te zijn geëindigd. Ze kwam naar hun tafeltje toe met een luie, uitdagende pas, een glas ouzo in de hand. Nick keek toe terwijl ze een bijzonder gemeen uitziende oude zeeman onder de kin kriebelde.
  
  'Sorry, Andros. Je weet dat ik op maandag nooit met zeelui meega.' Ze wrong haar lenige lichaam weg van zijn klauwende handen met een lach die haar lange, gracieuze keel blootgaf. Een andere stem klonk op uit de schaduwen.
  
  'En ik dan, Xenia? Ik ben een timmerman.' Ze hield haar hoofd scheef en een toets van een sarcastisch lachje speelde rond haar brede, sensuele mondhoeken.
  
  'Met timmerlui ga ik op maandag, dinsdag én woensdag niet mee. Misschien op donderdag als ik altijd blut ben. Misschien neem ik dan een timmerman.'
  
  Nick lachte weer. Haar grote donkere ogen ontmoetten de zijne en deelden een gevoel van gedeelde geamuseerdheid mee. Leonidas riep haar en ze kwam naar hun tafeltje. Ze babbelde met de oude visser, maar haar blik was vol gereserveerde belangstelling voor Nick. Leonidas stelde hem voor als matroos Thomas 'Pedro' Evans.
  
  'Het is verschrikkelijk om oud te zijn,' zei Leonidas, 'en te zien hoe een jonge vent er met de mooiste meisjes vandoor gaat.'
  
  'Je bent niet bepaald een onbekende bij de meisjes in Piraeus, Leonidas,' zei ze met haar trage glimlach. 'Je moest je schamen op jouw leeftijd. En deze figuur. Je vriend, Leonidas. Een matroos? Nee, hij is minstens twéé matrozen.' Ze wierp Nick haar donkere blik toe met een glimlach die slechts voor hen tweeën was bestemd. Nick was zich bewust van de nabijheid van haar volmaakte en vitale jonge lichaam. De twee heuvels van zachtheid die haar borsten vormden, drukten brutaal tegen de laag uitgesneden bloes die ze droeg.
  
  'Je vergist je, Xenia,' zei Leonidas. 'Hij is een hele vloot zeelui, een armada. Wat een gezicht was het om hem vroeger te zien vechten . . .'
  
  'Mijn oude vriend bazelt mythen in zijn seniliteit,' plaagde Nick. Haar volle rode lippen plooiden zich in een glimlach. Opeens gingen haar ogen wijder open. Ze staarde recht over Nicks schouder naar de deur.
  
  'Oh, mijn God,' fluisterde ze eer haar hand naar haar mond vloog.
  
  Nick draaide zich om. In de deuropening stond een oude man met een dikke zwarte baard. Niet gezond-oud zoals Leonidas. Hij had een bleek, ziekelijk gezicht met rode vlekken op zijn wangen. Zijn ogen waren helder en zwart als kooltjes. Zijn gestalte was gebogen en hij zag er ziek uit. Een man die werd voortgejaagd door een vlammende wilskracht om nog een laatste taak uit te voeren, om een laatste vijand begraven te zien eer hij triomfantelijk in zijn eigen graf tuimelde.
  
  En Nick had dat gezicht ergens eerder gezien. Niet rechtstreeks, van man tot man, anders zou hij het hebben herkend. Nick zou het gezicht misschien in het geheel niet hebben herkend als er geen diepe stilte in de kroeg was gevallen toen de oude man binnenkwam. Het was de eerbiedige stilte die in delen van Sicilië viel als er een Maffiabaas langskwam, het respect voor il padrone dat was vermengd met angst. De brandende ogen van de oude man gleden langzaam door de zaal, maar hij zei niets. Toen, terwijl de dikke kleine man, Constantine, naderbij danste, liep de oude man langzaam naar de achterkant van de kroeg waar de andere mannen waren verdwenen.
  
  Nick draaide zich om naar Leonidas en Xenia met een tiental vragen die door zijn brein maalden. Hij kreeg niet de kans er antwoord op te zoeken. Xenia was heel geruisloos op haar stoel flauw gevallen.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 3
  
  
  
  
  
  De regen was afgenomen en het was killer geworden. Een hoge maan scheen tussen jagende, rafelige wolken.
  
  Nick stond in de schaduw van de kerkdeur en rilde licht. Verderop in de donkere en verlaten straat zag hij de vage lichten van de taveerne Zeven tegen Thebe. Hij zou het meisje nog vijf minuten geven. Misschien was het de verkeerde kerk. Sint Huppeldepup van de Stormen. Het was de dichtst bij de taveerne staande kerk.
  
  Toen zag hij haar de straat oplopen, de kraag van haar goedkope witte regenjas opgezet. Zijn ogen waren vlak en uitdrukkingloos terwijl hij vanuit de schaduw naar haar keek. Hij was eerlijk gezegd achterdochtig. Hij was niet al die avontuurlijke jaren in leven gebleven door ook maar iets voor lief aan te nemen. Als dit een doorgestoken kaart was, was het een sluw, goed opgezet werkje geweest.
  
  Hij dacht na over het vreemde tafereel in de taveerne.
  
  Toen ze was bijgekomen had Nick aangeboden haar naar huis te brengen. Ze had geweigerd.
  
  'Ik heb je al gewaarschuwd dat dit een slechte plek is om vanavond te zijn, broeder,' had Leonidas nors gezegd. 'Ga alsjeblieft onmiddellijk weg. Je brengt niet alleen jouw leven maar ook het onze in gevaar. Hier heeft jouw regering niks mee te maken. Ga weg.'
  
  'Onzin,' had Nick gezegd. 'Dit meisje is kennelijk doodsbang. Ik heb een auto. Trouwens, het begint allemaal erg boeiend te worden.'
  
  'Ik zei dat jij er niks mee te maken had,' had Leonidas gegromd. Toen had het meisje hem dwarsgezeten door Nicks aanbod aan te nemen. Leonidas had zijn schouders opgehaald en was vertrokken. Het meisje had geweigerd gezien te worden terwijl ze met Nick naar buiten ging. Ze had deze plek afgesproken.
  
  Nick stapte uit het portaal van de kerk toen ze naderbij kwam. Ze slaakte een zacht kreetje toen ze hem zag.
  
  'Neem me niet kwalijk,' zei ze. 'Ik heb me daarstraks zo gek aangesteld. Maar ik wilde niet dat ze me met een vreemdeling zouden zien vertrekken. We zouden gevolgd worden en . ..' Ze haalde haar schouders op.
  
  Ik heb nieuws voor je kindje, dacht Nick. We worden al gevolgd. Hij had het gemerkt zodra hij de straat opstapte. Hij had al lang geleden geleerd te merken of hij werd geschaduwd of niet. Het was iets automatisch, onbewusts. Zij zaten in een geparkeerde Volvo, een paar blokken verderop, met draaiende motor, te zien aan de uitlaatdampen. Hij zei het niet tegen het meisje. Hij vroeg alleen maar waarom ze dacht dat ze werden gevolgd.
  
  'Heb je wel eens van de Zonen van Prometheus gehoord?'
  
  'De naam komt me bekend voor,' zei Nick. 'Ik dacht dat het een terroristengroep op Cyprus was die het werk gestaakt heeft toen het VN-bestand, in werking trad.'
  
  'Nou,' zei ze, 'ze zijn nu weer aan het werk. Ze zijn heel geheimzinnig en door heel Athene verspreid. Ze hebben de laatste tijd verscheidene mensen vermoord omdat die hun geheimen hadden verraden. Ik weet niet waarom ik je dit allemaal vertel, behalve dat er iets aan je is dat ik vertrouw - bovendien ben je een vriend van Leonidas. Leonidas en ik hebben ons uitgesproken tegen de Zonen. Vanavond zijn we met een onbekende gezien. De Zonen zullen er van overtuigd zijn dat je van de politie bent.'
  
  'Als dat zo was, waarom zou ik je dan zo in het oog lopend ontmoeten?'
  
  'Herinner je je Constantine, de man aan de kassa?'
  
  Nick knikte.
  
  'Hij heeft een hoge functie bij de Zonen, maar hij is niet erg goochem. Hij zal aannemen dat Leonidas en ik inlichtingen doorgeven. Vanavond was er een bijeenkomst van de leiders in de taveerne. Een heleboel van de belangrijke mensen. Met spoed bijeengeroepen.'
  
  'En die oude man?' vroeg Nick.
  
  'Een van de meest belangrijke. Een oude vijand. Ik heb me als een idiote aangesteld.' Meer wilde ze niet zeggen. Dat verklaarde de sfeer van onbehagen, van uitgesproken angst in de havenwijk deze avond. Maar het verklaarde niet de vage bekendheid van het gezicht van de gebaarde oude man met de wilde ogen. Maar hij kreeg verder niets los uit het meisje. Nick stelde voor iets te gaan drinken. In een wat vrolijker tent dan de taveerne.
  
  Xenia glimlachte.
  
  'Vanavond heb ik geloof ik wel trek in Amerikaanse whisky.'
  
  In Nicks gehuurde Ford reden ze terug naar Athene, elk verzonken in zijn eigen gedachten. Bij wijze van routine zou Nick de signalementen van de voornaamste figuren in het drama van vanavond naar Hawk sturen - beschrijvingen die even nauwkeurig zouden zijn als die voor een portret door een meesterschilder. Het meisje was vriendelijk maar somber en verzonken in gedachten, terwijl ze tijdens de rit tegen haar portier leunde. In de achteruitkijkspiegel zag Nick dat de Volvo hen op steeds dezelfde afstand bleef volgen.
  
  Ze stopten voor een kleine nachtclub. Nick hield zijn handen in de buurt van zijn wapens toen ze van de auto naar de ingang liepen. Hij had zijn achterdocht niet verdrongen. Ze was openhartig geweest, maar dat hield niet veel risico in als je dacht dat de man tegen wie je sprak de volgende ochtend dood in de haven drijvend zou worden aangetroffen. Maar het meisje scheen zich niet bewust te zijn van Nicks wantrouwen. Ze gingen de club binnen zonder dat er iets gebeurde, en onder de invloed van twee whisky's en de schetterende rock-and-roll-band, werd het meisje opgewekter. Ze dansten op de kleine dansvloer en gingen vervolgens naar de achtertuin. Het regende niet meer, maar de bladeren van de wijnranken langs de pergola waren nog nat, en het water drupte op het witte grint en de tafeltjes en stoelen. Een blinde gitarist zat op een stenen bank in de hoek ouzo te drinken en Amerikaanse spirituals te spelen. Zijn blinde ogen staarden naar de wapperende mist en zijn oude vingers plukten de akkoorden van 'Just a closer walk with Thee' uit de snaren. Nick zag aan een tafel naast hen een groep Amerikaanse televisiemensen die nu het beëindigen van een weeklang filmen vierden.
  
  Nu zei het meisje: 'Ik hoop dat je begrijpt wat ik in de taveerne zei. Op maandag ga ik echt nooit met mannen mee. Dat is mijn vaste regel. Ik ben alleen maar met je meegegaan om je te waarschuwen.'
  
  Op dit punt kon Nick door niets of niemand meer verrast worden. Hij zag dat het meisje het ernstig meende, en niet probeerde hem tot een hoger bod te verlokken.
  
  'Het is beter als je nooit meer teruggaat naar de taveerne. Je zult toch al in het oog gehouden, en misschien bedreigd worden. De Zonen zijn erg achterdochtig en slaan snel toe.'
  
  'Als ik niet terugga, hoe krijg ik jou dan te zien?' vroeg Nick.
  
  'Dat is een twijfelachtig genoegen.' Ze glimlachte. 'Als je me na vanavond, nu ik niet met je naar bed ga, hoe graag ik het ook zou willen, toch nog wilt zien - nou, misschien kan ik je dan ergens anders ontmoeten. Voor jou, een onbekende die ze verdenken, zou het levensgevaarlijk zijn om terug te gaan. Voor mij en Leonidas is het niet zo gevaarlijk. Ik ben bekend en heb vrienden. En Leonidas spreekt zich alleen maar tegen de Zonen uit als hij dronken is, dus misschien loopt alles nog wel goed af.'
  
  Het kabaal van de tv-mensen overstemde de droeve muziek van de blinde gitarist. De avond was te nat en kil om plezierig buiten te zitten. Ze dronken hun glas leeg en vertrokken. Toen ze op straat kwamen liet Nick Wilhelmina, zijn Luger, uit haar holster glijden, maar ze bereikten Nicks huurauto veilig. Toen ze van het trottoir optrokken, zag hij geen koplampen achter hen en ze reden ongestoord naar Xenia's appartement in Piraeus.
  
  Ze woonde in een wat afgetakelde buurt op de grens van de haven. Achter de huizen staken de silhouetten van kranen en de bovenbouw van schepen omhoog. Bij de deur draaide ze zich om en gaf hem een zedige kus. Ze meende het nooit-op-maandag ernstig. Toen Nick een laatste borrel opperde, schudde ze haar hoofd en haar ogen waren een tikje geamuseerd en een tikje bedroefd.
  
  'Met jou zou het een laatste borrel zijn en dan hoe wil je je eieren morgenochtend hebben? Ik kan het risico niet nemen.'
  
  'Misschien een andere keer,' zei Nick.
  
  'Ja,' zei ze. 'Dat hoop ik. Maar nu ben je boos. Als je over je boosheid heen bent, alsjeblieft.' Ze gaf hem een stukje papier met haar naam en telefoonnummer. 'Ik hoop dat je zult opbellen, Amerikaan,' zei ze. Toen was ze verdwenen. Nick stak een sigaret op en zoog de rook diep naar binnen. Misschien was het maar goed dat er niets met het meisje was voorgevallen. Hij moest nog huiswerk maken. Hij was benieuwd of het te laat was om contact met Hawk op te nemen, om er achter te komen of er nog nieuws was over de Grieken die de Verenigde Staten binnenkwamen. Om te zien of een plaatselijke organisatie als de Zonen van Prometheus ergens in paste.
  
  Toen hij zijn hand uitstak naar de portierkruk van zijn auto, hoorde hij het schrapen van een schoen op het plaveisel. Hij draaide zich snel om. De achtervolgers waren toch niet naar huis gegaan. Ze hadden hem hier opgewacht.
  
  Een man kwam door de straat op hem afrennen. Twee anderen maakten zich los uit de schaduwen en kwamen van de andere kant naar hem toe. Havenknokkers met brede vissersmessen in hun grote klauwen.
  
  Uiterst koel nam hij de situatie in zich op. Ze hadden geen vuurwapens, dus zou Nick het zijne ook niet gebruiken. Het zou makkelijk zijn geweest hen met de Luger neer te maaien, maar dan zou hun baas te horen krijgen dat matroos 'Pedro' Evans een vuurwapen droeg. Dat zou zijn dekmantel aan flarden rijten. En met een beetje pech zou hij de politie op zijn dak krijgen. Hawk zou hem vroeg of laat wel los krijgen, maar het zou hem niet bevallen.
  
  De eerste was nu op een meter afstand, en zijn metgezellen waren vlak achter hem. Uit de manier waarop ze hun messen vastgrepen, kon Nick opmaken dat ze er niet op uit waren gevangenen te maken.
  
  De reactie van matroos Evans zou er een van strijdlustige verontwaardiging zijn geweest, gevolgd door paniek. Dus brulde Nick van verrassing. Toen begon hij weg te rennen. De eerste messentrekker was jong, met een knap, arrogant gezicht. Hij slaakte een kreet van triomf toen hij van richting veranderde om Nicks vluchtweg af te snijden. Zijn triomf was van korte duur. Na zich uit evenwicht te hebben laten lokken, tolde Nick in een kleine zwenking om en wierp zijn tweehonderd pond in een harde tackle. De man dreunde hard op de grond en Nick liet zich op hem vallen. Zijn mes kletterde op straat. Toen pakte Nicks hand het mes in een soepele beweging op en hij kwam als een kat zo snel overeind om de andere twee op te vangen.
  
  De man die Nick zojuist had neergehaald kwam overeind en probeerde hem weer omlaag te sleuren. Nicks knie kwam omhoog, trof hem in het gezicht en joeg hem weer naar de grond.
  
  De andere twee waren ouder, meer ervaren. Nicks snelle overwinning op de eerste man ontnuchterde de andere twee. Ze wisten dat hen een gevecht stond te wachten. Ze vertraagden hun tempo en cirkelden, naar voren en naar achteren dansend, rond Nick, op zoek naar een opening. Nick trok zich langzaam terug, het mes op een amateuristische manier vasthoudend. Hij brulde een paar keer om de politie. In het Engels, natuurlijk. De kreten weergalmden door de verlaten straten. De twee messentrekkers grinnikten. Ze dachten dat ze hem nu rustig konden afmaken.
  
  'Ik denk dat hij gelooft dat hij in New York is, broeder,' zei de een tegen de ander. Hij grinnikte als een hongerige kat tegen een gewonde muis. Hij maakte stotende schijnbewegingen naar Nicks buik.
  
  Nick ontweek hun stoten zo onhandig mogelijk zonder zich te laten raken. Als ze te veel zelfvertrouwen kregen, zou hij misschien in staat zijn hen te pakken te nemen zonder iemand te hoeven doden. Als Nick iemand doodde wilde hij graag weten wie hij doodde en waarom en welk doel het zou dienen. Eén keer week hij iets te laat achteruit. Hij voelde de pijnlijke beloning voor zijn te grote zelfvertrouwen in een oppervlakkige maar bloedige jaap in de harde spierbundels op zijn borstkas. Niet te onhandig, Carter, hield hij zichzelf voor. Zijn dekmantel was niet zijn leven waard.
  
  Ze hadden hem nu tegen het natte metaal van zijn auto gemanoeuvreerd. Ze glimlachten weer, proefden de overwinning. Nick greep het mes stevig beet. Hij moest zich nu wel verweren. Met die kromme messen kon je iemand met één jaap van zijn ingewanden ontdoen. Het begon er naar uit te zien dat in de komende paar minuten althans iemand van zijn ingewanden zou worden ontdaan.
  
  'En nu met z'n tweeën, broeder,' zei de spraakzame figuur. Ze kwamen tegelijk op hem af. Nick joeg een schop naar de maag van de eerste man die hem in zittende positie op het plaveisel bracht. Hij kon net een opwaartse stoot van de ander ontwijken die hem zijn maag zou hebben gekost. Met zijn vrije hand greep Nick de pols van de man en drukte hem tegen de flank van de auto. Al even snel greep de man Nicks pols en het was schaakmat.
  
  De spraakzame gestalte kwam nu krabbelend overeind, zijn gezicht vertrokken van pijn en haat, terwijl hij probeerde op adem te komen. Zijn lippen krulden om toen hij met uitgehaald mes op Nick afkwam voor de genadestoot.
  
  Ergens werd een deur dichtgesmeten.
  
  Een vrouwenstem, die hees van woede was, schreeuwde vloeken in een Grieks dat zo snel en idiomatisch was dat Nick slechts één op de tien woorden verstond.
  
  Xenia, prachtig en blootsvoets, slechts gekleed in een zeer dunne peignoir, kwam aansnellen met een zware ijzeren pan ter grootte van een vuilnisbakdeksel in de hand. 'Stronthappers,' riep ze. 'Zonen van de verkrachters van dooie Turken . . .'
  
  Ze zwaaide met de pan naar het hoofd van de man die Nick bedreigde. Hij werd er volkomen door verrast. Op het laatste ogenblik sloeg hij zijn arm om zijn hoofd en voorkwam een hersenschudding of erger. De pan dreunde neer op zijn opgeheven arm en het mes kletterde op de grond. Een gebrul van pijn steeg op.
  
  'Kind van een melaatse kameel en een homoseksuele inktvis, ik zal je leren bij het huis van Xenia rond te sluipen.' Zonder zich zorgen te hoeven maken over een aanval in de rug, had Nick slechts enkele seconden nodig om de andere man te ontwapenen. Hij bracht druk aan op de pols van de man, ramde de hand toen hard tegen het portier van de auto. De man had geen andere keuze dan het mes te laten vallen. Nick sloeg zijn hoofd een paar keer tegen de auto en draaide zich toen om teneinde Xenia te helpen.
  
  De dame had geen hulp nodig. Ze toonde weinig genade met de man die ze aanviel. Haar lange, lenige lichaam tolde om hem heen als een engel der wrake terwijl ze hem van alle kanten raakte. De jongere messentrekker kwam groggy overeind. Xenia raakte hem met een schampende slag zodat hij weer neerstortte. Nick besloot tussenbeide te komen eer Xenia iemand vermoordde. Hij moest oppassen dat de furieuze hetaera hem niet neersloeg in haar enthousiasme. Hij bukte zich en sprong binnen haar zwaaiende verdediging en nam haar in zijn armen. Langzaam trok de strijdmist op voor haar ogen toen ze hem herkende. De pan kletterde neer toen ze haar greep ontspande.
  
  'Het ene moment valt ze flauw bij het zien van een oude man, het volgende moment knokt ze op straat,' zei Nick lachend.
  
  Opeens renden Nicks overvallers de straat uit, een van hen met zijn arm onder een onnatuurlijke hoek. Xenia viel schaterlachend in Nicks armen. Ergens in de donkere, druipende straten kwam een automotor grommend tot leven en raasde weg in de duisternis. Xenia drukte zich tegen Nicks warme lichaam en ontdekte het bloed op zijn borstkas.
  
  Haar opwinding en woede laaiden weer op. Gebarend en vloekend naar Nicks vertrokken tegenstanders nam ze de grote Amerikaan mee naar de overkant van de straat waar haar appartement lag. Ze gingen met de wankele lift naar boven en voerde hem haar appartement binnen waarvan ze de deur wijd open had laten staan. Met Nick op sleeptouw beende ze regelrecht naar het bed en duwde Nick plat op zijn rug neer. Haar ogen waren warm en teder en haar vingers voorzichtig terwijl ze de wond bekeek.
  
  'Die zwijnen verwachtten een makkelijk kluifje.' Haar ogen vlamden weer van woede. 'Ik heb uit mijn raam gekeken. Je was geweldig. Ik vroeg me af of ik je ooit nog zou zien. Ik dacht, Xenia, je bent een idiote.'
  
  Met ratelend gekwebbel en snelle efficiency trok ze zijn kleren uit, en toen hij tussen schone lakens lag, verzorgde ze behoedzaam zijn wond. Nick voelde de opwinding door zijn lichaam razen terwijl het weelderige meisje, zich niet bewust van haar bijna-naaktheid, het verband aanlegde. Haar lange zwarte haar streek over zijn gezicht toen ze zich over hem boog en hij was zich bewust van het zachte, sensuele lichaam op slechts enkele centimeters afstand. Ze zag de gloed in Nicks ogen en haar mond plooide zich in een steels lachje.
  
  'Kalm aan, Pedro Evans,' zei ze, terwijl ze achteruit stapte. 'Ik geloof dat je genoeg opwinding voor één avond hebt gehad.' Ze ging op de rand van het bed zitten en keek nadenkend terwijl ze een sigaret voor Nick opstak.
  
  'Weet je wie die mannen waren, Xenia?' vroeg Nick.
  
  Ze schudde haar hoofd.
  
  'Ik geloof dat ik er eentje wel eerder heb gezien. Havenratten die alles doen voor een handje drachmen. Maar ik weet niet zeker wie ze gestuurd heeft. Het zou wie dan ook van de Zonen geweest kunnen zijn.'
  
  Ze keek naar zijn gezicht en probeerde haar blik af te wenden van het voortreffelijke, gebruinde lichaam. Er waren vele gezichten geweest - sommige knap, sommige lelijk, sommige vrolijk, sommige bedroefd. Maar niet één met wie ze verder was gegaan. De Amerikaan was anders. Een hard en knap gezicht, als van een standbeeld van Praxiteles. Ze wist dat het niet het gezicht van een gewone zeeman was. Ook zijn lichaam verschilde van de harde lichamen van hen die voor de mast werkten. Ze had er genoeg in haar armen gehouden in het donker, in hun dronkenschap en ruwe tederheid en soms regelrechte wreedheid. Zijn lichaam was beter, gespierd als van een beroepsatleet. Het verschil was als dat tussen een trekpaard en een volbloed. En zijn hardheid werd nog versterkt door discipline. Het was de hardheid van iemand die veroverde en niet onderging.
  
  Maar of hij haar, Xenia, zou veroveren was nog steeds een kwestie die ze moest overwegen. Er waren moeilijkheden op komst. Dat was wel duidelijk. Deze vreemdeling was er ergens bij betrokken. En ze kon evenmin zeker van hem zijn als hij van haar.
  
  Ze stond op, liep naar haar kaptafel en begon haar haar met lange, snelle halen te borstelen. Uit een ooghoek zag ze dat de man, Pedro, met zachte, geamuseerde ogen naar haar keek. Ze was te lang in de haven gebleven, besloot ze. Je moest vroeg of laat iemand kunnen vertrouwen. Er was iets aan deze man. Als een echte vrouw deed ze, nadat ze besloten had hem te vertrouwen, geen moeite een verklaring te vinden voor de inconsequenties die hem in haar ervaren ogen verried als iets anders dan de zeeman die hij beweerde te zijn. Als het er de tijd voor was, zou hij het haar vertellen.
  
  'Verdomme, Pedro Evans,' zei ze. Ze deed voorzichtig lipstick op en begon te neuriën.
  
  'Waarom? Wat heb ik gedaan?' vroeg Nick lachend.
  
  Ze draaide zich om en liet de peignoir van haar ronde schouders glijden. Ze stond met haar handen losjes langs haar lichaam, een vrouw die zich aanbood aan een man. Het lamplicht bescheen zacht haar stevige heupen en volle dijen, beschaduwde haar donkere rondingen, verlichtte haar volle jonge borsten en danste als weerlicht in haar donkere haar. Haar ogen waren helder en vrolijk toen ze lui op hem afliep. Nick kwam overeind en toen de lakens weggleden werden de sterke spieren van zijn getrainde buik en de grote massa van zijn borstkas en zwaar gespierde armen zichtbaar.
  
  'Je bent gewond, Evans, of hoe je ook heet.' Ze glimlachte. 'Rustig. Ik kom wel naar je toe.'
  
  Toen kreunde het bed onder hun gewicht. Zijn handen voelden de koele huid van haar gladde rug en haar borsten waren zacht en de tepels hard toen ze zich tegen hem aandrukte. Haar mond was vochtig en warm en haar tong deed zijn verkenningen. Haar handen betastten de spieren van zijn lichaam, speelden waar het het minst verwacht en het meest gewaardeerd werd.
  
  Verwachting sloeg om in elektrische opwinding terwijl ze haar aloude handwerk toepaste met zachte mond, behendige handen en de begeerte van een sensuele vrouw om een man te behagen. Geleidelijk verloor ze haar gedetacheerdheid. Ze kreunde diep in haar keel toen hij in haar kwam, en ze draaide haar gezicht af in een grimas van genot dat te groot was om te worden verdragen, terwijl haar lichaam nu zo gevoelig was dat ze geen verschil meer voelde tussen genot en pijn.
  
  Toen rilden haar lange benen een laatste maal en Nick, ook verlost van alle begeerte, voelde haar in zijn armen ontspannen. Ze streek zacht over zijn harde lichaam en haar donkere ogen keken blij naar hem op.
  
  Haar brede mond glimlachte in het donker. 'Pedro Evans,' zei ze. 'Je bent geweldig - als een god. Ik geloof dat er voor jou nooit meer een maandag zal zijn. Je blijft toch bij me? Er komen geen andere mannen meer, alleen maar jij en ik.'
  
  'Ja, ik blijf bij je,' zei Nick. Hij keek omlaag en zag haar harde, eerlijke gezicht, verzacht door tederheid. 'Maar nu niet. Ik moet terug naar mijn schip. Later kom ik terug, en dan blijf ik.'
  
  Ze lag nu een stukje van hem af in het bed, de jonge borsten zacht en ontspannen, haar lichaam gespreid in een houding van intieme overgave.
  
  'Ik wil niet egoïstisch zijn, maar zo gaat het altijd met een vrouw als het gebeurt. Je zit vast.'
  
  'Maak je geen zorgen, ik kom gauw terug,' zei hij zacht in haar oor. Zo ging het altijd in het inlichtingenbedrijf. Je betaalde vertrouwen altijd met bedrog, altijd uit naam van een hogere zaak. Nou, dit meisje wist het. Ze was niet dom. Ze moest het er maar op wagen. Nick hoopte dat hij haar zou kunnen beschermen en de missie niet zou verknoeien. Ze duwde haar hand in de zijne, maar haar jong-oude ogen staarden in de duisternis. Ze dacht aan de geheimzinnige man naast haar en aan alle voorgaande jaren. De dingen die ze van corrupte Arabische zeelui had geleerd, terwijl ze oude mannen terugbracht tot een moment van jeugd.
  
  Ze had rust gevonden aan de borst van de forsgebouwde Amerikaan. En de Amerikaan, gewend aan vreemde bedden, had een vrouw uit miljoenen gevonden in een tent in Piraeus.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 4
  
  
  
  
  Hij verliet haar toen ze nog sliep en de dageraad over de daken van de havenwijk aansloop, en keerde terug naar zijn goedkope hotel. De collega's van professor Harding bij de opgravingen zouden de zeeman met het harde gezicht die de kleine kamer betrad niet hebben herkend. Maar de goedgeklede man in het lichtbruine zomerpak die er uitkwam en met stevige pas naar het Constitutieplein liep werd begroet door verschillende mensen die in hem een man zagen die het ver zou Schoppen in de archeologie.
  
  Hij bracht enige tijd door aan een tafeltje voor de American Express en las een krant. Hij keek naar de drukke menigte van toeristen en zakenlieden en liet zichzelf duidelijk zien. Toen besloot hij dat het tijd was om contact met Hawk op te nemen en liep terug naar zijn hotel.
  
  Bij zijn hotel aangekomen werd hij bestormd door roepende taxichauffeurs die aanboden hem door Athene en omgeving te gidsen. Hij glimlachte verstrooid professoraal en zei dat als ze niet onmiddellijk verdwenen, hij hen zou aangeven omdat ze zich aanboden als gids zonder in het bezit van een vergunning te zijn.
  
  Onmiddellijk verspreidden de chauffeurs zich om een minder goed ingelichte gast te bestormen. Met één uitzondering.
  
  Hij was zo groot als de Acropolis. Hij had een korte, vierkante baard en een brede glimlach op zijn vollemaansgezicht. Zijn buik was een fort op zich. Hij duwde Nick door de deur en waggelde naast hem door de weelderige lobby. 'Wie bent u?' vroeg Nick beleefd. 'Het mannetje in de maan?'
  
  'Mijn naam is Alexos Petrides. Noemt u me maar Shorty, professor. Mijn moderne taxi staat dag en nacht tot uw beschikking. Overdag voor het uitvoeren van uw nobele werk, en 's nachts, aha! Het nachtleven dat zo weinigen kennen.'
  
  'Kalm maar, Shorty,' zei Nick. 'Ik heb al een auto en ik ken de monumenten beter dan jij. Schiet nou op.'
  
  'Ah, een meisje misschien,' zei de dikke onverstoorbaar.
  
  'Geen meisje. Ik heb het erg druk,' zei Nick.
  
  'Aha. Laat me u een foto laten zien van het meisje. De mooiste maagd van Athene. En opmerkelijk goedkoop . . .' De dikke man knipoogde en stootte Nick aan. Het was alsof hij door een muilezel werd getrapt. Nick schopte hem hard tegen de enkel en grinnikte tegen hem. De man keek Nick aan, zijn ogen vol pijn en verbazing. Toen krabde hij zich op zijn hoofd en trok zich terug. 'Misschien heb ik u verkeerd beoordeeld, professor.'
  
  'Misschien wel,' zei Nick onaangedaan.
  
  'Vergeet Shorty niet als u van gedachten verandert,' riep de man hem toe eer hij door de deur verdween.
  
  'Hoe zou ik je kunnen vergeten?' zei Nick. Hij ging naar zijn kamer. Shorty, jawèl. Hij controleerde of er niets op hem was geplant of van hem gerold tijdens dit oponthoud. Toen kleedde hij zich uit, nam een douche en deed zijn dagelijkse yoga-oefeningen.
  
  Hij haalde een kleine transistorradio uit de koffer van professor Harding, legde een handdoek over zijn naakte middel en strekte zich op het bed uit. Radio Athene vulde de kamer met geluid. Nick zette hem hard genoeg om het geluid van zijn eigen stem te maskeren, duwde toen een klein apparaat in het contact van de radio.
  
  'Amalgamated Press Service,' zei een vrouwenstem, zo duidelijk dat het de hotelbalie had kunnen zijn.
  
  'Oh, de wonderen van de sub-micro miniaturisering,' zei Nick grinnikend. Toen noemde hij zijn herkenningssignaal en wachtte.
  
  'Ga je gang,' zei Hawk.
  
  Nick gaf hem een beknopt, feitelijk verslag van zijn werk in Athene, inbegrepen de poging om het opleidingskamp voor de gastheren en gastvrouwen van Gouden Eiland op te sporen. Hij was te veel de professional om Xenia niet te noemen, al hield hij het oppervlakkig. Als hem iets overkwam, zou de volgende man alle mogelijke informatie nodig hebben. Hij beschreef nauwkeurig het uiterlijk van de oude man in de taveerne wiens verschijning Xenia had doen flauw vallen en de man Shorty die zich uitgaf voor taxichauffeur.
  
  Hawk maakte verbaasde geluidjes toen Nick de oude man beschreef.
  
  'Weet u iets van hem?' vroeg Nick.
  
  'Hmm. Nee,' zei Hawk. 'Niet echt. Nou ja, eerlijk gezegd heb ik een idee, maar ik wil niet dat je er voorbarige conclusies uit trekt. Hou je rustig tot ik het laat nagaan. Ga vanavond naar de receptie van Gouden Eiland en probeer alles te weten te komen wat je maar kunt. De volgende keer dat je je meldt zal ik zorgen dat we iets van al die mensen weten.'
  
  'Goed, meneer,' zei Nick. 'Verder nog iets?'
  
  'Alleen dat we bezig zijn gebleven met het nagaan van Grieken die de States binnenkomen via sponsors van Gouden Eiland. Je weet hoe lang het kost om dat grondig te doen. Maar tot dusver schijnt alles in het reine te zijn. De studenten studeren, de huisvrouwen wassen de vaat af en de gigolo's gigoloën, of hoe je dat noemen moet.'
  
  N3 besteedde de rest van de middag aan het archeologische werk. Hij belde een aantal universiteits- en museummensen op en maakte afspraken waarvan hjj hoopte dat hij ze niet hoefde na te komen. Toen belde hij de projekt directeur van de opgravingen in de agora.
  
  Toen hij hem aan de lijn kreeg, hield Nick hem geruime tijd aan de praat met onnodige vragen en herhaalde instructies. De telefoon bevond zich in een warme, bedompte tent. Door zijn collega's daar hun tijd te laten verknoeien, zorgde Nick er voor dat professor Harding zo hartgrondig werd verafschuwd dat ze zich niet afvroegen waarom hij niet vaker bij de opgravingen aanwezig was. Ze waren alleen maar blij dat hij wegbleef.
  
  Tegen de avond had Nick het grootste gedeelte van het werk gedaan dat nodig was om zijn camouflage als professor Harding te handhaven en hij trok zijn avondkleding aan. Hij daalde de trap af en wilde een taxi nemen naar de receptie van de firma Gouden Eiland. Toen hij de deur uitkwam, werd hij begroet door de nu vertrouwde gestalte van de dikke man.
  
  'Aha, professor Harding, waar u ook naar toe wilt in Athene, Shorty is de beste . . .'
  
  'Ik weet het,' zei Nick. 'En je kunt me ook een maagd bezorgen als ik er eentje nodig heb.' Hij liet zich in de kussens zakken. 'Denk je dat je me zonder iets te zeggen naar het gebouw van de firma Gouden Eiland kunt brengen?'
  
  'Maar natuurlijk, professor.' De bank kraakte toen de man zijn enorme gestalte achter het stuur perste. 'U bent er eer u het weet.'
  
  Hij had gelijk. Hij sneed de taxi door het vooravondlijke verkeer met een lef dat hem een medaille zou hebben opgeleverd als die werden verstrekt voor de strijd tegen voetgangers en andere voertuigen. Toen Nick uitstapte, gaf hij de man een flinke fooi en zei: 'Bedankt, Shorty. Wacht maar niet. Ik denk dat ik terugwandel.'
  
  Shorty was niet beledigd door de ingebouwde kritiek. Hij reed opgewekt zwaaiend weg. Nick moest lachen. Welke rol de dikke man ook mocht spelen, hij scheen niet bepaald gevaarlijk. Natuurlijk wist je maar nooit.
  
  Het gebouw van Gouden Eiland Promoties was een moderne wolkenkrabber die de skyline van Athene domineerde. Het was fel verlicht en alle deuren, vergaderzalen en toonkamers waren open en de hele staf was aanwezig. Zelfs als Nick bereid was geweest zijn plicht als spion te verwaarlozen, zou de ijverige jonge 'gastvrouw' die hem werd toegewezen hem niet hebben toegestaan ook maar iets over het hoofd te zien. Hij bezichtigde de theaterafdeling, de reisbureaus, de kantoren voor hulp aan vluchtelingen, de publiciteitsafdeling en de opvoedingsafdeling voor kleine kinderen. Niet, merkte hij op, de opleidingsafdeling voor de 'gastvrouwen' en 'gastheren'. Toen de rondleiding was afgelopen, was Nick bereid te geloven dat de grootste bedreiging die Gouden Eiland Promoties voor de vrije wereld vormde de mogelijkheid was dat de reusachtige IBM-machine die paartjes aan elkaar koppelde op basis van persoonlijke gegevens, een zevenenveertigjarige ongetrouwde schooljuffrouw uit Wellesley in Massachusetts zou koppelen aan een drieëntwintigjarige communistische sponsduiker.
  
  Zijn argwaan werd getemperd, maar nauwelijks verdrongen. N3 was moeilijk te overtuigen. Vooral wanneer een agent te velde was gesneuveld.
  
  Hij werd gedwongen in de rij te gaan staan voor de IBM-machine en een kaart in te vullen die behulpzaam zou zijn bij het zoeken van de ideale vrouw voor professor Harding. Nick gaf maar toe. Voor hem stond een vrouw, Lydia Herbert genaamd, een Amerikaanse weduwe die in het hotel van professor Harding logeerde, en ze stond dicht bij een van de gastheren van Gouden Eiland. Mevrouw Herbert was ver over de vijftig en niet bepaald goed geconserveerd. Ze was verrukt van de jongeman. Hij was jong, met een knap, nors gezicht. Hij leek niet erg dol op mevrouw Herbert. Ze herkende Nick met een opgewekt kreetje.
  
  'Professor Harding, wat fijn u hier te zien. Deze onzinnige machine moet een ideale levensgezel voor me zoeken en ik ben als de dood dat hij Stivos hier niet zal uitzoeken. Ik heb nog nooit een jongeman ontmoet die me zo volkomen begrijpt.'
  
  Ze stelde Stivos aan Nick voor en Nick zei iets aardigs over de wegen der liefde. Stivos keek kwaad.
  
  'Maar professor, Stivos gaat met mij mee naar de States. Mijn familie zal natuurlijk wel zeggen dat het erg gewaagd van me is . . .'
  
  Nick slaagde erin zich los te rukken en bekeek de gastheren en gastvrouwen die rondom stonden en liepen. Het waren jonge mannen en vrouwen in blauwe blazer en witte rok of broek. Een van de knappe meisjes kwam op Nick af.
  
  'Bent u al lang in Athene, professor?' vroeg ze, nadat ze zijn naam van het kaartje op zijn revèrs had afgelezen. Ze was donker en vriendelijk, net als de rest. Ongeveer tweeëntwintig, schatte Nick.
  
  'Een poosje,' zei Nick.
  
  'Wat u ook in Athene zoekt. . .' begon ze. Het klonk als het begin van een van buiten geleerd speechje. Nick onderbrak haar.
  
  'Ik zoek een dubbele Chivas Regal on the rocks,' zei hij op prettige toon, 'maar ik schijn de bar niet te kunnen vinden.' Ze glimlachte vriendelijk en vroeg hem te wachten. Een ogenblikje later kwam ze terug met het drankje. Haar naam was los, vertelde ze, terwijl ze naar het dakappartement opstegen waar zij die de excursie door het gebouw hadden overleefd zich hadden verzameld om bij te komen. Ze wees vanaf het dak verschillende bezienswaardigheden aan, en Nick liet haar praten terwijl zijn blik door de kamer gleed. Hij had enigszins medelijden met al die goed uitziende jonge mannen en vrouwen die daar aardig tegen Amerikaanse toeristen stonden te doen. Ze deden hem denken aan jonge hondjes in een dierenwinkel die op een koper wachtten.
  
  'Het enige probleem,' zei los nu, 'is dat het moeilijk is op het voorrangsquotum binnen te komen als je maar een kapster bent.'
  
  'En waarom wil je zo graag naar Amerika, los?' vroeg Nick. Het gezicht van het meisje betrok.
  
  'Mijn moeder en twee van mijn broers zitten nog in Albanië. Alleen mijn vader en zusjes konden weggaan. In Amerika zou ik geld kunnen verdienen om het naar Griekenland te sturen zodat het gebruikt zou kunnen worden om mijn familie uit Albanië te krijgen.'
  
  Nick keek het meisje aan, verontschuldigde zich toen aarzelend. Het meisje scheen te denken dat ze nu haar laatste kans om naar Amerika te komen verloor. Maar Nick moest nog veel meer over het personeel van Gouden Eiland te weten zien te komen dan één meisje hem kon vertellen.
  
  Van de andere gastheren en gastvrouwen van Gouden Eiland waar Nick mee sprak hadden de meeste grotere ambities. Dokter, advocaat, stewardess. Ze waren voornamelijk midden twintig, enkelen wat ouder, sommigen wat jonger. Nick verbaasde zich er niet meer over dat de Amerikaanse veiligheidsdienst hen zonder meer had toegelaten. Alles bij elkaar was het een groep keurige jongelui.
  
  Nick stond nu te praten met een jongeman die naar Amerika hoopte te gaan om de techniek van de Amerikaanse Olympische kogelstoters te bestuderen. Nick vroeg waar hij vandaan kwam.
  
  'Het eiland Skyros,' was het antwoord.
  
  'Is daar niet een vluchtelingenkamp?' vroeg Nick.
  
  'Oh, ja,' antwoordde de reusachtige jonge gastheer. 'Oorspronkelijk kom ik uit Roemenië. Mijn vader was vroeger een groot atleet. Eerst dacht men dat ik zijn voorbeeld zou volgen. Maar mijn vader was rijk. Toen ons land werd genationaliseerd werd hij gearresteerd en toen zijn wij met mijn oom gevlucht. Ik heb gehoord dat mijn vader nu vrij is maar we hebben al een poos geen brieven van hem gehad.'
  
  Zo lag het met alle jongelui waar Nick mee sprak. Hij twijfelde niet aan de onschuld van de bedoelingen van de gastheren en gastvrouwen in de Verenigde Staten. Maar zijn snelle, tastende geest sorteerde de feiten. Het was het soort trage inlichtingenwerk waar Nick een afschuw van had, maar waar hij zeer goed in was.
  
  'Maar ja,' zei de jongeman. 'Ik heb die foto's genomen waar u het over had.' Nick had gesproken over een aantal luchtfoto's van eilandtempels. 'Maar dat deel bevalt me niet,' vervolgde de jongeman. 'Ik wil naar New York om modefoto's te maken. Maar nee. De instructeurs zeggen dat ik die cursus moet volgen waarvoor ik in een vliegtuig moet stappen waar ik doodsbang voor ben om dan foto's te nemen die ik al zo vaak heb genomen.'
  
  'Tja,' zei Nick, 'die instructeurs weten waarschijnlijk wat het beste is.'
  
  'Misschien,' zei de fotograaf, niet tevreden gesteld. 'En als het dat niet is, moet ik foto's van postzegels maken. Kunt u het zich voorstellen? De instructeurs zeggen dat in de toekomst sub-miniatuurfotografie erg belangrijk wordt in de industrie.'
  
  'Waar zei je ook weer dat je vandaan kwam?' vroeg Nick.
  
  'Ik kom uit kamp Laviron, maar mijn familie zit in Skadar.' Nick knikte. Skadar, Albanië. Hij verliet de fotograaf en babbelde verder met de gastheren en gastvrouwen, waarbij hij de aard van zijn vragen enigszins wijzigde. Hij had nu een idee van waar hij naar moest uitkijken. Hij concentreerde zich op degenen die een technische opleiding hadden gehad, maar ook de kunstenaars en musici kwamen met antwoorden die vanuit zijn standpunt bezien boeiend waren. Hij sprak met de leraar van de fotograaf en bracht de klacht van de jongeman naar voren. De leraar haalde hulpeloos zijn schouders op.
  
  'Ik ben maar een instructeur. Ik ben het eens met de leerling. Maar wat wij onderwijzen wordt uitsluitend beslist door degenen die boven ons staan. Als je aan hun wijsheid twijfelt, hou je het niet lang uit.'
  
  'Juist,' zei Nick. Hij dacht na over dansers die cursussen in elektronische verbindingen moesten volgen. Hij dacht na over andere zaken. Hij slenterde naar een hoek van het dakappartement om op zichzelf te zijn en nipte van zijn drankje terwijl hij uitkeek over Athene. Hij dacht aan de informatie van deze avond.
  
  Feit: ondanks het brede belangengebied van Gouden Eiland, was een van hun voornaamste activiteiten het sturen van Griekse burgers en vluchtelingen naar de Verenigde Staten. Dat was wel duidelijk uit de hoge aantallen immigranten. Feit: bijna iedereen met wie hij had gepraat die hoopte naar de Verenigde Staten te gaan, had naaste verwanten in de naburige landen achter het IJzeren Gordijn, zoals Roemenië, Joegoslavië en, wat belangrijker was, Albanië. Westelijk Peking werd Albanië tegenwoordig genoemd.
  
  Feit: deze jonge mannen en vrouwen kregen technieken onderwezen die in de legitieme industrie nuttig waren. Technieken die ook voor de meeste spionagebureaus werden vereist. Zoals de fotograaf die tegen zijn wil leerde documenten te fotograferen.
  
  Nog een feit waar Nick beter van op de hoogte was dan de meeste mensen: Rood China had een ernstig probleem op het stuk van routine- en speciale spionagemissies in het westen. Ze hadden geen van de meer legitieme inlichtingenbronnen zoals ambassades, culturele uitwisselingen of handelsdelegaties, vooral niet in Amerika. Bovendien waren Chinese agenten die China voor spionage konden gebruiken onmiddellijk herkenbaar aan hun ras.
  
  Nick begon te begrijpen wat agent MacDonald wellicht had ontdekt. Deze vluchtelingen, die door Gouden Eiland Promotie werden opgeleid en naar Amerika gestuurd, waren mensen die goede referenties hadden en met weinig moeite het land binnenkwamen, en ze stonden niet bekend als communistische sympathisanten. Eenmaal in de States konden de Chinese communisten enorme druk op hen uitoefenen en hen dwingen voor Rood China te spioneren onder bedreiging van represailles (dood of gevangenschap) jegens hun familieleden die nog achter het IJzeren Gordijn zaten, in landen die nauwe betrekkingen met Peking onderhielden. En om er zeker van te zijn dat alles soepel verliep, werden ze door iemand opgeleid in alle noodzakelijke technieken van de spionage, nog eer de vluchtelingen werd gevraagd spion te worden.
  
  Misschien had agent MacDonald op basis van deze theorie gewerkt. En ongeveer op dit punt was het dan zijn dood geworden.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 5
  
  
  
  
  Iedereen gaf toe dat prinses Electra een van de mooiste vrouwen van Griekenland, zo niet van Europa, was. Ze was op haar achttiende getrouwd met de prins van een klein maar rijk olieland en vier jaar later gescheiden. In de jaren na haar scheiding waren er filmsterren, autocoureurs en andere indrukwekkende minnaars geweest tot ze er genoeg van had. Nu, met een blik op de oude dag gericht, was ze de minnares van een van de rijkste mannen ter wereld, hoewel de rijke man het discreet achtte de verhouding voorlopig geheim te houden. Een tweede feit dat de rijke man geheim hield was dat hij niet langer rijk was. Hij had dit detail van zijn privéleven voor Electra verborgen gehouden tot ze verschillende potentieel profijtelijke schepen achter zich verbrand had.
  
  Toen Electra ontdekte dat haar biljonair niet echt een biljonair was, maar hoogstens een ellendeling met niet meer dan een miljoen dollar die waren overgebleven na het onvermijdelijke schandaal, hield ze haar hoofd koel. Ze zette hem niet aan de kant. Samen handhaafden ze die harmonieuze combinatie van schoonheid en geld. En uiteraard wist verder niemand dat de biljonair blut was, zelfs zijn accountants niet, omdat hij een dubbele boekhouding bijhield. Electra ontdekte dat zijn gebrek aan geld had te maken met bezittingen die hij volgens de buitenwereld wel, maar in werkelijkheid niet bezat. Zijn fortuin bleef aardig op peil door de edelmoedige kredieten hij hij overal kreeg.
  
  Maar Electra zag de afrekening in een niet te verre toekomst naderen. Ze nam maatregelen om dit te voorkomen. Er werden zorgvuldige en geheime afspraken gemaakt met de mensen die werkelijk het beheer over het fortuin van de biljonair uitoefenden. Deze mensen waren het er over eens dat een hoop gered zou kunnen worden als een deel van de bezittingen van de biljonair kon worden aangewend voor een driest maar wederzijds lonende onderneming. Het resultaat was Gouden Eiland Promoties.
  
  Prinses Electra vond dat de receptie goed verliep. Ze had de meeste invloedrijke Amerikanen ontmoet en gecharmeerd. Ze hadden beloofd een groot aantal van haar gastheren en -vrouwen mee terug te nemen en hun invloed aan te wenden om anderen zover te krijgen dat ze jonge mannen en vrouwen in Amerika zouden sponsoren. Er was er maar één overgebleven. Professor Harding. Ze wist dat hij er was. Ze had hem hier en daar zien rondlopen, voortdurend in gesprek. Hij was fors gebouwd, stak goed in de kleren en was opvallend knap. Het zag er naar uit alsof het leuk zou zijn wat met hem te flirten. Ze had nog niet met hem kunnen praten, maar hield hem in het oog. Ze had hem met enkele van de instructeurs zien praten. Niet dat daar iets verkeerds aan was, maar een grote, knappe man zoals hij zou meer oog voor de meisjes moeten hebben. Bovendien had een recente ongelukkige ervaring Electra zenuwachtig gemaakt. Ze riep een van de instructeurs met wie ze de Amerikaan had zien praten. De instructeur was verrukt het onderwerp van haar belangstelling te zijn. Door haar verpletterende schoonheid, benadrukt door een rugloze en bijna frontloze zijden creatie, en door haar zakelijke aanpak, was de instructeur bijna met stomheid geslagen.
  
  'Zou u zeggen dat de Amerikaanse professor abnormaal veel belangstelling voor onze onderwijsfaciliteiten toonde?' vroeg ze.
  
  'Oh, zeker, prinses.' De instructeur, een wakkere Albanees die naar Griekenland was gevlucht, wilde haar graag terwille zijn. 'Hij heeft me uitgebreid gevraagd naar de technische aspecten van onze trainingsprogramma's. Hij vroeg bijvoorbeeld, in mijn kwaliteit als fotoleraar, waarom ik zoveel nadruk legde op lucht- en documentenfotografie. Misschien mag ik u vragen, prinses, de kwestie op te nemen met mijn superieuren die ik al vaak heb gezegd dat een dergelijke nadruk ons belachelijk maakt in de ogen van buitenstaanders.'
  
  'Het lijkt me beter dat u de zaak langs de normale kanalen opneemt,' zei Electra koel. Abrupt wendde ze zich af en vergat de instructeur. Ze dacht een ogenblik diep na, verliet de kamer en nam een privélift naar de begane grond. Enkele minuten later kwam ze weer terug in het dakappartement en stapte op Nick af die stond te praten met mevrouw Herbert en haar norse maar voortdurende metgezel Stivos. Electra was geërgerd dat mevrouw Herbert er bij was, omdat ze haar verleidingskunsten wilde toepassen. Op het ogenblik amuseerde haar biljonair zich met een danseres van het Bolsjoi Ballet en zij was gedwongen net te doen of zijn kleine zijsprongetjes haar niets deden. Intussen sliep ze alleen in haar grote hemelbed, met geen ander gezelschap dan haar kussen. Ja, de Amerikaan zag er goed uit, en bovendien was het werk, nietwaar? Haar katachtige ogen glimlachten terwijl ze haar hand uitstak.
  
  'Professor Harding, ik ben prinses Electra.' De lange, blanke hand vroeg er duidelijk om gekust te worden.
  
  Nick deed het.
  
  'Door een vreemd toeval,' snorde ze, 'heb ik uw kaart ontvangen uit die malle IBM-machine. Er stond op dat ik uw ideale metgezellin zou zijn, dus misschien is het niet eens zo'n malle machine.'
  
  'Ik ben helemaal vóór de wetenschap,' zei Nick, 'vooral als er uit dorre statistische gegevens een zo verrukkelijk schepsel als u tevoorschijn komt.'
  
  Haar lach was verblindend. Ze was een uitstekende leugenares, dacht Nick. Het zou onbeleefd geweest zijn te zeggen dat hij de gegevens van een bepaalde zwartharige, statueske havenhoer aan de IBM had gegeven. En het feit dat op de stippellijn voor het beroep ronduit 'prostituee' was ingevuld, was ook al iets dat ze niet kon weten.
  
  'Het wordt al laat,' zei Electra. 'En ik zou de professor graag even spreken.'
  
  'Let niet op mij, kinderen,' zei mevrouw Herbert. 'Voor mij is het al lang bedtijd. Kom, Stivos, haal mijn stola eens, dan ben je een lieve jongen.'
  
  Nick gniffelde toen de weduwe wegliep met de nors kijkende gigolo in haar kielzog. Electra keek Nick aan en sperde de grote ogen, die haar meest beroemde onderdeel vormden, wijd open. 'Ik hoop dat u iets wilt drinken, misschien in de villa waar we rustig kunnen praten,' zei ze.
  
  'Dat lijkt me een verrukkelijk idee,' zei Nick. 'Waar zullen we het over hebben? Elektronische paring?'
  
  Ze glimlachte en sloeg haar ogen neer. Nick was zich sterk bewust van de volle blanke borsten die tegen de zijden jurk drukten.
  
  'Misschien alleen maar paring,' zei ze opeens en wierp Nick een diepe blik toe. 'Dat lijkt me leuk.'
  
  Het was leuk. Ze reden in de Rolls-Royce met chauffeur en het wapen van de prinses op de portieren langs de maanverlichte kust. Ze zeiden niet veel. Nick zat ontspannen in de auto, maar kon zich er niet van weerhouden zich af te vragen of MacDonald niet tijdens een soortgelijke rit naar zijn dood in de verlaten heuvels was gelokt. Electra zat te denken dat het zo lang geleden was sinds ze in de nabijheid van een dergelijke man was geweest.
  
  Tenslotte draaide de wagen van de hoofdweg af en stopte al spoedig voor de villa. Ze stapten uit en Nick volgde haar slanke, naakte rug over een brede trap naar de top van de heuvel en keek omlaag. Achter hen hoorde hij de Rolls wegrijden. In het heldere maanlicht zag hij de ruïnes duidelijk. De gebroken zuilen en oude bogen staken af tegen de lucht zoals ze al honderden jaren hadden gedaan. Tussen de ruïnes was een modem zwembad aangelegd, en Electra zei: 'Als u zin hebt kunnen we gaan zwemmen.'
  
  'Daar heb ik wel zin in,' zei Nick, en ze kuste hem vluchtig en trok zijn vlinderdasje los. 'Wacht,' zei ze. 'Ik kom zo terug.'
  
  Nick liep omlaag naar het zwembad. Aan de rand kleedde hij zich uit en liet zich in het koele water glijden. Hij deed een paar luie slagen, draaide zich toen op zijn rug en keek omhoog naar de sterren. Toen hij haar het pad hoorde afkomen, draaide hij zich om en keek in haar richting. Hij zag het prachtige lichaam uit een doorzichtige tuniek glijden en ze keek hem aan met het maanlicht op haar elegante armen en rijke, volle borsten. Toen dook ze vrijwel geruisloos in het water. Een seconde later zag hij haar witte gestalte onderwater op hem afkomen.
  
  Ze kwam vlak voor hem boven, en haar ogen lachten, haar mooie tanden blonken in het maanlicht en het water stroomde in druppels van de stevige bollen van haar borsten. Ze legde haar handen op de keiharde spieren van Nicks schouders en begon te watertrappen, zodat haar lichaam voor hem op en neer deinde.
  
  'Ik hoop dat ik u niet te lang heb laten wachten, professor Harding.'
  
  'Het was de moeite waard,' zei Nick lachend. 'En u hoeft me niet professor te noemen ...'
  
  'Maar het is zo charmant, zo merkwaardig formeel tussen ons,' zei ze, en ze kreeg kuiltjes in de wangen toen ze lachte. Toen zette ze zich met haar voet af op de bodem en ze kwam omhoog terwijl het water van haar voortreffelijke lichaam stroomde. Ze pakte een van zijn handen en legde hem op de koele, meegevende huid van haar borst. Toen leidde ze zijn andere hand over de zachte ronding van haar buik en de prachtige dij.
  
  'Laat me niet wachten,' fluisterde ze. Het was een koninklijk bevel en Nick gehoorzaamde. Hij nam het gretige lichaam in zijn armen en verkende de vochtige warmte van haar mond met zijn tong. Hij liet zijn handen over haar rug glijden en op het stevige vlees rusten. De vrouw in zijn armen scheen buiten zinnen te raken. Ze werd een kloppend, klauwend beest terwijl ze als een wilde kat vocht om weg te komen en zich tegelijkertijd dichter tegen hem op te drukken. Er ontsnapte geluidjes aan haar keel terwijl ze naar adem snakte.
  
  'Waar wachtje op?' snikte ze. Zachte vloeken in het Frans, Engels en Grieks kwamen fluisterend van haar weelderige rode lippen terwijl haar lichaam op en neer deinde. Nick had een gevoel alsof hij door de begrenzing van het heelal was gestort.
  
  Later, uitgeput en ontspannen, rusten ze in ligstoelen met een koel glas champagne in de hand.
  
  Electra, haar vochtige haar door een tulband bedekt en haar lange, volle lichaam luchtig in een tuniek gekleed, was, terwijl ze de Taitinger dronk, een veel geraffineerder wezen dan het uitgelaten dier van zoeven. Ze keek met slaperige ogen naar hem. Nick zou haar heel anders hebben aangepakt als hij zich er van bewust was geweest hoe scherp haar blik was, terwijl ze hem schijnbaar bewonderend liefkoosde. Het wapen van de prinses was in de champagneglazen gegraveerd. Het bevond zich ook op de kussens en op de handdoek die Nick om zijn middel had geslagen. Hij stak een sigaret op en blies rook naar de sterren terwijl hij nadacht. Het wapen en alles wat het betekende, verstoorde zijn zorgvuldig uitgewerkte theorie van het begin van die avond. Inderdaad, de organisatie van Gouden Eiland was een ideaal infiltratiesysteem voor het communistisch-Chinese spionage-apparaat. Maar als deze prachtige vrouw inderdaad de rijke en voorname dame was die ze leek te zijn, begreep hij niet waarom ze zich zou afgeven met de Chinezen. De gedachte riep vraagtekens op, maar kon zijn argwaan jegens het mogelijk gebruik van Gouden Eiland niet verdrijven.
  
  Hij probeerde haar uit te lokken door over politiek te beginnen. Hij sprak over geruchten die hij had gehoord met betrekking tot een aanval op de regering door een organisatie die de Zonen van Prometheus werd genoemd.
  
  Ze haalde haar schouders op. 'Geruchten, mijn lieve professor. Er wordt altijd gekletst. Zoals altijd zal er wel niets van komen.'
  
  'Maar,' hield Nick aan, 'je zou veel te verliezen hebben. De villa, de Rolls. Zelfs Gouden Eiland, als Amerika de nieuwe regering niet zou erkennen.'
  
  Ze rekte zich lui uit. 'Eerlijk gezegd begin ik genoeg te krijgen van Gouden Eiland. Ik houd er misschien toch binnenkort mee op.' Haar handen speelden met de bandjes van de tuniek, toen schudde ze het kledingstuk af en het lange, overvloedige lichaam lag naakt in het maanlicht. 'De nacht is voor de liefde gemaakt, de krant voor de politiek. Vannacht verveelt alles me, behalve jij, liefste. Waarom laat je me steeds maar wachten, liefste?'
  
  Ze verlegde de lange, lenige benen en keek hem vanonder zware oogleden aan.
  
  Nick liet zich niet voor de gek houden. Opeens begreep hij dat ze bepaald niet het pleziervogeltje was dat ze voorgaf te zijn, evenmin als hij een playboy was. Gouden Eiland was een té goed geleide organisatie. Ze waren beiden geraffineerde professionals die elkaar verkenden. Mentaal, tenminste. Lichamelijk had Nick een klein voordeel. Hij was er in geslaagd haar te bevredigen zoals nog nooit een man had kunnen doen. Haar ademhaling werd onregelmatig toen ze naar het spel van zijn spieren in het maanlicht keek terwijl hij zich over haar boog. De prinses stak haar armen uit en trok hem omlaag. Opnieuw werd ze het hongerige, zoekende dier van het zwembad.
  
  Ditmaal nam Nick haar langzaam, zodat het vuur steeds meer aanwakkerde. Ze was onverzadigbaar, terwijl de zuilen neerkeken op een tafereel waar ze reeds vele, vele malen getuige van waren geweest. Kort voor het aanbreken van de dag kwam Nick overeind en kleedde zich aan, terwijl prinses Electra hem met slaperige ogen bekeek.
  
  'Zie ik je gauw weer, liefste?'
  
  'Misschien later in de week,' zei Nick. 'Ik heb een paar drukke dagen voor de boeg.'
  
  'Laat me niet te lang wachten,' zei ze. 'En bemoei je niet met de politiek,' riep ze hem na. 'Je bent veel te lief om bij die smerigheid betrokken te raken.'
  
  De auto wachtte op hem aan de andere kant van de heuvel, en hij kon niet weten dat Electra inmiddels de telefoon naast het zwembad had gepakt en een nummer in Athene draaide. Ze had haar vrouwelijkheid afgeschud en toen ze tegen de man aan de andere kant sprak, was haar stem zakelijk en gezaghebbend.
  
  'Hij stelt te veel vragen . . . van een verontrustend technische aard . . . Natuurlijk is er risico, er is altijd risico . . . Trouwens, mijn intuïtie zegt me . . . Ik ben een vrouw, ik voel het . . .'
  
  Toen ze was uitgesproken hing prinses Electra op en er gleed een spijtige trek over haar mooie gezicht. Het was jammer, dacht ze, een zo prachtig dier te moeten opofferen, een dier dat zoveel bevrediging kon schenken. Zuur dacht ze: alles voor de goede zaak.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 6
  
  
  
  
  Nick Carter zat op het balkon van zijn hotelkamer over het Constitutieplein uit te kijken. Een mollig kamermeisje serveerde hem een ontbijt waarmee je een slagschip had kunnen stoken. Nick deed de deur achter het meisje op slot, gebruikte toen zijn ontbijt in de aangenaam warme ochtendzon. Bij een kop koffie drukte hij weer het kleine apparaatje in het contact van de radio. Zodra Nick zich had geïdentificeerd kwam Hawk aan de lijn.
  
  'Ik heb nieuws voor je, N3. In de eerste plaats bleek mijn ingeving over de man die je in de taveerne hebt gezien juist te zijn. De man past bij het signalement van Gorgas, of "Prometheus" zoals hij zichzelf noemt, de leider van de Zonen van Prometheus. Hij is een paar weken geleden ontsnapt uit zijn verbanningsoord in de Indische Oceaan. We weten niet waar hij is of wat hij in Athene van plan is, maar dat gaat ons niet aan, tenzij hij iets te maken heeft met Gouden Eiland of de dood van MacDonald. Overigens,' vroeg hij, 'ben je gisteravond nog iets te weten gekomen over Gouden Eiland?'
  
  'Ik denk dat ze voor de Chinezen spioneren,' zei Nick ronduit. 'Nog geen bewijs, maar aanwijzingen en een paar sporen.'
  
  Hij legde uit wat hij aan feiten en veronderstellingen bij elkaar had gebracht. Hawk bromde van tijd tot tijd.
  
  'Hierna ga ik naar Baos, waar ze de vluchtelingen opleiden,' zei Nick. 'Als ik gelijk heb worden de vluchtelingen in Amerika geïnfiltreerd en dan gedwongen om spionage te verrichten, en als dat zo is moet ik het heel voorzichtig aanpakken.'
  
  'Reken maar,' stemde Hawk in. 'Maar je hebt gelijk dat je stevig bewijsmateriaal in handen moet zien te krijgen. Anders zou de Amerikaanse regering het risico lopen honderdduizenden vluchtelingen over de hele wereld te beledigen als we visa zouden weigeren omdat ze misschien nog eens spion zouden kunnen worden.'
  
  'Het zal moeilijk worden er binnen te komen,' zei Nick. 'De Zonen schijnen het eiland goed te beschermen. Die indruk krijg ik tenminste van mijn contacten hier. De Zonen schijnen sowieso erg veel invloed te hebben op de boeren. En vergeet niet dat alle vakken die die vluchtelingen leren ook legitieme toepassingen hebben.'
  
  Er volgde een korte stilte, toen vroeg Hawk: 'Ben je van plan een "vuiligheidje" uit te halen als je daar bent?'
  
  'Eerlijk gezegd wel, meneer,' zei Nick. 'Om de redenen die ik net genoemd heb. Ik krijg maar één kans, en daar ze nog niet met spioneren zijn begonnen is het onmogelijk ze in staat van beschuldiging te stellen of wettelijke actie te nemen. Als ik er zeker van ben dat ze dat van plan zijn, blaas ik de hele zaak op en maak zo'n rotzooi dat ze niet opnieuw kunnen beginnen.'
  
  'Dat is me nogal wat, Carter,' zei Hawk. 'Maar ik laat het aan jou over. Maar dood in Godsnaam geen onschuldige vluchtelingen, en vergeet niet wat er met MacDonald is gebeurd.'
  
  'Ik zal er aan denken,' zei Nick grimmig.
  
  'Wat die Petrides betreft,' vervolgde Hawk. 'De man die jij Shorty noemde. Die is van Interpol op Cyprus. Werkt er al lang. Hij heeft op je zitten wachten. Hij is in Athene om een oogje te houden op de Zonen van Prometheus, maar hij kan jou met Gouden Eiland helpen en je op de hoogte brengen.'
  
  'Hij doet het goed,' zei Nick. 'Ik geloof dat hij al zo'n idee had dat ik niet de brave professor Harding was.'
  
  'En nog iets,' ging Hawk verder. 'Ik wed dat je niet wist dat je vriendinnetje uit Piraeus - Xenia - getrouwd was met de halfbroer van Gorgas. Of dat in de vijftiger jaren het verhaal op Cyprus ging dat Gorgas zijn eigen halfbroer had vermoord.'
  
  'Nee,' zei Nick traag, 'dat wist ik niet.'
  
  'Nou, wees voorzichtig, jongen,' zei Hawk.
  
  'Dat ben ik altijd,' zei Nick. 'Dank u wel, meneer.'
  
  De verbinding werd verbroken en nu hoorde Nick alleen de boezoekiamuziek uit de radio komen. Hij schakelde de radio uit - net een moment te laat om de loper in het slot van de deur te horen draaien. In de plotselinge stilte keek hij op en zag de dood hem in het gezicht staren. De dood in de vorm van twee mannen in het grijs en groen van het hotel gekleed. Beiden richtten een nieuwe, van een geluiddemper voorziene Beretta op zijn hart.
  
  Heel erg slordig van je, Carter, dacht hij. Zijn wapens lagen in de kamer en hij bevond zich op het balkon. Niettemin glimlachte hij en stak nonchalant een sigaret op. De tijd scheen stil te staan.
  
  'Ga zitten, jongens,' zei hij gastvrij. Nick rekende er op dat hij in elk geval een fractie van een seconde tot zijn beschikking had. In die fractie smeet Nick de ijzeren tafel door de deur. Een van de pistolen ging af en de kogel ketste af op de tafel terwijl Nick ineengedoken de kamer inschoot. Een tweede kogel suisde vlak over zijn hoofd en verbrijzelde het glas, terwijl Nick de dichtstbijzijnde schutter vol in de knieën raakte. De knieën knikten door en de man sloeg tegen de grond. Nick rolde snel onder hem om zich te beschutten tegen de schutter die nog op de been was.
  
  De man die met Nick op de grond lag probeerde hem tussen de liezen te schoppen. De ander stond rustig naar hen te kijken. Het pistool was op nog geen twee meter van Nicks gezicht en de loop leek zo breed als een spoorwegtunnel. Nick herkende het gezicht van de staande man. Het was Constantine, de kleine eigenaar van de taveerne Zeven tegen Thebe.
  
  'Dmitri, idioot,' gromde Constantine. 'Rol weg, zodat ik kan schieten.'
  
  De man die op Nick lag gaf een onverstaanbaar, gesmoord antwoord. Onverstaanbaar omdat Nick de hand met het pistool tegen de grond gedrukt hield en met zijn vrije hand de man langzaam wurgde. Langzaam verhevigde Nick de druk. Dmitri's pogingen om het pistool omhoog te brengen werden zwakker.
  
  Constantine nam koel en gedetacheerd afstand. Nick wist wat hij van plan was. Hij zou wachten tot de worsteling op de grond was afgelopen en dan zou hij Nick neerschieten als hij overeind kwam. Nick liet zijn greep op Dmitri's keel verslappen en deed nu ernstig zijn best het pistool te pakken te krijgen.
  
  'In Godsnaam, Constantine,' bracht de man schor uit, 'sta daar niet te staren. Help me met deze duivel.'
  
  'Je moet niet proberen tegelijk te vechten en te praten, broeder,' zei Constantine lachend. Toen kwam hij naderbij en schopte het pistool uit Dmitri's hand zodat het over het tapijt gleed en buiten Nicks bereik onder het bed terecht kwam.
  
  Dmitri's vingers klauwden naar Nicks ogen. Pijn en licht ontploften in Nicks brein. Hij trok zijn hoofd achteruit en beet hard in de vingers eer ze hem permanent konden verblinden. Dmitri brulde van de pijn. Nick lachte en stootte zijn knie in zijn buik. Een kogel sloeg naast Nicks arm in het tapijt.
  
  Tijd om iets te doen, Carter, zei hij tot zichzelf. Hij gleed zijwaarts en probeerde de man bovenop hem als schild te gebruiken. Dmitri gilde tegen Constantine dat hij moest ophouden met schieten. Nick kon weer zien en zag Constantine aan de andere kant van de kamer staan, wachtend op een opening om te schieten. Nick gebruikte zijn enorme kracht om Dmitri mee te sleuren naar de kast waar zijn wapens lagen, maar hij was nog te ver weg om te durven springen. Tenslotte vouwde hij zijn voeten onder zich en trok zich omhoog, Dmitri nog steeds als een schild voor zich houdend.
  
  Toen hij stond gaf Nick Dmitri een karateslag in de nek, en terwijl de man verdoofd voorover klapte, bracht Nick zijn knie omhoog en trof hem vol ituhet gezicht. Er klonk het geluid van splinterend bot, en Dmitri werd een dood gewicht.
  
  Constantine keek voldaan toe. Hij meende Nick hoe dan ook te kunnen pakken. Nick wierp het slappe lichaam van Dmitri door de kamer naar Constantine. Het pistool van Constantine ging af en Dmitri's lichaam schokte op. Toen stapte Constantine opzij om nogmaals te schieten. Nick gaf hem de kans niet, maar veerde achter het vallende lichaam van Dmitri op en ramde Constantine's hand met het pistool tegen de muur. Met zijn vrije hand liet Nick een rechtse direkte onder Constantine's hart los.
  
  Constantine liet het pistool vallen. Zijn gezicht werd blauw en hij snakte naar adem. Nick raakte hem nogmaals met een korte linkse hoek tegen het hoofd, en Constantine stortte ademloos naast zijn vriend op het tapijt.
  
  Nick haalde diep adem, raapte beide Beretta's op en gooide ze in de la bij zijn luger en stiletto. Daarna bekeek hij Dmitri. Nick was geen arts, maar de kogelwond leek niet ernstig. Toen sleurde hij Constantine overeind en smeet hem in een stoel. Hij begon bij te komen. Nick stak een sigaret op, ging op de rand van het bed zitten en keek Constantine uitdrukkingloos aan. Toen zei Nick één woord. 'Vertel!'
  
  'Nooit,' zei Constantine, stak zijn kin in de lucht en keek trots.
  
  'Je moet nooit nooit zeggen,' zei Nick vriendelijk. 'Luister, ik heb geen tijd voor grapjes. Wie heeft je gestuurd? Wie heeft die gangsters eergisteravond op me afgestuurd? Waar heb je die loper vandaan?'
  
  Constantine bekeek zijn nagels. Nick sloeg hem in het gezicht. Constantine krabbelde overeind. Nick sloeg hem nog een paar keer en duwde hem terug in de stoel. Hij liep naar de kast en pakte Hugo. Het stond hem niet aan, maar het moest.
  
  'Ik zeg niks,' zei Constantine. Hij kon zijn ogen niet van het glimmende lemmet afhouden.
  
  'Oh, jawel,' zei Nick. 'Omdat ik je mond hiermee mooi kan openmaken.' Vervolgens somde hij de verschrikkelijke dingen op die hij Constantine zou aandoen. 'Maar als je slim bent, hoeft dat allemaal niet te gebeuren,' besloot Nick. 'Wat je me vertelt blijft onder ons. Ik zal je zelfs een paar klappen geven en een paar kleine snijwondjes maken om het er goed te laten uitzien. Zeg het maar, alles, tot en met een kogel tussen je ogen. Dat is toch redelijk?'
  
  De kleine Constantine scheen weer moed te putten. 'Vermoord je me niet?'
  
  'Echt niet,' zei Nick. 'Als je me de waarheid tenminste vertelt. Kom op, ik heb niet de hele dag de tijd.'
  
  Constantine keek weer zenuwachtig. Nick wist dat het geen eigen idee van Constantine was geweest, want hij had niet kunnen weten dat matroos Pedro Evans en professor Harding dezelfde man waren. 'Wie was het, Constantine?' drong Nick aan.
  
  'Prinses Electra,' bracht de kleine man uit.
  
  Nick keek hem strak aan. Hij wist dat de man niet loog. Hij was te bang en zij was een van de weinige mensen die een reden kon hebben om professor Harding uit de weg geruimd te willen zien.
  
  'Ik mag doodvallen!' zei Nick zacht. 'Gouden Eiland heeft dus ergens iets te maken met Gorgas en zijn revolutionairen. Hou nou niet op, Constantine, je fascineert me. Werk je vaak voor prinses Electra?'
  
  'Soms. Als ze een karwei heeft.'
  
  'Heeft ze vaak "karweitjes"?' vroeg Nick.
  
  Constantine haalde zijn schouders op. 'Ja en nee. Ik heb ...'
  
  Jammer genoeg koos Dmitri dit moment uit om het hoekje om te gaan. Zijn wonden hadden er niet zo ernstig uitgezien, meende Nick, maar je wist het nooit. Met een laatste krachtsinspanning kwam de stervende man overeind op zijn knieën en Nick hoorde het doodsgereutel in zijn keel.
  
  En op hetzelfde moment vloog Constantine naar de deur. Het was een aardige poging, maar Nick ging hem onmiddellijk achterna. Constantine bereikte de deur, maar eer hij hem kon openen had Nick zijn hand zwaar op zijn schouder laten vallen. En toen onthulde Constantine een laatste truc die Nick bijna het leven kostte.
  
  Nick was voorbereid op een korte worsteling. Hij was niet voorbereid op het dodelijke kleine mes dat uit het niets in de hand van Constantine verscheen. Het lemmet flitste opwaarts, en Nick kon nog maar net opzij springen, zodat het mes door zijn hemd ritste en de huid op zijn borst blootlegde. Kleine Constantine glimlachte en zijn ogen flitsten van opwinding en triomf toen hij weer uithaalde. Nick was uit zijn evenwicht gehaald.
  
  Hij wist dat hij op het punt stond te vallen. Daar kon hij niets aan doen. Terwijl hij neerviel, joeg hij zijn eigen mes vlak boven het sleutelbeen van de kleine man naar binnen.
  
  Het was een onhandige stoot, en hij wachtte op de pijn van de stoot waarmee Constantine's mes zijn lichaam zou binnendringen. Maar die stoot kwam niet. Toen viel Nick hard op de grond neer en bleef verdoofd liggen.
  
  Constantine stond voor hem met ogen die uitpuilden van schrik en ongeloof. Het bloed borrelde overvloedig uit zijn mond. Zijn lippen bewogen, maar er kwam geen geluid uit zijn mond. Toen viel hij hard neer.
  
  Nick krabbelde weg van de vallende gestalte en kwam overeind. Hij fouilleerde het lijk van Constantine snel en ontdekte dat het mes aan de binnenkant van de dij van de kleine man had vastgebonden gezeten, waar Nick het bij zijn eerste fouillering niet had kunnen vinden.
  
  Hij haalde zijn schouders op. Hij zat met een probleem. Hoewel zijn camouflage als professor Harding was doorbroken, kon hij niet aan zijn nieuwe identiteit beginnen, welke die ook mocht worden, door room service te vragen hem van twee bloedige lijken te verlossen.
  
  Nick besloot tot de duisternis te wachten eer hij hen vervoerde. Hij had er geen flauw idee van wat hij met hen moest doen. Voorlopig kon hij hen in de kast opbergen.
  
  Na dit gedaan te hebben waste Nick zich, trok een schoon hemd aan, pakte zijn zeemanskleren in een bundeltje en ging naar buiten, waar hij het NIET STOREN SVP-bordje aan de deur hing. Toen verliet hij het hotel. Hij ging ergens lunchen, en toen hij bij het hotel terugkeerde zag hij de dikke, gebaarde taxichauffeur, Shorty, in zijn wagen zitten waar hij de voetbaluitslagen bestudeerde en een monsterlijke sigaar rookte. Zijn gezicht klaarde enthousiast op toen Nick op de achterbank ging zitten. Hij legde zijn krant weg en startte de motor.
  
  'En waar gaan we deze prachtige middag heen, professor?'
  
  'Naar een afgelegen plekje waar ik kan nadenken over de diepere betekenis van de inscriptie "snel is de vlucht van de
  
  pijl der waarheid",' zei Nick. Het was de identifikatiekode die tussen Interpol en AXE was afgesproken.
  
  'Dat zou ik niet weten, professor. Eliot is mijn dichter. "Ik heb niet voor de hete poorten gestaan noch in de warme regen gestreden" is de regel die ik altijd zo mooi heb gevonden,' zei Shorty. Dit was het overeengekomen antwoord. 'Die verdomde dingen worden elk jaar ingewikkelder, vindt u ook niet, professor? Nou ja,' zei hij zuchtend. 'Ik dacht wel dat u het was, professor. Ik wist natuurlijk dat u zou komen, maar u had me bijna misleid met die arrogante houding van u, vooral toen u me een schop gaf. Dat was zo niks voor een professor dat ik er zeker van was dat u een echte professor was, als u begrijpt wat ik bedoel.'
  
  'Tja,' zei Nick gniffelend. 'Ik kan niet zeggen dat ik jou direct voor een agent had aangezien. Je bent nogal opvallend.'
  
  Shorty's grote lichaam schudde van het lachen. 'Aha, professor, dat is het hem nu juist. Het zijn de kleine steelse baasjes die door iedereen van spionage worden verdacht, niet zo'n walrus als ikzelf.'
  
  'Daar zit iets in, Shorty,' zei Nick toen ze door het middag-verkeer stormden. 'Over steelse baasjes gesproken, ik zit met een probleem. Twee, liever gezegd.'
  
  'Zeg het maar, professor.'
  
  'Ik heb twee dooie kerels in mijn kamer en maar één bed,' zei Nick.
  
  Shorty lachte. 'Tijdens het toeristenseizoen doen de mensen de gekste dingen om een kamer aan het Constitutieplein te krijgen,' merkte hij op.
  
  'Ze hadden geprobeerd me te vermoorden,' zei Nick.
  
  'Zeg maar niets meer,' rommelde Shorty. 'Ik zal ze vanavond voor u opruimen.'
  
  De dikke chauffeur liet de wagen voor het Nationale Archeologische Museum stoppen. 'U weet zeker wel dat Gorgas op vrije voeten is?'
  
  'Ja,' zei Nick. 'Ik heb hem een paar avonden geleden gezien.'
  
  Shorty zuchtte. 'Ik ben hem een paar keer misgelopen. De Zonen zijn zo goed georganiseerd dat hij wordt gewaarschuwd als er een onbekende of een politieman in de buurt komt. Ik geloof ook dat hij steun van buitenaf krijgt, en ik denk dat ik wel weet waar die steun vandaan komt, maar niet waarom.' Shorty zuchtte weer. 'Maar acht, dat is niet het probleem van Uncle Sam, wel?'
  
  Nick keek meelevend.
  
  Shorty vervolgde: 'Het enige wat ik overigens van Gouden Eiland Promoties weet is dat de zaak geleid wordt door een zekere prinses Electra. Ik ben er bijna zeker van dat zij een dekmantel is voor een biljonair, ene Papadorus. Hij heeft een jacht dat zo groot is dat je het bijna als vliegkampschip zou kunnen gebruiken, maar het is zelden hier in de buurt. Ik zal u iets laten zien . . .'
  
  Shorty haalde zijn dikke portefeuille tevoorschijn. Achter de stapel lidmaatschapskaarten, vergunningen en pornografische foto's bevond zich een reeks foto's waarvan Nick met één blik kon zien dat ze met een telelens waren genomen. Shorty wees op een bepaalde foto. 'Dit is een schoonheid, mijn favoriet. Ik heb hem een stuk buiten de haven vanaf een vissersboot genomen. Als de boot binnenvaart zie je niemand aan dek. Hier kun je de hele familie bij elkaar zien.'
  
  Nick bestudeerde de foto nauwkeurig.
  
  'Die met haar rug naar de camera,' zei Shorty, 'dat is prinses Electra. De man met de kale kop is Papadorus, haar vriend. Die kwalijk uitziende ouwe vent is Gorgas, de Zwarte Monnik van Cyprus. De oosterse meneer kent uw nederige spion niet.'
  
  'Je hebt de fraaiste samenzweerder van de hele troep niet herkend, Shorty,' zei Nick. 'De oosterse meneer is Lin Te-peng, generaal in het leger van de Volksrepubliek China, en op het moment verbonden aan de Chinese ambassade in Bern in Zwitserland, waar hij een van de beste spionage-scholen ter wereld leidt.'
  
  Nick keek een ogenblik uit het raam en dacht na. Lin Te-peng was een belangrijke jongen. Hij bevond zich altijd waar de spionnen zich bevonden. Nick was er nu bijna zeker van wat er zich op het eiland Baos afspeelde. Het paste keurig in elkaar. De vluchtelingen die merkwaardige cursussen volgde, en de aanwezigheid van generaal Lin. Electra's achterdocht toen Nick de studenten ondervroeg en de bevestiging toen ze haar baasje Constantine opbelde en ontdekte dat een vreemdeling met zijn signalement drie plaatselijke knapen te slim af was geweest.
  
  Nick moest wel toegeven dat Electra er geen gras over liet groeien. Hij zag haar weer naakt in het maanlicht voor zich. Hij zette het beeld van zich af. Ze was zo mooi en vals als een panter. Hij besloot zo snel mogelijk naar het opleidingscentrum op Baos te gaan. De oppositie was hard en goed georganiseerd, ze zouden niet op hem zitten wachten tot hij naar hen toekwam.
  
  'Waarom arresteert Interpol hen niet als ze zo bij elkaar zijn?' vroeg Nick. 'Dat zou een fantastische slag zijn.'
  
  'Geen bewijsmateriaal,' zei Shorty. 'Niet voldoende. Misschien geldsmokkel of wapenvervoer, maar met Papadorus' wettige belangen op die gebieden zou hij zich makkelijk aan de beschuldigingen kunnen onttrekken. Dan heb je nog het feit dat ze niet zo vaak bij elkaar komen. Het was zuiver toeval dat ik deze foto kon nemen.'
  
  Nick knikte.
  
  'Wat ik zou willen weten,' ging Shorty verder, 'is waarom een rijke stinker als Papadorus handel drijft met hongerige revolutionairen zoals Lin en Gorgas. Daar klopt iets niet.'
  
  Nick tikte met zijn nagel op de foto. 'Nee, maar een paar andere dingen beginnen wel te kloppen. Heb jij toevallig een vriend met een boot?'
  
  'Waar wilt u heen?' vroeg Shorty.
  
  'Naar Baos. Ik wil het opleidingskamp van Gouden Eiland eens bekijken.'
  
  De gebaarde chauffeur schudde bedroefd zijn hoofd. 'Geen schijn van kans. De jongens hier durven niet eens in de buurt te komen. Het hele eiland wordt bewaakt en het verhaal gaat dat de Zonen er niemand in de buurt willen zien. Er is een paar keer op vissers geschoten en een paar zijn er geraakt toen ze te dichtbij kwamen.'
  
  'Nou,' zei Nick, 'ik bedenk wel een andere mogelijkheid.' Hij zou het die middag nog eens bij Leonidas proberen. Vandaag trouwde zijn dochter, en Nick en Xenia hadden beloofd aanwezig te zijn. Door het bezoek van Constantine en het gesprek met Shorty zouden ze laat komen, maar Nick was niettemin van plan te gaan. Hij moest de ex-guerilla er op de een of andere manier toe overhalen nog één missie te doen. Hij had tienduizend dollar om het idee aanvaardbaar te maken.
  
  'Als u er heen gaat,' zei Shorty weifelend, 'zal ik alles doen wat ik kan om u te helpen, maar mijn taak ligt eigenlijk hier in Athene. Ik weet niet zeker of ik weg zou kunnen.'
  
  'Maak je geen zorgen,' zei Nick. 'Ik wil jou er niet inhalen, Shorty. Maar als ik een boot kan vinden heb ik je hulp nodig.'
  
  'Daar kunt u op rekenen,' zei de dikke man, terwijl hij de motor startte. 'Kan ik u ergens afzetten?'
  
  'Nadat ik een kleine vermomming heb aangebracht, mijn vriend.'
  
  Opnieuw gehuld in de vermomming van Pedro, vroeg Nick aan Shorty om zijn professorskleren naar zijn hotelkamer te brengen maar hem eerst bij Xenia af te zetten. Ze kwam net
  
  de straat in met een tas boodschappen, en haar drieste, provocerende loopje lokte blikken en fluitjes uit. Toen ze Nick zag zwaaide ze vrolijk en rende naar de auto toe. Shorty's holle lach rommelde in zijn borstkas.
  
  'Nou begrijp ik waarom u de charmes van mijn maagden hebt weerstaan, professor.'
  
  'De dame is geen maagd maar ze is een dame,' zei Nick. 'Ik zie je later wel bij de taxistandplaats. Ik rijd in een huurauto. Ik knipper met mijn lichten. En vergeet mijn twee dode piccolo's niet.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 7
  
  
  
  
  De namiddagzon wierp de schaduwen van de cypressen in lange banen over de wit-bestofte weg terwijl ze naar het heuvelplaatsje hobbelde waar de dochter van Leonidas zou trouwen. Naast hem klemde Xenia zich dapper vast terwijl Nick de wagen rond de gaten in de weg stuurde. De huwelijksplechtigheid zou nu voltrokken zijn en het drinken begonnen. Terwijl hij reed dacht Nick na over andere mogelijkheden om naar Baos te gaan dan met Leonidas. Er waren geen andere mogelijkheden. De Amerikaanse strijdkrachten waren kennelijk uitgesloten. Een gehuurde boot, gesteld dat Nick een schipper kon vinden die bereid was de toom van de Zonen te weerstaan, zou leiden tot geroddel over de tocht en de vreemde gereedschappen die Nick moest meenemen. Nee, Leonidas was Nicks enige kandidaat.
  
  In het allerergste geval was Nick bereid een boot te stelen en er in zijn eentje op af te gaan, maar dat zou de toch al lastige operatie alleen nog maar veel riskanter maken. Nick had er geen behoefte aan halverwege door woedende vissers te worden gelyncht die de boot stellig zouden herkennen.
  
  Hij zette deze gedachten van zich af toen ze tenslotte het dorpje bereikten. Ze wisten meteen dat ze op de juiste plek waren. De klanken van violen, gitaren en een half dozijn andere snaarinstrumenten streelden de oren van de reizigers. Het huwelijksfeest vond plaats naast de plaatselijke taveerne, en daar er slechts vier stenen huizen op het kruispunt stonden, was de taveerne ook niet moeilijk te vinden. Het feest was in volle gang. De oude Leonidas had zijn hemdsmouwen tot zijn pezige biceps opgerold en voerde de dansers aan terwijl hij de oude violist uitschold omdat hij het tempo niet kon bijhouden. Zij die niet dansten zaten te eten en te drinken aan dikke schragen onder de bomen. Toen hij Nick en Xenia zag, hield Leonidas op met dansen en begroette hen hartelijk, terwijl er een wat dronken grijns op zijn verweerde oude gezicht verscheen. Hij wilde hun verontschuldigingen voor hun late komst niet horen. 'Niemand reist sneller dan de góden bedoelen,' brulde hij. Hij opperde een mogelijke reden voor hun late komst die niet te herhalen was. Toen, met zijn armen om hun schouders geslagen, beende hij tussen de feestgangers door en stelde hen aan de andere gasten voor wier namen Nick in de oren klonken als de oplossing van een achterstevoren afgedrukte kruiswoordpuzzel. Hij wees op de bruid en bruidegom, een schoolmeesterachtige jongeman en een donkerharig meisje dat nog in de eerste bloei van haar jeugd was. 'Moetje dat achterste eens zien,' fluisterde de oude schurk zo hard dat hij tot in Athene te horen was. 'Geschapen als een traan van Phidias. Ze zal Leonidas kleinkinderen schenken als een ooi in de lente.'
  
  Het paar danste weg, voorgevend hem niet te horen.
  
  'Beter een stier zoals jij,' fluisterde Leonidas tegen Nick, 'maar deze jongen zal het wel redden. Ah, maar jij zult me een schoonzoon worden voor de een of andere geluksvogel,' zei hij, en gaf Nick een slag op de rug waardoor hij bijna over de schragentafel schoot. Leonidas verschilde volstrekt van de behoedzame, bijna bange oude man die Nick in de taveerne in Athene had ontmoet, hij leek meer zichzelf. Hij was nu natuurlijk aanzienlijk meer beschonken.
  
  Leonidas hief een wijnfles op en schonk gul in voor zijn gasten, waarbij een flinke plas op tafel en omstanders terecht kwam. Nick concludeerde dat hij, als hij over de boottocht naar Baos wilde beginnen, beter vlug kon zijn. Over een poosje zou Leonidas niet meer in staat zijn iets te begrijpen.
  
  Dus zodra de gelegenheid zich voordeed, trok Nick de oude man mee voor een gesprek onder vier ogen. Ze stonden bij een met wijnranken overdekte muur te fluisteren en Nick drong er bij Leonidas op aan de tocht te ondernemen. Terwijl hij naar Nicks voorstel luisterde, sloeg zijn goede humeur om in gedeprimeerdheid.
  
  'Jij bent de enige die ik kan krijgen,' besloot Nick. 'Anders moet ik een boot stelen en het zelf doen.'
  
  'Bah,' knorde de oude man. 'Wat weet jij van het navigeren van een caique in een storm in deze wateren. Je zou voedsel voor de haaien worden.'
  
  'Misschien,' zei Nick en keek hem aan. 'Maar als het moet, doe ik het.'
  
  'Nee, nee,' gromde de oude man. Hij liet zich op een tafel zakken en richtte zijn woorden meer tot de planken dan tot Nick. 'Die verdomde Zonen hebben tegenwoordig alles in hun poten. Hoe kun je tegen ze vechten? Ik heb het geprobeerd. Het heeft geen zin.' Hij streek met onvaste hand door zijn bos zwarte haar. 'Ze zitten overal, ze weten alles en zijn aan elkaar gebonden door een bloedeed. Ik maak me niet zozeer zorgen om mezelf. Het gaat om mijn dochter en haar man. En ze zouden niet veilig zijn als het bekend werd dat we die tocht ondernamen. En dat zou natuurlijk bekend worden.' Hij zweeg even. 'Nee, ik lieg. Ik lieg een klein beetje. Het gaat niet alleen om hen. Ik, Leonidas, ben ook bang voor mezelf.'
  
  De vurige oude ogen, glazig door alcohol, staarden Nick aan. 'Ah, mijn jonge vriend, had je ooit gedacht de dag mee te maken waarop je de oude Leonidas iets dergelijks zou horen zeggen?'
  
  'Angst is voor geen van ons beiden iets nieuws,' zei Nick zacht. 'Maar wat ik vandaag zie is wel iets nieuws. Er staat een beetje angst tussen Leonidas en tienduizend dollar. Te betalen in ponden, drachmen of dollars, wat je maar wilt.'
  
  De ogen van de stoere oude man werden helderder terwijl hij zich concentreerde op het bedrag. Normaliter moest hij een jaar werken voor een fractie van dat geld. Hij liet een spoor van een glimlach los.
  
  'Ik denk dat je een hard karwei verwacht.'
  
  'Het zal niet makkelijk zijn,' zei Nick.
  
  De oude man knikte traag. 'Laat me alleen, Nicholas,' zei hij tenslotte. 'Ik zal er over nadenken en je over een poosje mijn antwoord geven. Er is niet zoveel over van het oude geld als je zou denken. Dit geld zou voor de kinderen hier zijn,' zei hij, en wees op het bruidspaar. 'Maar je moet me je woord geven dat het uitbetaald zal worden voor het geval jij en ik zouden sneuvelen.'
  
  'Het zal uitbetaald worden.'
  
  'Goed zo, ga nu maar. Ik zal het er straks verder met je over hebben.'
  
  Nick liet hem alleen en mengde zich weer onder de feestgangers. De zon hing nu bijna achter de bergen. De krekels namen hun alomtegenwoordige gesjilp terug. De omgeving onder de bomen lag in diepe schaduwen en het feest ging nu met steeds toenemend plezier verder. Terwijl Nick met een glas witte wijn in de hand naar de musici en de dansende paren keek, doemde er een zachte gestalte naast hem op uit de schaduwen. Hongerige lippen verkenden zijn nek.
  
  'Ik heb er genoeg van geknepen te worden,' zei een vertrouwde, hese stem in zijn oor. 'Ik wil een stukje wandelen.' Nick lachte. Elke dronkenman op het feest, en dat was iedereen behalve de bruidegom en Nick, scheen maar één doel in
  
  het leven te hebben. Dat was om Xenia in de boomgaard te lokken. En elke vrouw scheen zich voorgenomen te hebben dat haar man zich niet in de buurt van de langbenige hetaera zou wagen. Nick concludeerde dat hij beter een wandeling met haar kon gaan maken om de vrede op het feest te bewaren. Niet dat hij veel overreding nodig had. Haar lippen in zijn oor waren voldoende overreding voor elke man. De heldere, waakzame ogen van een dozijn vrouwen volgden het knappe paar terwijl ze in de richting van de olijvengroeve slenterden.
  
  'Opgedroogde ouwe vijgen,' snoof Xenia, en keek naar de groep dorpsvrouwen. 'Stiekem zouden ze dolgraag met jou naar de boomgaard gaan, maar ze hebben geen sap genoeg.' Ze wierp haar hoofd hooghartig in haar nek. Nick lachte en versnelde zijn pas, om uit de buurt te zijn als Xenia een ruzie begon.
  
  Ze waren niet het enige paar dat privacy had gezocht. In de donker wordende schaduwen hoorden ze het geritsel en gemompel van begerige knapen die niet voldoende geduld hadden gehad om een werkelijk afgelegen bosje op te zoeken. Op zeker punt, ver van de rij bomen, rende een meisje, dat naakt tot het middel was, gillend een bosje uit. 'Schoft, ik dacht dat jij je broer Michael was,' riep ze. Ze werd een ogenblik later gevolgd door een knaap die met een tevreden grijns zijn hemd dichtknoopte.
  
  Dit voorval noopte Nick en Xenia door te lopen tot ze er zeker van waren niet te zullen worden gestoord.
  
  Toen ze zo ver weg waren dat Nick nauwelijks het zachte licht van de elektrische lampen kon zien die Leonidas op het erf had opgehangen, stopten ze in de schaduw van een oude muur.
  
  'Kom bij me, Pedro, Nicholas, wie je ook bent,' zei ze, terwijl ze zich op het zachte gras uitstrekte. De grote ernstige ogen bekeken hem met een triest lachje.
  
  'Ik weet dat ik geduld moet hebben maar oh, wanneer kom je nu bij me? Ik ben bang voor moeilijkheden in Athene en ik ben bang dat jij er deel van uitmaakt. We zullen nooit samen zijn. Het is verschrikkelijk zó voor een man te voelen. Ik had gezworen dat het me nooit meer zou overkomen. Ik ben een idiote.'
  
  'Ik kom gauw,' zei Nick, en strekte zich naast haar uit. Zijn trage, roekeloze grijns maakte korte metten met haar angst, scheen deze teder te bespotten en haar moed te geven. 'Ik moet nog een klein zaakje afwikkelen. Als het lukt kom ik misschien overmorgen of de dag daarna. Zo niet. . .'
  
  Ze legde een lange vinger tegen zijn lippen en haar ogen waren zacht terwijl ze haar bloes open knoopte.
  
  'Als het niet lukt, wat het ook mag zijn, weet ik dat ik je niet terug zal zien. En dat zou ik niet kunnen verdragen . . . nee, troost me niet met woorden. Neem me, ik wacht op je.' Ze ontdeden zich van hun kleren met de zorgeloze overgave van minnaars. Nick werd overspoeld door iets anders en opmerkelijks toen hij de eerste zoete warmte van haar lichaam rondom hem voelde in de koele avondlucht. Hij voelde een tederheid die hem jaren geleden was ontsnapt en die hij nooit had gedacht terug te zullen vinden.
  
  Er kwam een periode van opbouw van hartstocht terwijl ze elkaar omklemden. Er gingen enkele zoete minuten voorbij eer ze de kluisters van hun hartstocht losmaakten en zich er aan overgaven. Daarna lagen ze, halfnaakt onder de overhangende vijgenboom, naast elkaar en dronken zwijgend uit de fles zoete witte wijn die Xenia had meegenomen van het feest.
  
  Van ver weg kwamen uitbarstingen van gelach en muziek aandrijven. De maan kwam snel en helder op. Een mooie avond voor een boottocht, dacht Nick, ondanks de magie van het moment. Toen drong het tot hem door dat hij geen muziek meer hoorde. Dat vond hij vreemd. Hij spande zijn
  
  spieren en concentreerde zich. Lieve God. Dat was geweervuur. Hij hoorde het geluid van zwaardere explosies. Een granaat of een mortier. Nick kon zich er niet in vergissen. Nu hoorde hij vrouwen gillen. Geroep. En nog meer geweervuur. Nick kwam in een vloeiende beweging overeind. Het meisje, dat zo kort tevoren met geopende bloes naast hem had liggen doezelen, ging stijf en met opengesperde ogen zitten.
  
  'Dat zijn de Zonen,' hijgde ze. 'Ze geven de oude Leonidas een lesje.'
  
  'Verdomme!' snauwde Nick. 'Blijf hier tot ik je kom halen.'
  
  'Onzin,' riep ze. 'Ik ga met je mee.' Ze krabbelde overeind. Nick sloeg haar hard in het gezicht. Er stond nu geen tederheid op zijn gezicht te lezen.
  
  'Je blijft hier tot ik je kom halen,' zei hij grimmig. Ze knikte met tranen op haar wangen. Toen sprintte hij weg tussen de bomen, de Luger in zijn hand. Jammer, dacht hij, terwijl hij met lange passen naar het feest rende, hij had te weinig munitie. En het scheen dat ze daar behoorlijk wat wapens hadden. Nick zou de Luger niet eens bij zich hebben gehad als hij niet had begrepen dat er elk ogenblik en op elke plek een nieuwe aanslag op hem kon worden gepleegd. Natuurlijk had hij Hugo, de stiletto, en Pierre, het gasbommetje, maar de eerste was nutteloos en het tweede zou de huwelijksgasten evenzeer doden als de overvallers.
  
  Hij vloekte woest toen hij naderbij kwam. Hij was er zeker van automatische wapens te horen. Aan de rand van de boomgaard bleef hij abrupt staan. Het feest was veranderd in een slachtpartij. Vrouwen gilden rondom hem tussen de bomen, en het geroep van de stervenden en hen die dachten dat ze stierven, verscheurde de avond. In het licht van de resterende lampen zag Nick mannen naar de weg rennen. Ze klauterden in de laadbak van een lichte vrachtwagen die met draaiende motor en gedoofde lichten op het kruispunt
  
  stond. De vrachtwagen wachtte op een van de Zonen die met houtskool een forse slagzin op de muur van de taveerne krabbelde: De dood aan verraders ... en de vrienden van verraders - De Zonen van Prometheus.
  
  Nick keek toe, niet in staat te helpen, toen een van de huwelijksgasten de weg oprende met een mes in zijn hand en onsamenhangende kreten slaakte. Opeens struikelde hij achteruit en stortte neer toen drie geweren in het donker flitsten, en nogmaals flitsten terwijl de schutters op het roerloze lichaam vuurden.
  
  Het was zinloos met blaffende Luger naar voren te stormen. Nicks geoefende geest nam alle details van de omgeving en de actie in zich op en vertaalde ze in het enig mogelijke weerwerk. Toen rende hij snel in andere richting door de boomgaard. Hij kwam bij de rand van de boomgaard toen de vrachtwagen net begon op te trekken. De man die de slagzin had gekalkt rende achter de wagen aan terwijl zijn metgezellen probeerden hem aan boord te trekken. Iedereen concentreerde zich op de dravende man.
  
  Nick trok in de schaduw een grimmig-triomfantelijke grimas. Zijn vingers betastten Pierre in zijn zak en schakelden behendig het activeringsmechanisme in. De vrachtwagen kwam nu brullend voorbij. De maan gaf voldoende licht om te kunnen zien.
  
  Nick stapte rustig de weg op toen de vrachtwagen langs stormde en wierp het bommetje in een harde, rechte lijn in de laadbak. Hij wachtte om er zeker van te zijn dat het bommetje niet weer terugkaatste. Toen schoot hij met de Luger een achterband lek.
  
  De chauffeur reed nog een honderd meter door over de weg en kwam toen tot stilstand. Hij meende niet bang te hoeven zijn voor de verwarde boeren achter hem. Hij stapte uit en liep naar de achterkant, terwijl hij de mannen achterin uitschold omdat ze niet onmiddellijk een verdedigingslijn hadden gevormd zodat ze de band meteen konden verwisselen. Nick kon hem tot zeer dicht naderen.
  
  Opeens sloegen de woedende vloeken van de chauffeur om in bange stilte toen hij zijn metgezellen zag zitten die met blinde ogen naar hem staarden. Het gasbommetje dat Nick in de wagen had gegooid was kleurloos en reukloos en deed zijn werk binnen de minuut. De chauffeur draaide zich verbijsterd om, en toen hij Nick zag staan kromp hij ineen.
  
  Nick schoot hem door het hart. De chauffeur stortte neer en Nick liep naar de voorkant van de wagen. Er was niemand meer over om te doden. Hij duwde de Luger in zijn holster en liep over de maanverlichte weg naar de plek waar de vrouwen oorverdovend jammerden.
  
  Daar wachtte hem een verrassing.
  
  De oude Leonidas leefde nog. Hij stond broodnuchter te midden van de slachting en leidde het vervoer van de doden en gewonden naar de taveerne. Hij had mensen naar de dichtstbijzijnde dorpjes gestuurd om artsen en de gendarmes te halen. Pas toen Nick zag hoe zijn ogen glinsterden, begreep hij de enorme druk die bezig was in de man op te wellen.
  
  'Dat is het loon van de angst, mijn vriend,' zei Leonidas op een merkwaardig zakelijke toon. 'Als ik me maar iets sterker had uitgesproken tegen de Zonen, zou ik begrepen hebben dat ze een vijand in me zagen en dan zou ik maatregelen hebben genomen. De kinderen,' zei hij, op bruid en bruidegom doelend, 'zijn dood.'
  
  'Het spijt me,' zei Nick. Er viel niets anders te zeggen. Dat wisten ze beiden.
  
  'Als je me wilt helpen de mannen op te sporen die dit gedaan hebben, Nicholas . . .'
  
  'Je vindt ze in een vrachtwagen, een stukje verderop op de weg,' zei Nick.
  
  'Ja, ja,' zei de oude man, in zichzelf knikkend. Langzaam drong het tot hem door wat Nick had gezegd. 'Ja, je bent altijd heel snel geweest, Nicholas. Ja, ja, zo is het goed, al zou ik het liever eigenhandig gedaan hebben. Wat de boot betreft, mijn vriend. Als je wacht tot ik hier klaar ben . . .' Nick raakte zijn arm aan. Toen liet hij de oude man met zijn verdriet op de maanverlichte weg alleen en ging op zoek naar Xenia.
  
  Het verhaal van Leonidas' redding zou komisch zijn geweest als de resultaten van de overval niet zo tragisch waren. De overvallers, die uitstekend wisten wie ze moesten hebben, hadden een granaat naar de hoofdtafel gesmeten waar bruid en bruidegom zaten, en toen de omgeving met machinepistolen besproeid. Alle mensen aan die tafel waren gedood. Allemaal, behalve Leonidas, die kort tevoren onder de tafel buiten westen was geraakt door de drank. De dikke schragentafel had hem het leven gered, door op zijn hoofd te vallen en hem opnieuw bewusteloos te rammen. Daarom wist hij niet wat er was gebeurd tot nadat de overval al lang was afgelopen.
  
  Nu, drie uur later, zat hij zwijgend en met droge, glinsterende ogen op de achterbank van Nicks huurauto terwijl ze terug naar Athene reden. Op de voorbank zat Xenia met haar hoofd op Nicks schouder met donkere, verontruste ogen naar de kronkelende weg te staren. Nick dacht aan de problemen die hij voor de boeg had. Hij had zijn boot en een goede schipper om hem te navigeren. Aanvankelijk was hij beducht geweest voor het aanbod van Leonidas om de boot nog deze nacht te besturen. Maar zoals Leonidas opmerkte, waren ze beiden nu gebrandmerkte mannen. Daarom wilde hij liever meteen tot actie overgaan. Dat paste prachtig in Nicks plannen.
  
  Het was nog betrekkelijk vroeg in de avond. Volgens de berekeningen van de oude visser konden ze bij het aanbreken van de volgende dag bij Baos zijn. Nick hoopte het.
  
  
  
  
  
  In Athene reed Nick langs de taxistandplaats voor het Grande-Bretagne Hotel en knipperde met zijn lichten. Hij zag dat Shorty met zware pas naar zijn taxi liep. Een minuut later ving hij zijn koplampen op in zijn achteruitkijkspiegel. Met de dikke man van Interpol achter zich aan reed Nick naar de gore havenwijk van Piraeus. Hij stopte bij een donker pakhuis, stapte uit en liep naar een torpedojager van de Amerikaanse marine die daar gemeerd lag.
  
  De schildwacht aan de voet van de loopplank richtte zich op. 'Waar wou je heen, maat?'
  
  'Ik wou een gesprekje met de kapitein hebben, als je het weten wilt,' zei Nick.
  
  De schildwacht zei: 'Wat is dat voor een geintje?' Hij bracht zijn gezicht dicht bij dat van Nick, en Nick wilde zijn portefeuille pakken. Hij hoorde het onplezierige geluid van een trekker die werd gespannen. 'Kalm maar, matroos,' zei Nick. 'Ik heb een pas. Roep de officier van de wacht maar, ik heb niet veel tijd.'
  
  Na enige tijd verscheen de officier. Toen hij Nicks papieren zag verknoeide hij geen tijd en wekte de kapitein. Nick werd naar de kapiteinshut gebracht. De kapitein was een blozende oude zeeman met doordringende blauwe ogen. Hij bekeek Nicks papieren, luisterde naar zijn verhaal, en gaf toen de nodige orders waardoor Nick een beroep kon doen op de voorraadkamers van het schip. Het was geen toeval dat Nick dit schip had uitgekozen. Hawk en hij wisten dat het onlangs had deelgenomen aan manoeuvres en allerlei soorten explosieven aan boord had die Nick mee naar Baos wilde nemen. De kapitein had niet lang geleden verzegelde orders ontvangen waarin stond dat hij snel moest meewerken als een bepaalde man van AXE om hulp vroeg. Nu nam hij de forse Amerikaan op die rusteloos in zijn kleine hut ijsbeerde terwijl het materiaal werd verzameld.
  
  'Er is zeker een hoop aan de gang waar wij niets van afweten,' waagde kapitein.
  
  'Het is iets privé's,' zei Nick. 'Niets bijzonders.'
  
  De kapitein keek Nick nadenkend aan. 'Wist u dat alle Amerikaanse oorlogsschepen opdracht hebben gekregen morgen de haven om acht uur te verlaten? De orders zijn een paar uur geleden doorgekomen.'
  
  'Nee, dat wist ik niet.' Dat betekende dat de mensen in Washington bang waren dat er moeilijkheden in Athene zouden komen. Moeilijkheden waar de Verenigde Staten niets mee te maken wilde hebben. Het betekende ook dat Nick zijn spullen niet zou kunnen vervangen als hij door een patrouilleboot werd aangehouden of ze kwijtraakte aan de bewakers op Baos.
  
  'Dat ziet er niet zo mooi uit,' zei Nick. 'Ik had gehoopt dat ik later een sloep zou kunnen versieren. Die zou van pas gekomen zijn.'
  
  Opeens liet de kapitein zijn gereserveerdheid varen.
  
  'Ik heb nog iets beters voor u.' Zijn ogen twinkelden als van een schooljongen. 'We houden toch een walpatrouille aan om onze kustinstallaties te beveiligen. Een van de dingen die we zullen vergeten als de grote schepen vertrekken, is een van die nieuwe vleugelboten. Ik zal er voor zorgen dat u hem in noodgeval kunt gebruiken. Maar geen geknoei met politieke dingen. En de vaste onderofficier heeft het commando, en niemand anders. Hij moet op zijn eigen oordeel afgaan.'
  
  Nick stemde in met de voorwaarden en bedankte de kapitein. Hij had de vleugelboot best kunnen gebruiken om naar Baos te varen, maar begreep dat de marine er niet in kon worden gemengd. De caique van Leonidas was langzaam, maar in dit opzicht 'schoon'.
  
  Een officier kwam de kapitein melden dat de spullen verzameld waren. Nick en de kapitein gingen aan dek om naar het overladen in de auto's te kijken. Shorty en Xenia reden de twee wagens naar de loopplank, en een groep matrozen droegen de dozen met explosieven en ontstekers naar beneden. Nadat Nick een bon voor ontvangst had getekend, stak de kapitein zijn hand uit.
  
  'Veel succes. Ik hoop dat het u lukt.'
  
  Nick glimlachte snel toen hij de hand van de zeeman drukte. 'Ik hoop het ook. Geloof me maar!'
  
  'Het is altijd verdomde riskant als er explosieven bij nodig zijn,' zei de kapitein. 'Ik weet het. In de oorlog zat ik bij de OSS. Er zijn maar verdomd weinig van de sabotagemensen teruggekomen.'
  
  Na deze opgewekte opmerking liep Nick de loopplank af naar de auto's.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 8
  
  
  
  
  De maan ging op, de maan ging onder. Nick had een heleboel gedaan sinds hij naast het zachte, liefderijke lichaam van Xenia had gelegen en naar de maan had gekeken die boven de heuvels opkwam. Nu stond hij op het donkere, deinende dek van de caique van Leonidas, rookte een sigaret en probeerde de zwakke punten in zijn plannen te ontdekken.
  
  Ze hadden haastig de explosieven aan boord van de vissersboot geladen, benevens camera, wapens, munitie en extra-brandstof voor de terugreis. En ook nog ezels. Dat was een idee van Leonidas geweest. Hij had het eiland Baos gekend, jaren vóór Gouden Eiland Promoties het in bezit kreeg. De oude man wees er op dat het met alle spullen die ze meenamen, de hele dag zou kosten om ze van het strand naar de beschutting van de heuvels te brengen. Nick draaide zich om en keek naar de twee bange dieren die met gebonden poten midscheeps lagen. Ze waren ongetwijfeld nodig, maar voor Nick typeerden ze de afstand tussen Washington en hier.
  
  Hij dacht aan Xenia. Na de spanningen van de dag dapper te hebben gedragen, was ze op het laatste ogenblik afgeknapt en had hem toegeroepen: 'Ik weet dat ik je nooit weer zal zien. Dat is het noodlot. Ik heb het nooit mis met dergelijke dingen.' Ze had gehuild en zich aan Nick vastgeklampt. Tenslotte had hij haar door Shorty naar de auto moeten laten brengen, waar ze bleef zitten snikken. Nauwelijks een veelbelovend begin, dacht Nick.
  
  Er verscheen een lichtgloed aan de horizon. Nick keek op zijn horloge. De zon zou spoedig opkomen.
  
  'De Kaap van de Doges,' gromde Leonidas op de achtersteven. Nick liep over het dek naar hem toe. 'Het oude Venetiaanse fort. We zijn er nu dichtbij. Voor de zon opkomt ronden we de kaap,' mompelde de oude man.
  
  Nicks ogen doorboorden de duisternis om een glimp van het fort op te vangen, maar het was niet verlicht. Hij zag slechts het groene bakenlicht dat de ondiepten rond de kaap markeerde. Dat was nog iets dat Nick niet beviel in deze operatie. Hij had geen gelegenheid om de oppositie of luchtfoto's van hun defensie te bestuderen. Hij had kaarten van de omgeving uit zijn hoofd geleerd, maar die gaven je niet de nieuwe ontwikkelingen zoals luchtfoto's deden. Hij moest er op afgaan op basis van zijn vermogen om een situatie te analyseren en alle ongebruikelijke dingen uit te buiten. En dan was Leonidas er nog. Hij hield zich goed, maar de druk nam toe in de oude man. Hij hield een verterende smart in, was belust op wraak, wat Nick zich kon indenken, maar hij had geen zin samen te werken met iemand die zelfmoord-neigingen had.
  
  Leonidas het goed geschat. Het eerste daglicht kleurde de lucht nog niet toen Nick het geluid hoorde van golven die recht vooruit op de kust braken. Leonidas liet het zeil zakken en de boot op eigen vaart doorschuiven. Ze sprongen overboord, stonden tot hun knieën in het water en sjorden de zware, trage boot op het strand, in de beschutting van de rotsen waar hij niet makkelijk zou worden opgemerkt vanuit de lucht of door kustpatrouilles. Toen reikten ze elkaar de angstige ezels aan, brachten ze naar het strand en maakten de touwen los.
  
  Het donker begon juist op te trekken toen de twee ezels en de mannen, allen zwaar beladen, de lange klim naar de bergen begonnen. Gelukkig was Leonidas in dit soort werk even bedreven als Nick. Ze wisten beiden uit lange ervaring dat dit soort gezwoeg een noodzakelijke aanloop tot doelmatige actie was.
  
  Op het eerste punt waar het smalle pad zich enigszins verwijdde, draaide Nick zich om en keek door zijn sterke veldkijker. De zon was met zijn gebruikelijke onverwachtheid boven zee opgekomen. De kust en het oude fort baadden in het licht van de Egeïsche dageraad. De caique was geheel door de overhangende rotsen verborgen.
  
  Het fort bestreek de zeekant van een droge rivierbedding. In de haven, beschut door de muren van het fort, lag een kleine vrachtboot gemeerd aan een flinke steiger. Er deinde ook een kleine vliegboot op het water. Van het fort liep een weg door het dal naar wat het opleidingscomplex van Gouden Eiland leek te zijn.
  
  Hij zag op nissenhutten lijkende gebouwen waar mensen tussen liepen. Barakken en leslokalen, vermoedde hij.
  
  Hij zag dat de enkele voertuigen die over de weg tussen het trainingscentrum en het fort reden, door gewapende schildwachten werden aangehouden eer ze toegang kregen binnen de oude muren.
  
  Nick stopte de kijker weer in zijn etui en klom verder. Na het invallen van de duisternis zou hij het eens beter gaan bekijken. Tot de middag bleven ze klimmen.
  
  Tenslotte, toen ze er zeker van waren dat er een legertje verkenners nodig zou zijn om hun spoor te vinden, sloegen ze hun kamp op tussen de grauwe, de zon weerkaatsende rotsen die boven hen uittorenden. Na de dieren gevoederd en zelf gegeten te hebben, gingen ze slapen.
  
  Nick werd wakker toen de zon was ondergegaan. De avond was zijn element. Hij hield van de verhullende schaduwen als een jachtdier. Hij buitte ze uit terwijl hij op zijn eentje de lange tocht naar het dal ondernam en zich door de droge rivierbedding in de richting van het trainingskamp werkte. Af en toe reed er een wagen over de weg die langs de rivier liep, maar Nick zag de koplampen lang voor ze hem in hun stralen konden vangen en drukte zich plat in de korstige modder van de rivier tot ze waren gepasseerd.
  
  Dit werd een verkenningsmissie. Hawk had gezegd dat hij voorzichtig moest zijn en dat was Nick ook van plan. Hij moest er volkomen zeker van zijn dat het opleidingscentrum werd gebruikt om onschuldige vluchtelingen tot potentiële spionnen tegen de Verenigde Staten te maken eer hij het verwoestte. En als hij het trainingskamp verwoestte wilde Nick er al even zeker van zijn dat hij geen toekomstige artsen, advocaten of zomaar fatsoenlijke toekomstige Amerikaanse burgers vernietigde.
  
  Aan de rand van het kamp bleef Nick liggen. Er liep geen hek om het kamp. Blijkbaar vertrouwde men er op dat de patrouilles uit het fort en de ontoegankelijke bergen rondom een doelmatige barricade voor nieuwsgierige ogen vormden. Er waren bewakers, maar geen met geweren bewapende schildwachten zoals Nick bij de poort van het fort en langs de muren had gezien. Hier in het trainingskamp was de veiligheid toevertrouwd aan het soort waker dat je bij fabrieken zou aantreffen: oude en zeer jonge mannen die slechts met handwapens waren toegerust. Dat was begrijpelijk. In het trainingskamp zouden de geüniformeerde schildwachten met geweren die in het fort waren achterdocht hebben opgewekt bij de vluchtelingen-studenten.
  
  In het dal werd de maan afgeschermd door de bergen en de sterren verspreidden weinig licht. Nick gleed soepel door de schaduwen tot hij een stuk binnen het kamp was. Links van hem stond een groep gebouwen waar gelach en gezang uit opklonken. Barakken voor de vluchtelingen, besloot hij. In een ander gebouw zag hij mensen vuilnisbakken uitboenen. Kennelijk een eetzaal. Rechts van hem stond een aantal donkere, verlaten gebouwen. Dat moesten de leslokalen zijn. Geruisloos liep hij er heen en forceerde een raam.
  
  Toen hij binnen was haalde hij een bril en een lantaren uit het tasje dat aan zijn riem hing. De lantaren had een infrarode straal en de bril was infragevoelig en zorgde er voor dat hij de lichtstraal kon zien, zodat het gebied waar de straal viel zo helder was als een tv-beeld. Iemand die in dezelfde kamer stond zou zich niet van het licht bewust zijn zonder dezelfde uitrusting of een opvangapparaat voor infrarood licht.
  
  Terwijl Nick door de leslokalen gleed werd de ingeving, die hij het eerst had gekregen toen hij met de vluchtelingen stond te, praten tijdens de receptie van Gouden Eiland, een zekerheid, naarmate de lokalen hun geheimen blootgaven aan zijn geoefende oog. Ook al had hij niet geweten dat generaal Lin Te-peng nauw was betrokken bij de leiding van Gouden Eiland, dan nog zou Nick deze lokalen hebben herkend als een inlichtingenopleidingscentrum. Hij zag camera's en labs voor luchtfotografie, andere voor documentenfotografie. Cursussen die waren vermomd als Actuele Gebeurtenissen omvatten uitgebreide lijsten van 'open informatiebronnen' die bijna even grondig waren als die van AXE of de CIA. Een van de cursussen 'Maatschappijleer' was gebaseerd op een handboek voor spionnen dat jaren geleden door Lin Te-peng persoonlijk was geschreven, zoals Nick gniffelend opmerkte.
  
  Binnen een uur had Nick alle lesgebouwen doorzocht, en ook de bibliotheek waar de planken volstonden met de schrifturen van marxistische ideologen. Elk leslokaal voegde een andere techniek toe aan het repertoire van de potentiële spion. Het hele centrum zou verwoest moeten worden. Het zou niet moeilijk zijn, want de gebouwen waren uit licht materiaal opgetrokken. De schade zou onherstelbaar zijn, de uitrusting kostbaar om te vervangen.
  
  Tevreden met zijn bezoek aan het trainingscentrum, sloop Nick terug door de rivierbedding tot hij zich onder de muren van het oude fort bevond. Daar bleef hij op de koude stenen liggen om naar het optorenende bouwwerk te kijken. Het zou misschien mogelijk zijn de afbrokkelende stenen als houvast te gebruiken om naar boven te klimmen. Theoretisch mogelijk maar in het donker, zonder de muur te kunnen zien, zou het neerkomen op zelfmoord. Gebruik je hoofd, Carter, hield hij zichzelf voor. Als het kasteel was gebouwd om een beleg te weerstaan, was het waarschijnlijk dat er openingen waren voor de riolering en een vluchtroute naar de rivier. Ga er naar op zoek. Een korte tocht rond de basis van de muur wees hem de weg. De hard gebakken aarde ging over in modder. En toen pikte de infrarode straal de bron van het water op; een duiker, verborgen onder het struikgewas, en bijna hoog genoeg om er rechtop in te kunnen lopen.
  
  Met het gevoel dat de operatie deze avond verliep zoals het moest, ging Nick de tunnel binnen en volgde hem tot hij aan een vochtige stenen trap in het fort kwam. Aan het eind van de trap bevond zich een ijzeren traliehek en daar achter een donkere stenen gang.
  
  Aanvankelijk weerstond het hek Nicks pogingen het omhoog te duwen. Hij luisterde of er iets te horen was. Blijkbaar was er niemand in de buurt. Hij drukte met zijn volle gewicht tegen het hek en rukte het los uit de roesthopen waarmee het in de loop der tijden aan de grond was genageld. Hij luisterde weer maar er klonken geen rennende voetstappen, hij hoorde slechts het water dat van de stenen in de tunnel achter hem droop. Voorzichtig bracht hij het hek terug in positie en liep de gang in.
  
  Twee uur later keerde Nick terug via dezelfde duiker. Hij had zich in het fort niet zo vrijelijk kunnen bewegen als in het trainingscentrum. De schildwachten waren alert en zwaar bewapend, geoefende soldaten. Maar Nick had voldoende gezien om te weten wat hij moest doen en hoe hij het zou doen. Een uur voor de dag aanbrak was hij terug in de heuvels, op weg naar zijn eigen kamp.
  
  Terwijl hij het stikdonkere pad beklom, hoorde hij het geknerp van steentjes die vielen. Nick tolde gebukt om en greep Leonidas toen deze vanachter een rotsblok opdook. Hij lachte toen hij de aanstormende oude man opving en hem hoorde vloeken.
  
  'Duizend verdoemenissen over die onhandige ouwe poten. Vroeger zou je me niet hebben gehoord.'
  
  'De oude behendigheid is niet helemaal verdwenen, Leonidas,' zei Nick. 'Je hebt alleen oefening nodig.'
  
  'Morgen weet zelfs mijn schaduw niet waar ik ben,' gromde de oude man. 'Heb je de posities goed bekeken? Ik ben in de stemming om iets met dynamiet te doen.'
  
  'Inderdaad,' zei Nick, 'maar waar we hier mee spelen is krachtiger dan dynamiet, oude man.'
  
  'De oorlogskunst gedijt,' antwoordde Leonidas. 'Als je atoombommen hebt, des te beter.'
  
  
  
  Overdag rustten ze uit in de bergen.
  
  Na het invallen van de duisternis brachten ze de ezels omlaag naar de rivierbedding. Met hun machinegeweren op de rug gebonden kozen ze Nicks route over de rivierbedding naar de donkere leslokalen. De veiligheidsmensen in het trainingscentrum waren even lui en zorgeloos als de avond tevoren.
  
  
  
  Nick en Leonidas werkten snel en professioneel terwijl ze de explosieven op de funderingen van de gebouwen aanbrachten.
  
  Toen de laatste lading was geplaatst, keek de oude guerilla twijfelend naar de kleine pakjes met explosieven. 'Is dat voldoende?'
  
  Nick knikte. Meer dan voldoende. De helft van de ladingen bestond uit een nieuw soort geconcentreerde thermiet die stenen in glas veranderde en de rest was een nieuw explosief dat een gelijke hoeveelheid dynamiet op vuurwerk zou doen lijken. De tijdontstekingen zouden bij zonsopkomst afgaan. Met wat geluk zouden ze dan al een stuk op weg in de boot zijn.
  
  Ze moeten de ezels aan de struiken vastbinden en zelf de explosieven naar het fort dragen. Ze stapelden de explosieven op in de tunnel en toen nam Nick Leonidas mee naar het ijzeren hek en door de gang naar de toegang tot een enorme ondergrondse hal. In de schaduwen zagen de vele rijen verschillende militaire voertuigen - lichte vrachtwagens, jeeps, manschapswagens en pantserwagens. Nick herkende merken van een dozijn verschillende landen. Aan de overkant van de hal zagen ze monteurs aan het werk aan motoren die aan kettingen hingen. Het kostte Nick weinig moeite zich voor te stellen hoe de voertuigen waren verzameld. Papadorus met zijn enorme industriële belangen had de aanschaf van het rollend materiaal makkelijk kunnen camoufleren en het dan hebben doen afwijken van de oorspronkelijke bestemming.
  
  
  
  Leonidas gniffelde zacht toen hij het wagenpark zag. 'Dus hier wil Gorgas zijn revolutie bevoorraden. Het zal me een genoegen zijn het op te blazen.'
  
  Nick schudde zijn hoofd. 'Ónmogelijk. Dat zou dagen kosten. Er is hier een trap die naar hun wapen- en munitiekamer aan de andere kant van het fort leidt. Die zullen we vernietigen. De wapens kunnen per kleine boot worden aangevoerd, dus zullen we daar eerst voor zorgen.'
  
  De voertuigen als dekking gebruikend slopen ze behoedzaam naar de trap en volgden de verlaten ondergrondse gang naar een soortgelijk gewelf waar kratten munitie en wapens in de sombere schemering stonden opgetast. Nick legde Leonidas de situatie snel uit. De hoofdingang van de munitiekamer werd bewaakt, maar zeker van hun versterking, hadden de Zonen geen schildwachten in de kilometerslange doolhof van gangen geposteerd.
  
  'Je moet hier een kleine, felle explosie veroorzaken en hopen dat de munitie ontbrandt,' zei Nick.
  
  'Het zal een prachtexplosie worden,' zei Leonidas. 'De mooiste van mijn loopbaan.'
  
  'Speel jij het hier klaar zonder jezelf tegelijk met de vijand op te blazen, oude man?' vroeg Nick. 'Ik neem de steiger te pakken zodat ze die wagens niet kunnen laden.'
  
  Leonidas lachte grimmig. 'Bah, natuurlijk speel ik het klaar. Ik ben een kunstenaar met dynamiet. Ik kan me er beter mee uitdrukken dan een schilder met verf. Zorg jij er maar voor dat je onderweg niet door een slang wordt gebeten.'
  
  Nick liep terug naar de monding van de tunnel terwijl hij in zichzelf grinnikte. De stemming van de oude man was bepaald verbeterd. Wie had ook weer gezegd dat wraak niet zoet was? Hij bereikte de droge rivierbedding en op het punt waar deze uitkwam op de haven, kleedde hij zich uit tot hij alleen zijn trouwe stiletto, Hugo, en twee waterdichte zakken met thermiet en geconcentreerde explosieven bij zich had. Hij liet zich in het water zakken en zwom geruisloos naar de pijlers van de steiger.
  
  Het vrachtschip lag niet meer aan de steiger gemeerd. Was waarschijnlijk met een nieuwe lading wapens voor de revolutionairen van Gorgas op weg naar het vasteland. Naar wat Nick had opgemerkt in het fort zou het schip nog vele tochten moeten maken. Nick was nu van plan er voor te zorgen dat er geen steiger en kranen meer zouden zijn om het kostbare oorlogsmateriaal in te laden wanneer de vrachtboot terugkwam.
  
  Geruisloos en vrijwel steeds onderwater zwemmend naderde hij de steiger. Al spoedig hoorde hij de laarzen van de schildwachten op de planken weerklinken. Snel begon hij de explosieven aan de pijlers te bevestigen. Hij zwom van pijler naar pijler en het karwei nam meer tijd in beslag dan hij had verwacht. Maar hij kon zich niet haasten. Als zijn vermoeide vingers afgleden op een ontsteker - al was het maar een halve centimeter - zou Nick met de steiger de lucht invliegen.
  
  Hij was nu bij de laatste pijler. Hij bevestigde de lading met trillende spieren en toen, zonder enige waarschuwing, sloeg een zware golf tegen de pijler en rukte de explosieve lading uit zijn handen. Door zijn voortreffelijke reactievermogen kon hij het explosief opvangen net voor het het water raakte, maar hij moest er de pijler voor loslaten. Hij kwam neer op het water en ging met een gedempte plons kopje onder. De laarzen van de schildwacht boven hem onderbraken hun regelmatige ritme en draafden snel naar het eind van de steiger. Een ogenblik later danste het licht van een lantaren over het water. Met alle snelheid en behendigheid die hij tot zijn beschikking had, maakte Nick de lading in volslagen stilte vast.
  
  De lichtstraal gleed verder over het water. Toen er niets viel te zien, zette de schildwacht een voet op de ladder die naar het water voerde en daalde af om beter te kunnen kijken. De schildwacht kon nu elk ogenblik de explosieven zien die net onder de waterlijn waren bevestigd. Nick zette zich af tegen de pijler en zwom onderwater weg met zijn stiletto in de hand.
  
  Hij zag het licht op een pijler schijnen. Dat betekende dat de schildwacht de explosieven had gezien. Nick had misschien een paar seconden eer de schildwacht doorhad wat dit te betekenen had.
  
  Nick greep onderwater de sporten van de ladder en klom omhoog. De schildwacht bevond zich nu recht boven hem. Er was geen tijd voor vriendelijkheden. Nick greep de benen van de man en sprong achterwaarts van de ladder.
  
  De schildwacht werd volkomen bij verrassing overvallen. Hij had niet eens tijd om te roepen eer hij onderwater verdween en verstikkende vingers zich rond zijn luchtpijp sloten. Toen deed de stiletto zijn werk en de schildwacht staakte abrupt zijn verzet. Nick wachtte tot hij het lichaam zag zinken en zwom toen naar de monding van de rivier. Tegen de tijd dat het lijk kwam bovendrijven, zouden de explosieven de steiger hebben vernield.
  
  Nick hoorde nu stemmen op de steiger waar het eerst stil was geweest. Hij had flink kabaal gemaakt toen hij met de schildwacht in het water viel, maar daar was niets aan te doen geweest. Hij was nu aan wal en trok haastig zijn kleren aan, toen een schijnwerper op de steiger werd ontstoken en over het water gleed.
  
  Autoritaire stemmen riepen en hij zag mannen over de steiger rennen. Nick concludeerde dat het tijd werd zelf ook wat te gaan rennen. Hij pakte zijn machinegeweer en draafde met krachtige passen over de rivierbedding.
  
  De opening van de duiker was verlaten. Dat betekende dat Leonidas nog aan het werk was. Nick keek om zich heen. De sterren waren verdwenen en in de lucht was een vage aanduiding van licht te zien. Elk ogenblik konden nu de ontstekingen in de leslokalen van de spionageschool afgaan. Nick rende de duiker in en zag Leonidas door het ijzeren hek naar buiten komen. 'Er waren moeilijkheden. Er kwamen een paar mannen binnen om aan het werk te gaan, dus ik moest het voorzichtig doen,' fluisterde de oude man. 'Okay,' zei Nick kortaf. 'Wegwezen nu. Elk ogenblik kan de tent de lucht in gaan.'
  
  Terwijl hij het zei hoorden ze gedempte gerommel en de aarde schudde onder hun voeten, zelfs hier in het oude fort. Een ogenblik later voelden ze een schok dichterbij, uit de richting van de haven komend.
  
  'Dat is de steiger,' zei Nick. Hij volgde Leonidas en ze renden over de glibberige stenen van de oude duiker. Voor zich uit zag Nick vaag licht bij de opening van de tunnel. Ze bleven er staan en keken of de kust veilig was. Dat was hij niet.
  
  Een patrouille van in groen uniform gestoken infanteristen trok op door de rivierbedding en verkende de twee oevers. Nick had geen tijd gehad om hun sporen uit te wissen. Naast hem bracht de oude man zijn machinegeweer omhoog. Nick duwde hem omlaag.
  
  'Kalm aan, ouwe tijger. Laten we eerst eens zien of ze verder gaan. Het is een lange wandeling naar de boot.'
  
  Met ingehouden adem keek het tweetal toe hoe de patrouille naderbij kwam. Opeens wees de aanvoerder op de opening van de tunnel. De geplette modder wees als een neon-reklame op de tunnelmond. Twee soldaten kwamen in draf aanlopen om te kijken.
  
  Op dat moment hieven de twee mannen in de duiker hun wapen op. Het had geen zin zich terug te trekken en de vijand in het fort in handen te vallen.
  
  Nick liet de soldaten dichterbij komen. 'Nu,' fluisterde hij. 'Leg er zoveel mogelijk neer.'
  
  De twee machinegeweren ratelden tegelijkertijd. De eerste twee soldaten werden aan flarden gereten. Anderen stortten neer terwijl ze dekking zochten, maar de overlevenden kozen positie achter de rotsen op de rivieroever en beantwoordden het vuur. Kogels ketsten af op de stenen ingang van de tunnel.
  
  Nick zag een koerier over de rotsen in de richting van het fort springen, en hij besefte dat ze niet veel tijd meer hadden. Eer hij een besluit kon nemen, werden zijn gedachten onderbroken door een explosie die in de tunnel weerkaatste terwijl er stenen uit de muren vielen, en de echo's waren zo zwaar dat de twee mannen verdoofd werden. Het was de munitiekamer die Leonidas had opgeblazen. Nick en Leonidas grinnikten. De Zonen van Prometheus zouden een ernstig tekort aan munitie krijgen.
  
  Maar dat veranderde niets aan het feit dat ze in de klem zaten. Een korte verkenning leerde Nick dat de achterkant van de tunnel volkomen door gevallen puin was geblokkeerd. Hij overwoog de situatie. Als ze wilden uitbreken moesten ze het nu doen. Maar het zou zelfmoord zijn om naar buiten te gaan. Misschien een afleidingsmanoeuvre . . . En toen zag Nick iets dat hem bitter en obsceen deed vloeken. De versterkingen die zich een weg over de rotsen kozen vormden slechts een kleine groep. Maar het wapen dat ze bij zich hadden was weer iets anders. Het was een vlammenwerper.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 9
  
  
  
  
  De ogen van Leonidas glinsterden. 'Dat ziet er niet zo best uit, hè?' gromde hij.
  
  Nick zei niets. De aanvallers verstonden hun vak. Terwijl de man met de vlammenwerper binnen bereik van de tunnel kwam, openden de mannen op de rivieroever een goed gericht dekkingsvuur dat Nick en Leonidas dwong zich verder in de tunnel terug te trekken.
  
  De aanvallers deden het prima. Eerst wierpen ze een paar granaten in de opening van de tunnel die oorverdovend ontploften. Kogels ketsten wild rond Nick en Leonidas, en toen kwam de halfvloeibare stroom vuur uit de vlammenwerper de tunnel binnen met een onmenselijke hitte. Nog twee keer doorstonden ze de tastende vinger van vuur. Een druppel vlammende vloeistof viel op Nicks laars, vrat zich door het leer en de huid van zijn wreef heen.
  
  Nick hoorde voetstappen in de tunnel. Hij kreeg een wanhopig idee. Als het witte licht van de vlammenwerper doofde, waren Nick en Leonidas gedurende enkele minuten verblind; dus zouden hun achtervolgers ook verblind zijn.
  
  Nick wachtte tot de vlammenwerper weer een straal brandende dood de gang inspoot. Toen stapte hij de tunnel in, deed drie enorme passen om zover mogelijk te komen en liet zich toen op de modderige stenen vloer van de tunnel vallen om zo snel mogelijk naar voren te kruipen. Het was een wanhopige gok.
  
  Ze waren nu dichtbij hem. Hij hoorde hen in het donker. Ze tastten zich behoedzaam een weg naar voren, en nu raasde de vlammenwerper opnieuw en het vuur suisde over hem heen en vulde de tunnel weer met het witte licht.
  
  'Daar is hij - daar!' riep iemand schor.
  
  'Waar?' schreeuwde een tweede stem.
  
  Nick zag een man die wees naar de plek waar hij op de stenen lag. Te laat. Hij had niet dichtbij genoeg kunnen komen. Hij bracht de loop van zijn machinegeweer omhoog, drukte op de trekker en wachtte tot de vlammen hem levend zouden verbranden.
  
  Alles gebeurde tegelijkertijd. De harde oude stem van Leonidas brulde achter hem: 'Hier ben ik, honden!' En Nick hoorde het geratel van het machinegeweer van Leonidas tegen de wanden weerkaatsen. Voor hem uit klonk gegil. De vlammenwerper spoot weer eer Nick de man er achter kon neerleggen. De tunnel was vol vlammen, lood en explosies. Toen werd het stikdonker en Nick dook naar de vlammenwerper. Hij stuitte op verzet, maar Nick haalde uit met zijn vuist en voelde een bot kraken. Toen had hij het wapen in handen. Maar voor Leonidas was het te laat. In vlammen gewikkeld rende de oude visser gillend door de tunnel terwijl hij blindelings zijn machinegeweer bleef afvuren.
  
  Toen viel de oude man stervend op de grond. Nick had geen tijd om langer te kijken. Met Leonidas was het afgelopen. Nick leefde nog en hij had nu de vlammenwerper. Hij spoot het vloeibare vuur door de tunnel en een half dozijn mannen ging op in vlammen. Nick volgde in het kielzog van de overlevenden die nu in volslagen paniek naar de opening van de tunnel renden waar de andere soldaten wachtten. Nick snelde voorwaarts en zwenkte de vlammenwerper naar iedere opening die hij zag. De wachtende soldaten struikelden over hun eigen voeten terwijl ze gillend van de ingang wegrenden. Nick stapte uit de tunnel en knipperde tegen de felle zon. Er was niemand meer te zien. Met de vlammenwerper en het machinegeweer op de rug sprintte de forse Amerikaan over de rivierbedding naar de heuvels. Hij was al ver weg eer het schieten achter hem begon.
  
  Vanachter een uitstekende rots kon Nick de schade opnemen die hij het fort had toegebracht. Het was zeer bevredigend. De helft van de muren en torens lagen in puin. De kraan hing onder een vreemde hoek in het blauwe water van de haven en de laadsteiger was geheel verdwenen.
  
  Maar hij had niet veel tijd om zich te verkneukelen. Leonidas was een verkoold lijk en nu werd de achtervolging met kracht ingezet. Nick ging op weg naar de bergen.
  
  Twee uur later bereikte hij een plateau en keek omlaag naar de beschutte inham. De boot lag er nog, aan het oog onttrokken door overhangende rotsen. Het zou moeilijk maar niet onmogelijk zijn de caique zelf op gang te brengen. Er was nog water onder de bodem, al was het nauwelijks voldoende.
  
  Enkele minuten later bolde het oude grootzeil op en Nick, aan het roer liggend, stuurde de boot de inham uit. De zee was kalm en een aanhoudende wind duwde hem rechtstreeks in de richting van Athene. Toen hij langs de Kaap van de Doges voer, buiten bereik van de kanonnen van het fort, als daar nog iets van over was, zag hij een rookzuil uit de muren opstijgen. De toekomstige spionnen zouden een vrije ochtend hebben. Maar nu was het probleem er voor te zorgen dat de Chinezen en de figuren van Gouden Eiland geen kans kregen de zaak later te herbouwen en reorganiseren.
  
  Toen zag hij iets dat volstrekt niet bevredigend was. Boven zijn hoofd nam een kleine vlek in de lucht de vorm aan van een vliegtuig. Het was de vliegboot die hij in de haven voor anker had zien liggen. Het toestel daalde en cirkelde boven zijn hoofd rond, terwijl hij naar zijn machinegeweer greep. Toen hij weer terug aan het roer was, had de vliegboot zich een stuk verwijderd om te keren en een lange, rechte koers op de boot in te zetten. Het geluid van de motor zwol aan en er bovenuit hoorde Nick het geratel van een automatisch wapen. Opeens vlogen overal rondom hem houtsplinters van de planken van de oude boot. Nick antwoordde met een salvo uit zijn eigen machinegeweer toen het glanzende nieuwe toestel overvloog. Nu er niemand aan het roer zat, was de boot uit zichzelf voor de wind gaan liggen en verloor alle snelheid, zodat Nicks kansen om ontwijkende manoeuvres uit te voeren tot nul werden teruggebracht.
  
  De vliegboot kwam weer naderbij en de mitrailleur in de neus spoog vlammen uit. Nick voelde zich hulpeloos als een patiënt op de operatietafel. De mitrailleur ratelde gestaag terwijl de vliegboot te ver af was om het vuur doeltreffend te beantwoorden. Er verschenen gaten in het slappe zeil en opnieuw vlogen de splinters door de lucht. En de piloot bleef komen en schieten, tot de oude boot in duigen leek te vallen. Toen de planken voor Nicks neus aan flarden werden gereten nam hij een snel besluit. Hij sprong overboord in het warme blauwe water.
  
  Hij zwom weg van de boot en begon te watertrappen terwijl de vliegboot steeds dichterbij kwam. Tenslotte zag Nick de machine met uitgeslagen klappen boven de mast verschijnen. Er ging een deur open en een man wierp een granaat in de caique. Terwijl de vliegboot optrok, ontplofte de caique en de houtflarden vlogen door de lucht.
  
  Nick keek om zich heen om te zien of er een mogelijkheid was om weg te zwemmen. Maar eer hij kon beslissen welke richting hij zou kiezen, landde de vliegboot en taxiede tot op vijftig meter van hem. Een deur ging open en een man met een krachtig geweer met telescoopvizier mikte op hem. Nick haalde prompt diep adem en dook onder. Het was een instinctieve daad. Toen hij na geruime tijd weer bovenkwam op een andere plaats, zwenkte het geweer met hem mee. Nick dook nogmaals onder. Hij begon het een nogal dom verstoppertje spelen te vinden.
  
  Toen hij weer bovenkwam wenkte de man met het geweer hem. Nick haalde zijn schouders op. Ze hadden hem te pakken. Hij zag geen uitweg. In de vliegboot kon hij tenminste nog proberen een wapen te veroveren. Hij zwom naar de vliegboot. Ze wierpen hem een lijn toe. De man legde zijn geweer neer en stak een hand uit. Nick greep de hand en toen hij werd opgetrokken zag hij de kolf van een .45 die door een andere hand omlaag werd gebracht. Hij trachtte de slag te ontwijken maar kon niet voldoende manoeuvreren. De klap kwam midden op zijn schedel terecht. De Egeïsche Zee tolde om en om.
  
  
  
  De kamer was kostbaar maar spaarzaam gemeubileerd. Nick kwam bij in een grote leren fauteuil en zijn handen en voeten waren gebonden. Uit het grote raam kijkend concludeerde Nick dat hij weer in het fort was, waarschijnlijk in de kamer van de commandant. Hij beproefde zijn boeien, maar er zat geen beweging in. Op het grote eiken bureau aan de andere kant van de kamer lag de inhoud van zijn zakken: een portefeuille met de papieren van professor Harding, hotelsleutels, sigaretten, lucifers en helaas, maar onvermijdelijk, zijn stiletto, Hugo, en het kleine zilveren balletje Pierre, het gasbommetje.
  
  'Terug in het land der levenden, ouwe jongen?' merkte een opgewekte stem op. 'Tijdelijk, in elk geval,' voegde de stem er gniffelend aan toe.
  
  De slanke, knappe man met ongeveer de omvang van Nick liep door de kamer en liet zich nonchalant in de stoel achter het bureau vallen. Hij legde een hoge, glimmende laars op het bureau, bekeek Nick enige tijd en zei toen: 'Sorry voor de touwen en alle melodramatische toestanden, maar ik ben bang dat we met jou geen risico kunnen nemen, ouwe jongen. Je hebt vanochtend een heel karwei opgeknapt met je vriend. Een geluk voor je dat ik je gevonden heb in plaats van onze patrouilles op het strand. Die kerels hebben vanochtend nogal wat vrienden verloren. Ze zouden je aan stukken hebben gescheurd als ze de kans hadden gekregen.'
  
  'Het is altijd leuk te weten dat er voor je gezorgd wordt,' zei Nick grinnikend.
  
  De ander lachte vriendelijk. 'Dat zeg ik ook altijd. Ik heb bewondering voor iemand met lef. Ik ben kapitein Ian McAffery, vroeger van de Royal Dublin Fusileers. In dit haveloze legertje ben ik generaal-majoor of veldmaarschalk of zoiets. Maar ze betalen goed. En jij?'
  
  'Ik ben professor Harding van de universiteit van ...'
  
  'Kom nou! Je bent een verdomde Amerikaanse agent en een deskundige saboteur. Jammer van je vriend.'
  
  'Ja,' zei Nick kortaf. 'Wat gebeurt er nu?'
  
  De kwieke kapitein haalde indolent zijn schouders op. 'Geen idee. Misschien moet ik je executeren of zoiets. Maar laten we daar niet te lang bij stilstaan, wel? Alles hangt af van wat de bolleboffen willen. Ze zijn nogal kwaad dat ze niet alle munitie hebben die ze dachten te hebben en geen manier om het te vervoeren als ze het wel zouden hebben.'
  
  'Dan neem ik aan dat ze binnenkort een of andere coup van plan zijn?' vroeg Nick, gebruik makend van de schijnbare bereidheid tot praten van de kapitein.
  
  'Sorry,' zei McAffery. 'Officiële geheimen en zo. Je bent nog niet dood, zie je.'
  
  'Waarschijnlijk ben ik dat wel als onze vriendin Electra klaar met me is. Of Gorgas,' zei Nick.
  
  'Daar ben ik ook bang voor, ouwe jongen,' zei de kapitein en schonk zich in uit een fles die hij uit een bureaula had gehaald. 'Maar laten we niet zo morbide doen. Speel je soms whist?'
  
  'Niet met gebonden handen,' zei Nick.
  
  'Ik maak de touwen graag los, ouwe jongen,' zei de kapitein, 'als je me je woord geeft dat je niet zult proberen mijn keel dicht te knijpen of zoiets doms. Er staan natuurlijk schildwachten voor de deur, maar ik ga liever niet dood eer je daar achter komt.' McAffery pakte de stiletto op en sneed de koorden rond zijn polsen door. Nicks voeten bleven gebonden.
  
  'En mijn spullen?' vroeg Nick, terwijl hij naar het bureau wees.
  
  'Geen probleem, ouwe jongen,' zei McAffery, en wierp Nick zijn eigendommen toe. 'Hier is natuurlijk geen sprake van,' zei hij en legde Hugo in een la. Het enige dat op het bureau achterbleef was Pierre, het bolletje met het dodelijke, reukloze gas dat zijn werk binnen enkele seconden deed. 'Wat is dit?' vroeg McAffery en liet het bolletje op zijn hand dansen.
  
  Nick haalde zijn schouders op. 'Amulet. Een knijpballetje. Om iets met mijn handen te doen te hebben. Dat is beter dan drie pakjes per dag te roken.'
  
  McAffery wierp Nick het bolletje toe en hij ving het behendig op.
  
  'Ik had niet gedacht dat jij van het nerveuze type was. Maar als je iets nodig hebt om je zenuwen te kalmeren, is het er nu het moment voor. Nietwaar, ouwe jongen?'
  
  Nick bekeek de kapitein nauwkeurig. Ondanks zijn soepele houding vermoedde Nick dat de man het spelletje kat en muis erg leuk vond.
  
  'Nou, wat denk je van een spelletje whist? Laten we het gezellig houden.'
  
  'Voortreffelijk,' zei Nick laconiek.
  
  De kapitein haalde een spel kaarten en een stuk papier om de score bij te houden tevoorschijn. Hij schonk Nick zelfs een whisky in en deed er sodawater bij. Zelf dronk hij het puur. Nick zorgde er voor dat de kapitein de meeste drachmen die hij in zijn zak had won. Iemand die verliest kan alleen maar aan winnen denken, maar iemand die vlot wint wordt mededeelzaam en kan worden overgehaald dingen te vertellen. En de kapitein dronk stevig, hoewel niet roekeloos. Nick hoopte nog iets meer te weten te komen over de technische details van de band tussen Gouden Eiland en Gorgas met zijn revolutionairen.
  
  'Oh, God,' zei McAffery toen hij van zijn kaarten opkeek. Nick volgde zijn blik door het raam. Hij begreep het niet. 'Kijk die wind eens aanwakkeren. Het is al knap woest in de haven.'
  
  'Gaan we ergens heen?' vroeg Nick.
  
  'Ik zou het maar hopen, ouwe jongen,' antwoordde de kapitein. Zijn stem was enigszins onvast maar nog niet dik. 'Anders gebeurt het nu meteen.'
  
  Er werd op de deur geklopt. 'Opperbevel, meneer. Op de kortegolf.'
  
  'Ik kom er aan.' McAffery stond op, pakte de stiletto uit de bureaula en verliet de kamer. Nick keek om zich heen om te zien of er een uitweg was. Alleen het raam en de deur. Uit het raam was het een lange val. Te lang voor iemand die zijn benen niet kon gebruiken. En de deur werd volgens McAffery bewaakt. Bleef over Pierre, het gasbommetje. Maar met gebonden benen zou Nick samen met de kapitein sterven als hij het gebruikte. Hij kon niets anders doen dan wachten.
  
  McAffery bleef niet lang weg. 'Je hebt geluk, ouwe jongen. Opperbevel wil met je praten. Ze willen weten hoeveel de Yank weet van de operaties hier. Dus moet ik er voor zorgen dat je geen haar gekrenkt wordt tot ik je naar de Maagd van Athene vlieg.'
  
  'Een hele geruststelling,' zei Nick. 'En als ik nou eens niet spraakzaam ben?'
  
  McAffery glimlachte. 'Oh, je praat heus wel. Ik ben bang dat het niet erg plezierig zal zijn, zie je. Ik ben verdomd blij dat ik het zelf niet hoef te doen. Ik ben geen folteraar, snap je. Maar ze hebben de juiste jongens om je aan de praat te krijgen, dat kan ik je verzekeren.'
  
  'De Maagd van Athene is een groot jacht, nietwaar? vroeg Nick. 'Eigendom van de een of andere miljonair, dacht ik.'
  
  'Je weet best van wie het is. Hou me niet voor de gek, ouwe jongen.' McAffery keek bezorgd naar de stormachtige lucht. 'Die verdommelingen verwachten van mij, een ex-officier van het Engelse leger, dat ik hun vliegtuig bestuur, hun bananenleger aanvoer, voor beul speel en dans als zij met de zweep klappen . . .'
  
  Verscheidene dingen daagden Nick tegelijkertijd.
  
  'Ik ben de enige beroepsofficier in de hele troep en ik heb de topmensen zelfs nog nooit gezien. Geen wonder dat hun verdomde fort wordt opgeblazen als ik de verdediging niet kan plannen . . .'
  
  'Wie heb je onlangs nog geëxecuteerd?' vroeg Nick gladjes. 'Gaat je niks aan,' gromde de kapitein die bijna dronken was, en kwaad omdat hij bang was. 'Maar het was die laatste Amerikaanse agent die hier was komen rondsnuffelen,' voegde hij er aan toe terwijl hij zich naar Nick omdraaide. 'Dus denk daar aan, ouwe jongen, als je soms ideetjes mocht krijgen.'
  
  'Ik zal er aan denken, kapitein, dat beloof ik je,' zei Nick zacht.
  
  Zijn handen werden gebonden en Nick werd door gewapende schildwachten uit de restanten van het fort geleid. Daar de touwen rond zijn benen slechts een beetje losser waren gemaakt, werd het een langzame Schuifeltocht naar het water. Nick probeerde de tevredenheid uit zijn gezicht te houden toen hij van nabij zag wat hij die ochtend had aangericht. Werkploegen waren nog bezig het puin van het binnenhof te ruimen.
  
  Daar Nick de steiger had opgeblazen moesten ze per roeiboot naar de vliegboot. Matrozen roeiden McAffery en een schildwacht naar de machine en kwamen toen terug om Nick en een tweede schildwacht op te halen.
  
  Nicks benen werden losgemaakt zodat hij aan boord kon klauteren en toen werd hij achterin op een stoel geduwd naast een van de geüniformeerde bewakers en vastgegespt. McAffery, die voorin zat met de andere bewaker, zette de motor aan waarbij hij bijna de matrozen in de roeiboot onthoofde. Zonder te kijken of ze uit de weg waren gaf hij gas en draaide de neus van het toestel in de wind. Nick keek omlaag naar de wilde golven en voelde zijn maag verkrampen.
  
  Op de dansende golven had McAffery een zeer lange aanloop nodig, en Nick meende dat hij het niet zou halen. Maar toen de grauwe kust angstig dichtbij was, voelde hij opeens dat de machine loskwam en de rotsen en het strand gleden onder hen weg. En toen ze in een krappe zwenking boven de bergen uitstegen, merkte Nick dat de storm die zo dreigend boven de horizon had gehangen voor hen langs was weggetrokken. Ze zouden hooguit enige remous ondergaan in het kielzog van de storm.
  
  Nick leunde achterover en dacht diep na. Hij had nimmer de vergifpil bij zich die zovele agenten hadden. Tot nu toe was hij nooit afgeknapt onder martelingen. Maar het gesprek dat hem te wachten stond zou pijnlijk zijn. En ze zouden hem na afloop stellig niet in leven laten. Hij bedacht zich dat het niet onwaarschijnlijk was dat hij McAffery kon omkopen om hem naar Athene te vliegen en hem te laten lopen. De Engelse huursoldaat scheen ontevreden te zijn over zijn meerderen. Het probleem was hoe hij het moest aanpakken met twee gewapende en vermoedelijk loyale leden van de Zonen van Prometheus naast zich. De Zonen waren het pseudo-religieuze, pseudo-patriottische soort organisatie waar omkoping moeilijk was. Zelfs als Nick McAffery kon overtuigen - en dat zou niet makkelijk zijn -zouden de twee bewakers hen beiden neerschieten zodra een van hen een verkeerde beweging maakte.
  
  Nick had Pierre nog altijd. En terwijl hij dit bedacht, kreeg hij tegelijk een bijzonder creatief idee. Onopvallend bewoog hij zijn handen tot ze boven zijn zak lagen. Langzaam stak hij een hand in zijn zak tot zijn vingers tegen het bolletje lagen. Toen lag het in zijn hand. Langzaam, zo langzaam dat de bewaker het niet merkte, haalde Nick zeer diep adem. Over enkele ogenblikken zou de lucht in de vliegboot bijzonder smerig worden, al zou niemand het merken.
  
  Ze vlogen op een goede hoogte. De oceaan was vlak en blauw in de namiddagzon. Nick hoopte dat McAffery niet boven de stuurknuppel dubbel zou slaan als hij stierf, zodat de machine zou neerstorten. Want Nick had enige tijd nodig. Hij draaide het omhulsel van het gasbommetje op scherp. Toen wachtte hij af.
  
  Het bommetje moest binnen een minuut werken. Nick had zijn adem vaak gedurende vier minuten ingehouden. Alles zou goed gaan zolang McAffery niet op de stuurknuppel viel en het toestel omlaag joeg.
  
  'Vijfduizend dollar als je me naar Athene vliegt, McAffery,' stootte Nick uit. 'Je weet dat ik het kan betalen.' De woorden hadden hem misschien een minuut tijd van ademen gekost, maar hij moest McAffery laten omkijken zodat hij niet op de stuurknuppel zou vallen.
  
  De kapitein draaide zich om en trok een belangstellende wenkbrauw op. 'Vijfduizend, ouwe jongen? Dat is nog niet de helft van wat ...'
  
  Het waren de laatste woorden die hij sprak. Zijn zenuwstelsel gaf hem een te late aanwijzing dat er ergens iets mis was.
  
  Hij begon te hoesten. Toen stierf hij, half naar Nick toegekeerd.
  
  De vliegboot bleef rechtuit doorvliegen. De drie dode mannen zaten rechtop. Nick hield zijn adem nog steeds in terwijl hij in beweging kwam. Gehandicapt door zijn gebonden handen slaagde hij er in zijn riem los te krijgen, naar voren te lopen en de motor af te zetten.
  
  Een ogenblik later draalde de machine, bleef roerloos in de ruimte hangen en gleed toen verder op de wind. Nick kreeg de deur open om frisse lucht binnen te laten en de bewaker op de voorbank naar buiten te werken. Terwijl de bewaker naar beneden stortte, dreigde het toestel af te glijden in een tolvlucht. Maar toen dook Nick achter de dubbelbesturing, met zijn handen aan de stuurknuppel, terwijl hij gretig de frisse lucht inademde en de motor aanzette. De lucht stroomde door de half geopende deur naar binnen en verdreef het dodelijke gas uit de stuurhut.
  
  Toen het toestel weer recht vloog, trok Nick het lichaam van McAffery op de achterbank. Daarna sneed hij zijn touwen door met het mes van de andere bewaker en duwde ook deze man naar buiten. Het stoffelijk overschot van McAffery had hij nog nodig.
  
  Terwijl de vliegboot op de automatische piloot vloog, kleedde Nick McAffery uit. Toen trok hij zijn eigen kleren uit, stak zich in de kleding van McAffery en werkte zijn kleren over de ledematen van McAffery.
  
  Toen hij klaar was, voelde hij zich alsof hij zojuist een auditie als slangenmens had gemaakt, maar de resultaten waren niet gek. Hij was iets langer dan McAffery maar de kapitein had zijn kleren nonchalant gedragen en het verschil was niet opmerkelijk.
  
  Nick trok de .45 uit het holster van de kapitein. Hij loste twee schoten op het lichaam van McAffery. 'Sorry, ouwe jongen. Vind het rot om een knaap twee keer te doden,' mompelde Nick in zijn beste Oxford-Engels. 'Zo zijn de krijgskansen, ik weet dat je me begrijpen zult, waar je ook zijn mag.' Hij sloeg zich zelf met het pistool en bracht enkele vingerafdrukken op zijn keel aan.
  
  Vervolgens stak hij een sigaret op en hield het toestel op zijn koers naar de Maagd van Athene. McAffery was door Electra gehuurd. McAffery had geklaagd dat hij de besprekingen nooit had mogen bijwonen en ook nooit de topmensen van de Zonen of van Gouden Eiland Promoties had gezien. Dat betekende dat er niets op tegen was als hij, Nick Carter, voor McAffery speelde.
  
  Maar er waren duizend dingen die mis konden gaan, fluisterde een stem in zijn binnenste. Je bent nu vrij. Ga naar Athene en werk van daaruit verder aan de zaak. Zonder lef geen glorie, Carter, fluisterde een ander stemmetje. Deze kans is te mooi. Trouwens, wat een idee om een vliegboot neer te zetten in een drukke haven zonder iemand om je binnen te praten.
  
  Voor hem uit zag hij boven de horizon een rookpluim opstijgen boven het blauwe water van de zee. Er gleed een luie grijns over zijn hoekige gezicht. Het was het soort rook dat een op dieselmotoren varend jacht zou achterlaten. De vliegboot gleed gestaag verder op zijn koers naar het rendez-vous.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 10
  
  
  
  
  
  De eerste test. De Maagd van Athene riep hem op via de radio.
  
  'Een ogenblikje,' zei Nick. Toen drukte hij de spreekknop in en zei: 'Hier McAffery. Ik ben bang dat ik alleen ben. De Yank is dood. Een knokpartij. Het was hij of ik.'
  
  'Uitstekend, generaal.' De stem was ongeïnteresseerd, maar de man was slechts de marconist. 'Er staat een bries van acht knopen uit het zuidwesten en er is een lichte deining. We kunnen u van de brug zien. U kunt binnenkomen en naar onze achtersteven taxiën. Over.'
  
  'Okay, ik kom er aan, Maagd,' antwoordde Nick. De eerste test was doorstaan. De man had volstrekt niet achterdochtig geklonken.
  
  Nick zag het jacht duidelijk vooruit toen hij begon te dalen, en hij wikkelde methodisch de landingsprocedure af. Langzaam nam hij de stuurknuppel terug, liet de ailerons uitklappen en hield de neus omhoog toen de rollende golven voor hem groter werden. Hij voelde dat de drijvers water raakten en even later taxiede hij tot onder de achtersteven van het reusachtige jacht. Een ploegje mannen in een sloep trok de vliegboot naar de kraan die het toestel op het jacht zou tillen. Een tweede sloep wachtte om Nick naar de valreep te brengen. Nick zette de motor af, gespte zijn gordel los en stapte in de sloep.
  
  'Ik neem dat pistool wel over, generaal,' zei een koude stem. Nicks nekharen gingen overeind staan van de argwaan in die stem. Hij draaide zich om, gereed om te schieten. 'Sorry, generaal,' zei de zeeman. 'Ik had vergeten dat u nog nooit aan boord bent geweest. Op de Maagd draagt alleen de wacht wapens. Ik moet uw pistool overnemen.' Opluchting stroomde door Nicks lichaam.
  
  'Natuurlijk, ouwe jongen.' Hij lachte. 'Ik zal nog wat moeten wachten eer ik de ouwe heer een paar miljoen aftroggel.' Er werd even gelachen, toen betastten ruwe handen zijn lichaam om te onderzoeken of hij geen andere wapens op zijn lichaam had verborgen.
  
  'De Yank ligt daar,' zei Nick, met zijn duim naar de vliegboot gebarend. 'Pas op, kerels, hij is behoorlijk toegetakeld.'
  
  Ze leidden Nick de valreep op en over het dek naar de grote kajuit. Bij de besneden mahoniehouten deur van de salon werd hij tegengehouden door een geüniformeerde man die in een intercom sprak.
  
  'Hier is generaal McAffery, meneer,' zei de man.
  
  Nick keek om zich heen. In de hut hingen schilderijen aan de wand, er stonden verse bloemen in vazen en de vloer was belegd met kamerbreed tapijt. Bovendien stonden er twee leeglijkende mannen in uniform, naast de man aan de telefoon. Ze stonden op de plaats rust voor de deur van de salon en waren bewapend met machinepistolen.
  
  'U kunt naar binnen gaan, generaal McAffery. Meneer Papadorus wacht op u.'
  
  De kleine man hield de deur open. Nick haalde diep adem. Electra, schat, het enige wat ik van je vraag is niet aanwezig te zijn. Toen stapte hij naar binnen. Zijn blik gleed door de kajuit. Geen vrouw te zien. Denk als een Engelsman, Carter, hield hij zichzelf voor. Hij liep naar het midden van de salon en salueerde op een uiterst Britse manier.
  
  Iemand zei: 'Gaat u zitten, generaal McAffery.' Nick ging zitten.
  
  Het was een enorme kajuit, meer ingericht als een dakap-artement dan als een schip. Er zaten drie mannen rond een tafel in een zitkuil. Gorgas, de magere oude man met de zwarte baard was het makkelijkst herkenbaar. De robuuste Chinees in het Engelse kostuum met de dunne sik aan zijn kin was Nick al bekend. Het was generaal Lin Te-peng, de Chinese spion. De man in het midden moest Papadorus zijn. Hij was volkomen kaal, met een gebruinde schedel, helderblauwe ogen, zware wangen en een aanzienlijke buik. 'Dank u voor uw komst, generaal McAffery,' zei Papadorus. 'Wilt u iets drinken?'
  
  'Whisky met een snuifje sodawater graag, meneer,' zei Nick. Dat zou McAffery ten voeten uit zijn. Zijn werkgever achter diens rug bespotten en in zijn aanwezigheid onderdanig doen. Een steward dook bijna onmiddellijk op met Nicks drankje.
  
  'We hebben gehoord dat u gedwongen was de Amerikaanse saboteur tijdens de vlucht te doden. Klopt dat, McAffery?' vroeg Papadorus.
  
  'Inderdaad, meneer,' zei Nick. 'Het was een nogal ruwe klant. Kreeg mij bijna te pakken, meneer. Ik geloof dat ik al heb gezegd dat het weer tamelijk ruig was toen we vertrokken. Ik was met het toestel aan het knokken toen hij op me afkwam. Het was hij of ik, meneer.'
  
  'Ik begrijp het, McAffery,' zei Papadorus met verrassend zachte stem. 'U had uw orders hem niet te laten ontsnappen. Maar het is wel erg jammer dat we niet de . . . eh . . . gelegenheid hebben hem te ondervragen. Er hangt... eh . . . erg veel van af hoeveel de Amerikaan voor zijn dood aan Washington heeft kunnen doorgeven.'
  
  Dit was een man, dacht Nick, die immense macht bezat maar zich er niet bij op zijn gemak voelde. Papadorus' blik gleed van Nick naar de tafel voor hem terwijl hij sprak.
  
  'We weten zeker,' vervolgde Papadorus, 'dat de vorige Amerikaanse agent, MacDonald, niets van belang heeft kunnen doorgeven.'
  
  Arme MacDonald, dacht Nick. Ze hadden zelfs zijn naam uit hem gekregen. Tja, die Chinese generaal die tegenover hem zat wist alles wat er te weten viel over het losmaken van tongen.
  
  'Ik heb gehoord dat deze tweede agent uit Wahington mij in de taveerne Zeven tegen Thebe heeft gezien toen we daar de laatste keer fondsen overdroegen,' kwam Gorgas tussenbeide. Zijn stem was hoog en schel. 'Beseft u wat dat betekent?'
  
  'Eh . . . ja,' zei Papdorus, 'daar wilden we het . . . eh . . . juist over hebben. Het is duidelijk dat deze tweede Amerikaanse agent aanzienlijk meer over onze operaties te weten is gekomen dan de eerste. Het is dwingend geboden dat we er achter komen of de overval op Baos door hemzelf op touw was gezet of in opdracht van Washington.'
  
  'Ik heb natuurlijk de middelen om achter deze feiten te komen, heren,' zei de Chinese generaal enigszins slissend. 'Helaas hebben we geen kans gezien de AXE-groep te infiltreren en zal het tijd kosten om deze zaken te weten te komen.'
  
  'Tijd - u heeft het over tijd. Ik zeg u dat er geen tijd is.' Gorgas ging staan en zijn stem klonk vurig.
  
  'Alles is geregeld. De revolutie wacht alleen nog op mijn teken. Washington is misschien al op de hoogte van de komende opstand, en u heeft het over tijd. Ik zeg u dat het nu tijd is.'
  
  'Er zijn complicerende factoren, broeder Gorgas,' zei Papadorus op ongelukkige toon.
  
  'Wat voor complicaties? Ik heb nu genoeg gewapende mannen om Athene dagenlang in handen te houden, de regering op de vlucht te jagen en alle tegenstand neer te slaan.' Gorgas' stem had het monotone ritme van de geboren demagoog, wankelend op de grens van de waanzin.
  
  'We zullen de oppositie vernietigen. Noch Washington, noch Londen, noch Moskou, noch Peking zal in staat zijn te bewijzen dat wij iets anders zijn dan de stem des volks. U, generaal Lin, hebt me troepen uit Albanië en Bulgarije beloofd. Ik zit nog steeds op die troepen te wachten en ik wacht niet lang meer. Mijn toorn is snel. Het zal niet lang duren eer ik er van overtuigd ben dat uw steun aan de Zonen op opportunisme berust. Stel me niet op de proef.'
  
  'Maar natuurlijk krijgt u uw troepen uit Albanië, broeder Gorgas,' zei de generaal gladjes. 'Dat kan ik u garanderen, zoals ik steeds heb gedaan.'
  
  'We hebben honger geleden, we hebben gewacht op de dag waarop ik mijn getrouwen naar hun glanzende lotsbestemming als het Gouden Volk kan leiden, zoals het weleer was.' Nick besefte dat Gorgas niet meer te stoppen was als hij eenmaal onderweg was. De mannen in de kajuit waren gedwongen naar zijn verwarde betoog te luisteren.
  
  Nick was zich er van bewust dat het schip al enige tijd op vrij grote snelheid voer. Hij had de aanwezigen in de kajuit graag geëlimineerd en het er dan op gewaagd met de twee wachten voor de deur, maar helaas was hij ongewapend.
  
  'Ik zeg dat we vanavond moeten toeslaan,' dreunde Gorgas voort, 'eer de regering door Washington wordt ingelicht. We zijn er niet op voorbereid, maar de regering is er nog minder op voorbereid. Geen enkel land zal tussenbeide komen.'
  
  'Er zijn ... eh . . . andere overwegingen,' zei Papadorus. 'Als we ontdekken dat de Amerikaanse agent niet op orders van Washington heeft gehandeld, mogen we aannemen dat we de operaties van het inlichtingensysteem van Gouden Eiland weer kunnen hervatten. Een overval op de regering zou dat in gevaar kunnen brengen.'
  
  Papadorus trachtte de gedemonteerde oude man te bezweren. Nick zag dat de Chinese generaal het gesprek aandachtig volgde. Er school een zekere rationaliteit in Gorgas' voorstel, want Nick wist dat inderdaad geen enkel land tussenbeide zou komen in een coup als Gorgas kans zag het te doen voorkomen alsof het de wil van het volk was. En door de oppositie te vermoorden zou Gorgas daar misschien ook in slagen.
  
  Maar Nick wist ook dat de Chinese generaal oneindig meer baat had bij een waterdicht spionage-infiltratiesysteem dan bij de gunsten van een nieuw dictatortje in Griekenland. Maar generaal Lin streek onbewogen over zijn sik en liet niet merken naar welke kant de balans wat hem betrof doorsloeg.
  
  'Kies nauwgezet, heren,' fluisterde de monnik. 'Morgenochtend bij het aanbreken van de dag wordt het sein tot opstand gegeven. De wachtende Zonen van Prometheus zullen weten dat het uur geslagen heeft wanneer het Parthenon, Griekenlands symbool van vernedering door de Turken, wordt opgeblazen.'
  
  'Het Parthenon?' kwekte Papadorus. 'U bent gek ...'
  
  Gorgas draaide zich langzaam naar de biljonair toe en keek hem met brandende ogen aan. Er hing een absolute stilte in de kajuit.
  
  'Ik zal net doen of ik doof ben, oude man, en dat niet gehoord heb,' fluisterde Gorgas tenslotte. 'Maar pas op, rijke man, pas op.' Hij liep naar het midden van de kajuit, draaide zich toen om en keek de zittende mannen aan.
  
  'Ik wacht aan dek op mijn boot. Laat me uw antwoord voor middernacht weten,' fluisterde de oude monnik. Toen draaide hij zich om en liep zwijgend de kajuit uit. Er hing stilte in de salon tot Papadorus, die met een bezorgde blik naar de deur zat te kijken, er zeker van was dat Gorgas niet zou terugkomen. Enkele ogenblikken later voelde Nick dat het schip vaart minderde en hij hoorde dravende voetstappen op het dek. Kort daarna begon de Maagd weer sneller te varen.
  
  'Het Parthenon . . .' zei Papadorus hoofdschuddend.
  
  'Die man is onverantwoordelijk en gevaarlijk,' zei generaal Lin zacht. 'Zelfs als hij succes heeft zullen de Amerikanen zijn regime misschien niet erkennen. Dan is onze kans voorbij om vluchtelingen naar Amerika te sturen om te spioneren. Hij moet tegengehouden worden.'
  
  'Hij is gek,' zei Papadorus op zijn aarzelende manier, 'maar hij spreekt een groot deel van het volk in hun eigen taal toe en de Zonen zijn fanatiek loyaal. Als hem iets overkomt, staat ons leven op het spel. Hij is trouwens erg nuttig. Zonder hem . . .'
  
  'Dat is waar,' zei de Chinese generaal, 'zonder zijn hulp bij het handhaven van de discipline en het winnen van het vertrouwen van de vluchtelingen hadden we deze organisatie niet kunnen opzetten.'
  
  Lin Te-peng streek met zijn vinger over zijn dunne sik.
  
  'Hij was een demagoog toen we er een nodig hadden, een stem op het marktplein. Maar hij heeft ook van ons geprofiteerd. Zonder ons geld zou hij al snel ontdekken dat zijn legertje minder fanatiek en loyaal zou zijn dan hij dacht. Door hem te helpen ontsnappen hebben we een monster geschapen. Een beetje moeilijkheden op Cyprus is één ding, daar waren we op voorbereid. Een complot tegen de Griekse regering is heel iets anders.'
  
  'Denkt u dat we hem kunnen overhalen het nog een keer uit te stellen?' vroeg Papadorus. Lin Te-peng schudde zijn hoofd.
  
  'Nee, hij zal het niet langer uitstellen. Hij is er op gebrand ons in verlegenheid te brengen met zijn halfbakken coup. Gelukkig kunnen we wat we geschapen hebben ook vernietigen. Ik geloof dat de oplossing hier in deze kajuit aanwezig is.' Generaal Lin draaide zich om en keek Nick aan. 'De dappere generaal McAffery schrikt niet terug voor enig bloedvergieten. Niet als de beloning navenant is.'
  
  'Misschien zou dat het beste zijn,' zei de biljonair. 'Maar het risico is enorm.'
  
  Nick luisterde met stijgende verbazing. Ze wilden dat hij Gorgas voor hen vermoordde.
  
  'Nou, McAffery,' vroeg de Chinese generaal, 'bent u bereid deze missie op u te nemen als we alles vergoeden wat u zou verliezen wanneer Gorgas de macht overneemt? Vergeet niet dat hij nu een tekort aan wapens en uitrustingstukken heeft dankzij uw nogal onspectaculaire verdediging van onze voorraden.'
  
  'Het zou een tikje moeilijk kunnen worden dat karwei tussen nu en morgenochtend op te knappen,' zei Nick. 'Hij zal stellig de hele nacht omringd worden door zijn eigen mensen.'
  
  'En,' zei Papadorus, 'als Washington op de hoogte is, is het afgelopen met het werk van Gouden Eiland en zou het misschien het beste zijn als we achter Gorgas gingen staan.' Generaal Lin kneep zijn ogen toe. 'We hebben nog een andere kans. De Amerikaanse agent had een vrouw in de havenwijk, een erg knap meisje dat heel bekend is in die buurt. Ik weet toevallig dat ze zich nu onder de hoede van Gorgas bevindt. Misschien kunnen we van haar te weten komen of de Amerikaan vanuit Washington of op eigen initiatief werkte.'
  
  Nick dwong zich niet te reageren. Zijn eerste zet die hij zou ondernemen als hij van dit schip kwam was te proberen Xenia te bevrijden vanwaar Gorgas haar gebracht mocht hebben. Als hij niet al te laat was.
  
  'Gelooft u echt dat hij het Parthenon zal opblazen?' vroeg Papadorus met trillende stem aan Lin. De generaal keek hem spottend aan.
  
  'Het zou me niet verbazen als dat het eerste is wat hij doet. Het is een symbool en de geest van een fanaticus klemt zich vast aan symbolen. Het zou hem bovendien een zekere faam bezorgen. Ja, hij zal uw Parthenon zeker opblazen.'
  
  'Dat is jammer,' zuchtte Papadorus. 'Ik was er altijd nogal op gesteld. Ik kon er 's ochtends naar kijken, of bij zonsondergang, en dan wist ik dat. . .'
  
  'Dat u die dag weer een miljoen dollar of zo had verdiend,' beëindigde Lin Te-peng lachend de zin. 'Jullie kapitalisten zijn zo amusant. Op papier leidt u een organisatie die voor de buitenwereld biljoenen waard is, terwijl de zaak in werkelijkheid waardeloos is en geheel afhankelijk is van de ondersteuning van uw krediet door de Chinese regering via de Verdragshavens - Hanoi en nog een half dozijn steden. Het ziet er nu sterk naar uit dat we geen reden meer zullen hebben om met u samen te werken. Wat betekent dat u over twee maanden een geruïneerd man zult zijn. En u maakt zich zorgen om een hoop kapotte stenen die honderden jaren geleden in puin zijn geschoten.' Lin schudde zijn hoofd. Papadorus was dus blut. Dat was het antwoord op de grote vraag die Nick zich had gesteld - waarom speelde een rijk man zoals Papadorus onder één hoedje met de Chinese communisten? Ach, hij zou niet de eerste bollebof zijn die een wereldomspannende industrie leidde en geen cent bezat. Nick meende zich nu te herinneren te hebben gehoord dat Papadorus flink was geraakt toen de communisten in Azië na de Tweede Wereldoorlog de macht in handen kregen. Maar hij scheen zijn zaken op de oude voet voort te zetten, zijn schepen doorkliefden nog steeds de wereldzeeën en zijn andere industrieën produceerden nog steeds.
  
  Zijn vrachtschepen zouden dagelijks Chinese spionnen en saboteurs over de hele wereld afzetten terwijl Papadorus zijn mooie leventje voortzette in zijn villa's en op zijn jachten. Het enige verschil was dat nu het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken de lakens uitdeelde in zijn zakenrijk.
  
  'Laten we voor het moment aannemen dat de Amerikanen de werkelijke betekenis van Gouden Eiland Promoties kennen of binnenkort te weten zullen komen,' vervolgde Lin Te-peng. 'Ze kunnen niets doen tegen de vluchtelingen die al in het land zijn. Laten we het archief dan vanavond op dit schip brengen en naar Albanië varen. Het enige werkelijk belangrijke deel van Gouden Eiland kan op die manier gered worden. Wij weten welke vluchtelingen in Amerika kwetsbaar zijn en hoe we hen onder de duim moeten houden. Als de toestand weer rustig is kunnen we met heel weinig moeite opnieuw beginnen.'
  
  Nick moest toegeven dat het een goed idee was van de generaal. Het moeilijkste en kostbaarste onderdeel van het organiseren van een spionagenetwerk was het vinden van systemen, mensen en controlemaatregelen. Daarna kostte het alleen maar geld om het systeem op gang te houden.
  
  Het schip was gestopt. Toen hij door de patrijspoort keek zag Nick de haven van Piraeus. Hij bedwong de neiging zichzelf geluk te wensen. Hij wist dat hij nog geenszins veilig was.
  
  'U geeft vanavond de gezagvoerders van uw vrachtschepen opdracht onmiddellijk onder stoom te gaan met de wapens en munitie die ze aan boord hebben,' zei de Chinese generaal tegen Papadorus. 'Ik zal er voor zorgen dat de Griekse regering wordt gewaarschuwd dat Gorgas van plan is morgenochtend met zijn revolutie te beginnen. Zonder het verrassingselement heeft zijn handjevol volgelingen geen schijn van kans tegen de regeringstroepen. En in de verwarring van de aanval, die slecht zal verlopen, ziet generaal McAffery vast wel kans om dicht genoeg in zijn buurt te komen om hem te vermoorden eer hij ons kan meeslepen. We zullen het de moeite waard voor u maken, beste generaal McAffery.'
  
  'Voortreffelijk,' zei Nick ronduit. 'Ik ben uw man als de prijs klopt.'
  
  'Dat zal stellig het geval zijn, mijn beste generaal,' zei Lin gniffelend.
  
  'Wel, wel,' zei Papadorus, 'dit is echt een grote opluchting voor me. In zekere zin zullen wij de redders zijn van het onsterfelijke Griekenland als we voorkomen dat de krankzinnige monnik dat magnifieke monument vernielt.' Papadorus lachte zwak. Generaal Lin bekeek hem met nauw verholen verachting.
  
  'Ik laat de details aan u over, heren,' zei de biljonair opgewekt terwijl hij opstond. 'De prinses geeft vanavond een theaterfeestje voor een aantal zeer vooraanstaande mensen waarbij een aantal van onze meer onschuldige vluchtelingen als acteurs optreden. Ze heeft het erg druk met de productie en ik moet haar spreken eer ze naar het theater gaat en haar over onze plannen inlichten.'
  
  'Geef mijn beste wensen aan de achtenswaardige prinses,' zei Lin droog. Toen Nick opstond zag hij dat generaal Lin hem aandachtig opnam. Misschien vroeg hij zich af of McAffery vertrouwd kon worden een zo belangrijke opdracht uit te voeren. Nick draaide zich half om en ontweek de starende blik van de generaal.
  
  'Oh, generaal McAffery,' zei Lin Te-peng op honingzoete toon, 'in alle verwarring van vandaag zou ik bijna vergeten u te vragen of u toevallig naar de elleboog van de Amerikaan hebt gekeken die u vandaag hebt doodgeschoten.'
  
  'Daar heb ik eerlijk gezegd geen moment aan gedacht,' zei Nick nonchalant.
  
  'Vreemd,' zei Lin en streek weer over zijn sik. 'De andere Amerikaan die we hebben moeten executeren had een tatoeëring, hier op zijn arm.'
  
  Met de lenige snelheid van een kat greep de Chinese generaal de pols van Nick en trok de mouw van McAffery's uniform met de andere hand omhoog. De verraderlijke AXE-tatoeëring blonk op Nicks huid als een doodvonnis. Nick liet zijn vrije hand neerkomen in een korte, harde slag die generaal Lin hoog op de wang raakte, waarna hij verdoofd op het tapijt viel. Papadorus riep om de wachten.
  
  Er was geen uitweg voor Nick. Eer hij een half dozijn snelle passen had gedaan, kwamen de twee forse bewakers binnen met hun machinepistolen op zijn middenrif gericht.
  
  'Nee, niet schieten,' gilde de biljonair tegen zijn bewakers. 'Schiet hem nu niet neer. We liggen in de haven. Denken jullie dat ik net vanavond de politie op mijn schip wil hebben?'
  
  Generaal Lin Te-peng kwam langzaam overeind en wreef over de glimmend blauwe plek die op zijn wang verscheen. 'Wat moeten we doen, generaal Lin?' vroeg Papadorus met trillende stem. 'We kunnen hem hier niet neerschieten. Oh, ik wilde dat Gorgas hier was. Die zou wel weten wat we moesten doen.'
  
  'Neem hem mee naar uw villa,' antwoordde Lin, en zijn gezicht verried geen enkele emotie terwijl hij Nick aankeek. 'Maar vóór het theaterbezoek geeft de prinses een feestje. Er zijn gasten in het huis.'
  
  'We kunnen hem uiteraard niet hier houden,' zei generaal Lin minachtend. 'Als we hem nu doden kan het lastig worden als we voor het vertrek door de douane worden geïnspecteerd. En hier kan ik hem bovendien niet ondervragen.' De generaal haalde een sigaartje tevoorschijn en knipte het topje eraf met een klein gouden schaartje. Toen stak hij het sigaartje op en keek Nick recht aan met zijn donkere ogen. 'Eerst moet ik er voor zorgen dat de juiste regeringsautoriteiten op de hoogte worden gesteld van de verraderlijke plannen van broeder Gorgas. Als dat geregeld is, zie ik verlangend uit naar een lang gesprek met mijn collega van AXE.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 11
  
  
  
  
  Het verdovingsmiddel verloor zijn uitwerking snel. Zijn hoofd voelde aan als een overrijpe meloen. Zijn handen en voeten waren gebonden en er was een gore doek voor zijn mond gebonden. Dat was het enige waar hij zeker van was. Uit het licht dat door de reten in de oude houten deur naar binnen filterde, maakte hij op dat hij zich bevond in een wijn- en voedselkelder. Hij herinnerde zich dat hij was vastgehouden door een paar forse zeelui terwijl iemand hem een prik gaf met een injectienaald.
  
  Hij lag na te denken over een eventuele vluchtpoging, toen de deur openging en weer gesloten werd. Electra kwam binnen, gevolgd door Papadorus in avondkleding, die in het donker rondtastte tot hij het lichtkoord had gevonden.
  
  'Dus dat heb je me gebracht,' zei Electra terwijl ze naar Nick keek. 'Als de idioten die ik drie dagen geleden op hem afgestuurd heb, het niet zo fantastisch verknoeid hadden, zou hij dood geweest zijn lang voordat hij Baos te zien kreeg. Waarom ben ik niet als man geboren?'
  
  Haar koude witte schoonheid werd verhoogd door het zwakke licht van het peertje aan de zoldering. Ze was voor het theater gekleed en terwijl Nick naar de volle blanke boezem keek die in de laag uitgesneden jurk zichtbaar was, vroeg hij zich af hoe iemand zo mooi en zo koud kon zijn. 'Je ziet er vanavond wel bijzonder mooi uit, prinses,' mompelde Nick door de prop voor zijn mond.
  
  'Dit is dus de man die in nog geen week in zijn eentje het werk van vier jaar te niet heeft gedaan.' Haar volle, sensuele lippen krulden om terwijl ze tegen Papadorus sprak. 'Je bent toch niet van plan hem hier te houden, wel?'
  
  'Tja, met al onze gasten,' mompelde Papadorus, 'moeten we hem uit het gezicht houden. En we kunnen hem niet doden omdat Lin hem wil ondervragen.'
  
  'En hoe lang,' snierde Electra, 'denken jij en je oosterse vriend Lin een man zoals hij in een gat als hier vast te kunnen houden? Ik weet dat je je geld verloren hebt, Papadorus, maar soms vraag ik me wel af hoe je het ooit verdiend hebt.'
  
  'Het past je bepaald niet om zo minachtend over generaal Lin te doen, prinses,' zei Papadorus, die iets van zijn waardigheid terugvond. 'Van nu af zijn we erg afhankelijk van zijn goede wil.'
  
  'Misschien, misschien, misschien,' zei Electra schouderophalend. 'Misschien jij wel en ik niet. Intussen, als je deze knaap, die niet een van Gorgas' gewapende bandieten is, hier laat, garandeer ik je dat hij er binnen de drie uur uit is en onze kelen afsnijdt.'
  
  'Waar moeten we hem dan stoppen?'
  
  'De Tempel van Poseidon. Dat is de enige plaats met al die mensen in en rond de villa. Gooi hem in de vijver, daar werd die toch voor gebruikt? Niemand zal hem daar kunnen horen schreeuwen.'
  
  'Maar als hij verdrinkt voor generaal Lin terug is, prinses?' wierp Papadorus tegen.
  
  'Dat zou dan jammer maar onvermijdelijk zijn. Ik maak me veel meer zorgen,' zei prinses Electra, 'dat de grote octopus die je daar hield er nog is, al heb ik hem een hele tijd niet gezien.' De vrouw had de brutaliteit tegen Nick te knipogen.
  
  'Daar had ik niet aan gedacht,' zei Papadorus. 'Generaal Lin zal woedend zijn als de man sterft eer hij hem kan ondervragen.'
  
  'Als alles goed gaat hebben we generaal Lin misschien niet zo hard nodig als jij dacht. Ik heb er persoonlijk geen enkele behoefte aan de komende paar jaar in een zo saai land als Albanië door te brengen. Als we vanavond vertrekken, nemen we een paar van onze vrienden mee. Die zullen ons een veilige tocht garanderen, en dan sturen we ze terug naar hun families tegen voldoende losgeld om ergens te kunnen gaan wonen waar ze een niet omvangrijk maar interessant sociaal seizoen hebben. Ik had aan Zuid Amerika gedacht.'
  
  'Mijn lieve prinses,' zei Papadorus met een buiging, 'je bent onmiskenbaar een genie. Maar vertel me alsjeblieft eens hoe je van plan bent de crème van de Atheense society aan boord van de Maagd van Athene te lokken en ze daar te houden tot we buiten de Griekse wateren zijn?'
  
  'Op de volgende manier: bij de voorstelling van vanavond van Oidipoes, die zoals je weet in het oude theater plaatsvindt, zijn we met ons allen hoog in de heuvels, ver weg van de politie. Ik heb de moeite genomen om wat huursoldaten onder de vluchtelingenacteurs te mengen. Zij openen het vuur op het publiek om duidelijk te maken dat we het menen. Dan zoeken we er de rijkste mensen uit en vervoeren ze in vrachtwagens van het theater in de heuvels naar de Maagd van Athene. De anderen zullen in de heuvels zitten met een wandeling van een uur of drie naar de dichtstbijzijnde stad voor de boeg. Daar ik een van de slachtoffers zal lijken, zullen de anderen denken dat het het werk van Gorgas is. Ze zullen er trouwens niet aan denken aan boord van de Maagd van Athene te zoeken. Ik kom vroeg in de ochtend bij je en dan gaan we voorgoed uit Griekenland weg. Misschien zouden we zelfs weer een Gouden Eilandfirma kunnen oprichten en rijk worden aan de Chinezen.'
  
  'Uitstekend, prinses, jij denkt altijd overal aan.'
  
  Nick was het er mee eens. Prinses Electra was een formidabele tegenstandster. Als ze de ontoereikendheid van de wijnkelder niet bijna even snel als Nick had opgemerkt, zou hij hier weggeweest zijn zodra Papadorus zijn hielen had gelicht. Hij was benieuwd of ze een grapje had gemaakt wat die octopus betrof.
  
  Abrupt draaide Electra zich om en liep gracieus naar de deur. 'Au revoir, professor Harding,' zei ze over haar schouder, wierp hem haar verblindende glimlach toe en vertrok. Eén ogenblik hoorde Nick dansmuziek en lachende stemmen en toen ging de deur dicht.
  
  Nog geen vijf minuten later ging de deur weer open en twee steviggebouwde mannen kwamen binnen. Papadorus zei nerveus: 'Deze man is buitengwoon gevaarlijk en . . .'
  
  'Maakt u zich maar geen zorgen, meneer,' zei een van de mannen. 'Hij maakt het niemand meer lastig.'
  
  De man stapte op Nick toe met een stuk buis in de hand en sloeg hem hard op het achterhoofd. Een rode explosie in Nicks brein werd snel gevolgd door volkomen duisternis.
  
  Hij kwam bij door water. Hij stond er tot de kin in. De vijver bevond zich onder de dakloze ruïne van de oude tempel.
  
  'Hij komt bij,' zei een van de mannen. Nick stond naakt in de vijver tussen de rotsen met een toegang tot de zee, en de golven plukten aan zijn lichaam. De twee mannetjes van Papadorus waren ook naakt en bonden hem aan een stenen zuil die middenin de vijver oprees.
  
  'Hij kan zo hard schreeuwen als hij wil, meneer, en niemand zal hem horen,' zei een van de mannen tegen Papadorus die van de kant toekeek. 'En in geen honderd jaar komt hij los uit deze touwen.'
  
  'Uitstekend,' zei Papadorus, 'uitstekend.'
  
  De mannen stapten uit de vijver, kleedden zich aan en liepen weg tussen de gebroken zuilen rondom de vijver.
  
  Nick keek om zich heen. De zon was nu bijna onder en de temperatuur begon snel te dalen. De bewoners van de vijver, kleine inktvissen en krabben verkenden zijn lichaam reeds met hun tentakels en scharen, maar hij maakte zich er geen zorgen over omdat hij wist dat de beesten hem niet ernstig konden deren.
  
  Waar hij zich wel zorgen over maakte was dat de formatie van de rotsen en het lange kanaal dat naar de zee voerde van ongelijke hoogte waren in verhouding tot de rest van de kust. Als het getij inkwam, zou er een wanverhouding optreden waardoor het water niet gelijkmatig, maar plotseling, als een hoge, solide muur van water zou komen aanstormen. Wat betekende dat Nick, als hij bij het inkomende getij nog hier zou zijn, onherroepelijk zou verdrinken.
  
  Methodisch begon Nick aan de touwen rond zijn polsen te werken. Het was een ontmoedigende strijd. De zuil waar Nick aan was vastgebonden was glad geschuurd door eeuwen van eb en vloed, en er waren geen scherpe kantjes waar Nick de touwen tegen kon schuren. Wanhopig tastte hij de bodem van de vijver af met zijn voeten, tot hij opeens een scherpe rand voelde. Met oneindige zorg schoof hij de steen tot achter de zuil waar hij aan vastgebonden was. Toen de scherpe steen zo dicht mogelijk bij de zuil lag, haalde hij diep adem en liet zich onder water zakken. Zijn rug schuurde pijnlijk langs de zuil, maar tenslotte zat hij gehurkt en tastten zijn handen tussen de schilfers van de schelpen naar de steen. Hij moest een keer omhoog om adem te halen en weer onderduiken eer hij de steen in zijn vingers kon krijgen, maar tenslotte nam hij hem stevig vast en begon aan het lange karwei om de touwen door te schuren.
  
  De stilte in de vijver was onheilspellend. Hij hoorde slechts de golven tegen de rotsen klotsen. Toen zag hij de reden voor de plotselinge stilte: een enorme oude octopus gleed op hem af, wit en rubberachtig onder het zwarte water van de oude vijver. Nick drukte zich roerloos tegen de zuil in de hoop dat het beest langs zou zwemmen. Maar langzaam en behoedzaam kwamen de lange tentakels naar voren en betastten Nicks lichaam. Toen zogen ze zich vast en kronkelden zich om zijn lichaam. De grote bolle kop bevond zich onder water, op enkele centimeters van Nicks gezicht en een onmenselijke, boosaardige blik nam hem op. Toen zoog de lange bek voorzichtig aan de huid op Nicks borstkas. De armen die om hem heen waren geslagen begonnen druk uit te oefenen en de zuignappen voelden op tientallen plaatsen aan als boren die hem wilden doorboren.
  
  En toen herinnerde Nick zich het verhaal van een oude man die hij in Frans Oceanië had ontmoet. De oude man was door een duivelsvis gegrepen. Hij had zich laten meeslepen door de tentakels, en had het beest toen in de hersens gebeten. Nick had geen tijd om misselijk te worden bij de gedachte. Het schepsel drukte het leven uit hem, zijn beten werden driester. Hij verzamelde al zijn wilskracht, duwde zijn gezicht in het water naar de afzichtelijk starende ogen. Misschien had Nick de weerkaatsing in het water verkeerd beoordeeld, misschien had het beest zich bewogen. Hij miste.
  
  De octopus was woedend. Hij stootte een wolk inkt uit om zich aan het gezicht te onttrekken en keek hem met onpeilbare ogen aan. Nick kon het niet nog eens doen. Hij kon zijn gezicht niet tegen die obscene massa vlees duwen. Maar de druk van het woedende dier begon hem nu werkelijk te erg te worden. Hij had geen keuze.
  
  Opnieuw zette Nick zich schrap en duwde zijn gezicht naar de afzichtelijke bolle kop. Ditmaal trof hij doel. Zijn tanden rukten een stuk van het rubberachtige vlees los en hij spoog het uit. En nog eens en nog eens beet hij toe, terwijl het van pijn dol geworden beest probeerde zijn tentakels los te wikkelen en tegelijkertijd terug te slaan. De oude man had iets gezegd over het zoeken naar het zenuwcentrum van de octopus.
  
  Opeens liet de octopus hem los en ranselde het water, proberend in alle richtingen tegelijk te slaan. Toen zonk het beest slap naar de bodem van de vijver en stierf. Het water werd weer rustig. Hij had de hersens geraakt.
  
  Nick leunde tegen de zuil en haalde diep adem. Tijdens de strijd had hij de steen vastgeklemd. Opnieuw begon hij aan de touwen te schuren. De vloed kwam nu op. Elk ogenblik zou het water in een reusachtige golf door het smalle kanaal kunnen komen aanstormen en hem overspoelen.
  
  Hij zag in het laatste zonlicht de watermuur omhoog komen, en legde zijn laatste krachten in een poging de touwen los te krijgen. Hij voelde ze enigszins meegeven en probeerde het nog harder. Het touw rafelde nog een stukje, maar brak niet helemaal. Hij gaf een laatste wanhopige ruk toen het water door het kanaal kwam aanstormen en weergalmend tussen de rotsen rolde.
  
  Toen werd hij door het geweld van het water opgenomen en tegen de stenen zuil gesmeten. Eén seconde werd de wereld zwart, toen bevond hij zich onder water, tegen de zuil gedrukt en hij snakte naar adem, beseffend dat het te laat was. En op hetzelfde moment voelde hij dat zijn handen nu vrij waren, dat het geweld van de golf de touwen van elkaar had gerukt. Heen en weer gesmeten door het kolkende water zwom Nick naar de rotsen. Even later werd zijn vermoeide lichaam tegen de scherpe rotspunten geduwd, maar toen trokken zijn uitgeputte spieren hem uit het water en hij bleef druipend en hijgend op een platte rots liggen.
  
  Hij wilde gaan slapen, het leven in zijn eigen tempo laten terugstromen in zijn gebeukte lichaam. Maar een koude wind van de oceaan voorkwam dat hij afgleed in de slaap die hij zozeer begeerde. Zijn brein werd gedwongen te werken. Er viel nog veel te doen. Als hij nu ophield, zouden Electra en Papadorus en generaal Lin ontsnappen met alle belangrijke gegevens die ze nodig hadden om ergens anders met de spionage-organisatie van Gouden Eiland Promoties opnieuw te beginnen. Dan zou al zijn werk voor niets zijn geweest. En Gorgas had Xenia nu in handen. Dat was hij bijna vergeten. Er viel nog iets meer af te rekenen. Langzaam hief de forse Amerikaan zijn hoofd op en snoof diep de zeelucht in. Zijn bloeddoorlopen ogen keken rond, namen de situatie in zich op.
  
  Hij moest terug naar de villa, het vijandelijke kamp in, naakt en ongewapend. Hij moest kleren hebben, een auto, een wapen, als hij wilde voorkomen dat prinses Electra haar gijzelaars zou nemen. En hij had niet veel tijd. Als Electra haar gasten van het feest eenmaal had ontvoerd uit het antieke theater in de heuvels, zou ze veilig zijn. Dan zou het te laat zijn om te proberen haar tegen te houden.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 12
  
  
  
  
  De auto was verrukkelijk om te rijden. Het was een Rolls-Royce Silver Cloud en Nick reed in grootse stijl de strijd tegemoet. Hij trok de wagen op topsnelheid door de gevaarlijke S-bochten en volgde de wegwijzers naar het Theater van Sophocles, een vooraanstaande toeristische attractie in deze afgelegen bergen.
  
  Nick was er niet zeker van wie de eigenaar van de Rolls was. Hij had geen tijd gehad er naar te vragen. Hij had de kleren van wijlen kapitein McAffery gevonden waar hij dacht dat ze zouden zijn - in de wijnkelder. Het was daarna eenvoudig geweest om naar de parkeerplaats bij de villa te sluipen en een van de auto's van de gasten te stelen.
  
  En nu kwam er een bord dat aangaf dat het theater nog een paar kilometer verder lag. Nick reed nog een stukje door, zette de Rolls toen zo ver mogelijk van de weg af en parkeerde hem in de schaduw van een paar kromme olijfbomen. Electra had er voor gezorgd dat er geen ander vervoer beschikbaar was behalve de bussen waarmee haar gasten naar het antieke theater zouden worden gebracht, zodat de aankomst van een ander voertuig Electra en haar gangsters zou waarschuwen.
  
  Daarom ging Nick te voet verder. Zijn grote probleem was dat hij geen wapen bezat. Maar hij was er zeker van dat de mannetjes van Electra bewapend zouden zijn. Het moest hem niet moeilijk vallen hier op de donkere heuvel een verrassingsoverval op een van de wachten uit te voeren. Met een grote omweg trok hij op het bergtheater af. Na een half uur vermoeiend klimmen en omcirkelen van plotselinge donkere kloven, kwam Nick op de helling boven het theater uit. Onder zich zag hij het publiek op de stenen banken die in de helling waren uitgehakt. Men keek geboeid naar de figuren op de stenen toneelvloer. Onder hen rimpelde de Golf van Korinthe in het maanlicht. Zelfs hoog boven de tribunes was de akoestiek zo goed dat Nick duidelijk elke lettergreep van de oude verzen kon horen die door de acteurs werden gesproken.
  
  Maar hij was niet de toneelcriticus van AXE. Hij luisterde niet naar de acteurs. In plaats daarvan verkenden zijn ogen de heuvelhelling boven het publiek. Aanvankelijk zag hij niets ongewoons, maar toen hij scherper keek merkte hij achter rotsblokken en scheve bomen de mannen op die Electra boven en rondom het publiek had geposteerd. Niemand zou kunnen weggaan als Electra het niet wilde. Maar Nick concludeerde dat de voornaamste actie niet van die mannen in de heuvels zou komen. Ze had gezegd dat de acteurs geïnfiltreerd waren. Dat leek er meer op. Als ze in staat wilde zijn haar slachtoffers snel en nauwkeurig uit te zoeken, zou het vanaf het toneel moeten gebeuren. Geruisloos liet Nick zich van de helling zakken in de richting van de scaena, het lage gebouwtje achter het toneel waar de acteurs zich verkleedden en op hun opkomst wachtten. Toen hij naderbij kwam, besefte Nick dat het gebouwtje niet was afgesloten. Ze hadden de vergissing begaan te menen dat alleen de acteurs achter het toneel zouden komen, en er stond geen bewaker. Hij moest er binnen zien te komen om te ontdekken hoe prinses Electra precies van plan was haar gijzelaars in handen te krijgen. Want als ze ze eenmaal te pakken had zou ze immuun zijn tegen elke aanval.
  
  In de schaduwen bij de deur glom een sigaret op. Een van de in antieke kledij gehulde acteurs. Volkomen geruisloos sloop Nick op de acteur af. Hij wist niet of het een van Electra's geïnfiltreerde gangsters was of niet. Hij wist alleen dat hij iets nodig had om onopgemerkt tussen de menigte te komen tot hij achter de plannen kwam.
  
  De acteur had er geen idee van wie hem raakte. Nicks punch schoot uit de duisternis toe en bracht hem geluidloos in slaap. Nick ving hem op terwijl hij viel. Snel sleepte Nick hem weg van het gebouwtje en legde hem een stukje verderop in een bosje. Hij scheurde het hemd van McAffery in repen om de acteur te binden en van een prop te voorzien. Toen trok Nick de antieke mantel aan, zette het masker op en haastte zich door het duister terug naar de scaena. Van nu af moest hij het op het gevoel spelen. Hij hoopte maar dat hij niet een van de sterren had neergeslagen wiens afwezigheid onmiddellijk opgemerkt zou worden.
  
  Maar hij dacht niet dat een belangrijk acteur daar in het donker een sigaret zou staan roken, en hij had gelijk. De man die hij had geraakt was een lid van het koor. Nick hoefde slechts met de rest van het koor in de coulissen te wachten tot ze op moesten. Intussen was hij in staat de situatie in zich op te nemen. Hij zag prinses Electra vooraan zitten, aan de zijkant waar ze snel kon verdwijnen als de moeilijkheden begonnen.
  
  Het koor moest op. Nick aarzelde. Hij had geen idee van wat hij moest doen. Maar hij had geen andere keuze dan met de rest mee te gaan. Hij voegde zich bij de anderen, imiteerde hun woorden en gebaren slechts een fractie van een seconde te laat. De voorstelling was zo amateuristisch dat niemand Nicks tekortkomingen als acteur opmerkte. Zijn ogen glinsterden geamuseerd door de spleten van het masker terwijl hij recht naar prinses Electra keek. Ze zat alleen, ontspannen en mooi, haar aandacht op het spel gericht zonder er ook maar een flauw idee van te hebben dat de man die ze in de vijver had laten gooien om daar te verdrinken haar nog steeds achterna zat. Nick speelde verder en na een poosje ging het koor weer af.
  
  Maar in plaats van rust te nemen of een sigaret te roken, volgden ze de eerste man door een donkere gang naar een kleine afgesloten kamer. Toen iedereen binnen was deed de leider de deur dicht en knipte het licht aan. Zonder iets te zeggen opende hij twee grote houten kisten en haalde er een paar machinepistolen uit die hij aan de twee dichtstbijzijnde mannen gaf. Nog steeds zei niemand iets terwijl het koor zich bewapende. Handen werden onder mantels uitgestoken en pakten de wapens aan. Het enige geluid was dat van de ademende mannen in de kamer. Toen, de wapens onder hun mantel verborgen, verlieten ze de kamer en liepen terug naar het toneel. Nick volgde de rest, zijn machinepistool evenals de anderen onder zijn mantel verborgen.
  
  Zwijgend stonden de gemaskerde mannen in hun mantels te wachten. Opeens werd de avond verscheurd door een oorverdovende kreet. Het geluid kwam van het toneel en betekende het einde van het stuk. Het koor zou het toneel opgaan, zijn laatste woorden spreken en dan in aktie komen. Dat meende Nick tenminste. Snel overwoog hij zijn opties. Vanuit de coulissen zag hij prinses Electra opstaan. Slimme meid, ze trok zich terug uit de vuurlijn. Nick had een goede positie. Hij kon een moment achterblijven als het koor naar voren stapte en de mannen van achteren neermaaien. Het enige probleem was dat het publiek zich dan in zijn vuurlijn bevond.
  
  Toen kregen ze hun aanwijzing. Het koor stapte naar voren. Nick nam snel zijn besluit. Hij hoopte dat geen van deze grappenmakers snel van schieten was. Een paar van hen zouden minstens drie seconden de tijd hebben om hem te grazen te nemen als hij in actie kwam. Toen stonden ze op het toneel en spraken de laatste zinnen van het stuk: . . noem geen sterveling gelukkig eer u de laatste dag hebt aanschouwd waarop hij, eenmaal voorbij de grenzen van het leven, onbereikbaar is voor pijn.'
  
  De woorden werden in koor gesproken. Nu zou het beginnen. Nick zag de handen van de koorleden onder hun mantels glijden. Ze zouden de veiligheidspallen omleggen en zich gereed maken voor een erger bloedbad dan de oude toneelschrijvers zich ooit hadden voorgesteld. Opeens gingen de lichten aan en de mensen op de voorste rijen baadden in het licht. De machinepistolen kwamen onder de mantels vandaan en ontlokten verbijsterde kreten aan de toeschouwers. Nick wachtte niet langer. Hij trok zijn eigen wapen onder zijn mantel vandaan en dook in de eerste rij. Hij tolde in de lucht om en wierp zijn masker af om beter te kunnen zien.
  
  Een schrille kreet van verrassing en frustratie van Electra. Ze was er altijd snel bij, dacht Nick.
  
  'De Amerikaan! Een fortuin voor de man die de Amerikaan doodt,' weergalmde haar stem tussen de stenen van het amfitheater.
  
  Nick richtte zijn wapen op de mannen die hun machinepistool in handen hadden. Hij haalde de trekker over en vuurde langs de rij. De gemaskerde gestalten begonnen op het toneel te vallen. Anderen draaiden zich om en probeerden Nick tussen het publiek te ontdekken. Nick werkte snel en zijn vinger omklemde de trekker terwijl hij de rokende loop van zijn wapen over het toneel liet zwenken. Enkele van de gewapende mannen zochten dekking achter de deuren van de scaena. Nick kreeg een van hen in het vizier vlak voor hij de beschutting van de deur bereikte en legde hem neer. Een andere man was slim. Hij had zich plat op de grond laten vallen en probeerde Nick te vinden. Maar toen draaide Nick zich om, keek recht in de loop, en redde zich door zijn iets snellere reactievermogen. De man op het toneel stierf.
  
  De lucht was vervuld van gegil en gejammer terwijl het publiek in paniek raakte en probeerde uit het theater weg te komen. Ze kropen over elkaar en liepen elkaar onder de voet in hun haast om te vluchten voor het dodelijke pandemonium en de rondvliegende kogels in het amfitheater. Nick bekeek het toneel. Geen beweging, slechts her en der verspreide lichamen - hun mantels nu lijkwaden. Hij wendde zich weer tot het publiek. De mannen op de heuvel zorgden voor extra-verwarring door geweerschoten op de vluchtende mensen af te vuren, zodat deze naar elkaar gedreven werden, maar de schoten richtten weinig schade aan.
  
  Toen zag hij Electra die in haar witte jurk de heuvel opsnelde naar de bescherming van haar schutters. Nick sprong terug op het toneel en riep haar naam. De opmerkelijke akoestiek van de oude bouwmeesters was nog even doelmatig als in de tijd van Pericles. Ruim vierhonderd meter verderop draaide Electra zich om en bleef staan.
  
  'Prinses,' riep hij, 'ik heb een voorstel. Laat me geen tijd verknoeien door je achterna te moeten zitten.'
  
  Hij zag de witte gestalte op de helling met haar arm zwaaien. Nou ja, hij kon het haar niet kwalijk nemen dat ze niet terug naar het amfitheater wilde. Het publiek zou haar in stukken scheuren. Het voorstel dat hij haar wilde doen was hard, maar beter dan niets. Nick was bereid haar te laten lopen om de anderen te pakken te kunnen krijgen, om het spionage-apparaat van Gouden Eiland te kunnen vermorzelen, zodat het nooit meer ergens op poten gezet kon worden. Daarom volgde hij haar. De mannen van prinses Electra hadden het vuren gestaakt. De paniek onder het publiek begon plaats te maken voor razende verontwaardiging, maar Nick had geen tijd om uit te leggen wat er aan de hand was. Hij beklom snel de rotsige helling, het oog gericht op de witte jurk van Electra. Het pad ging omhoog rond de berg naar een plateau dat uitkeek over de golf van Korinthe. Electra stond in de schaduw waar het plateau zich tegen de rotswand versmalde. In haar hand had ze een .38 revolver die op Nick gericht was.
  
  'Noem me je voorstel, Amerikaan,' zei ze.
  
  'Heel eenvoudig,' zei Nick kortaf. 'Ik zal je niet tegenhouden als je me vertelt waar Gorgas het meisje Xenia verborgen houdt. Ik weet dat hij moet zijn ondergedoken nadat generaal Lin hem verraden heeft. Waar is zijn schuilplaats? Waar kan hij heen als hij voor het blok zit?'
  
  'Kan ik met de Maagd van Athene vertrekken?'
  
  'Jawel, maar ik zou het niet doen,' zei Nick. 'Ik zal er voor zorgen dat de Maagd niet uitvaart. Of dat de boot in elk geval niet ver komt.'
  
  'Dus kan ik gaan lopen. Zonder iets mee te kunnen nemen.'
  
  'Alleen de kleren die je aan hebt. Dat is het voorstel. Ik ben nóg gul. Ik zou je niet moeten laten gaan. Je hebt een Amerikaans agent vermoord.'
  
  'Dat heb ik niet gedaan,' zei ze. 'Dat was McAffery.'
  
  'Dat komt op hetzelfde neer,' zei Nick. 'Neem je besluit, ik heb haast.'
  
  'Heb je onze nacht bij het zwembad zo snel vergeten?'
  
  'Nee,' zei Nick, 'dat heb ik niet. Misschien laat ik je daarom gaan. Maar reken er niet te vast op.'
  
  Ze keek hem met grote ogen aan. 'Dat is geen voorstel,' zei ze. 'Ik bied je iets beters aan.'
  
  Ze liet de revolver vallen. Hij kletterde op de stenen. Nick nam aan dat dat was bedoeld om hem te doen ontspannen. 'Ja, een beter voorstel. Meer nachten bij het zwembad. En macht, Amerikaan. Er is nog tijd. Ik heb een manier bedacht.'
  
  'Dat zal vast wel,' zei Nick.
  
  'We zouden het samen kunnen doen. We lijken op elkaar.'
  
  'Maar er zijn verschillen,' zei Nick. Hij had haar nog nooit zo mooi gezien. Ze stak haar handen naar achteren, haakte haar jurk los en stapte er in een vloeiende beweging uit. Ze stond naakt voor hem. Het licht was vaag maar Nick had niet veel licht nodig om het prachtige lichaam met de lange benen te kunnen zien. Er speelde een glimlach om haar lippen.
  
  'Denk goed na eer je mijn aanbod afwijst, Amerikaan. Ik geef me niet aan iedere man. Kom en raak me aan. Voel eens hoe zacht ik ben. Ben je bang? Zo direct kun je ontdekken hoe levend ik ben.'
  
  'Het is allemaal erg dramatisch,' zei Nick. Hij keek op zijn horloge. 'Maar ik heb niet veel tijd. Ik geef je tien seconden om me te vertellen waar Gorgas zich schuilhoudt als hij in moeilijkheden is.'
  
  'Maak je je zorgen over die havenslet Xenia?'
  
  'Onder andere,' zei Nick.
  
  'Je krijgt een koninkrijk aangeboden en jij maakt je zorgen over een goedkope hoer.' Ze nam een van zijn handen in de hare en legde hem op haar lichaam. Met haar andere hand trok ze hem naar zich toe tot ze tegen de rotswand geleund stond. Haar parfum steeg op, benevelde hem, en de hitte van haar lichaam deelde zich aan hem mee. Ik mag doodvallen, dacht Nick. Haar zachte, actieve huid tegen de harde rots was exotisch. Nick voelde dat hij zich naar haar toeboog.
  
  Hij hoorde het vage schrapen van een laars op de rots. Hij had er scherp naar geluisterd. Hij draaide weg van haar tastende handen. De man kwam uit de schaduwen aanrennen. Nick probeerde zijn machinepistool op te heffen, maar Electra's handen sloegen de loop omlaag. Nick zag de glinstering van het mes en zette zich schrap. Electra klauwde met haar handen naar hem. Hij gaf haar een harde slag met de rug van zijn hand en had net de tijd om zijn handen omhoog te brengen toen de man op hem sprong. Nick greep de pols van de man en smeet zich tegen hem aan, zodat hij tegen de rots werd gesmakt. Nick hoorde een tweede man naderen.
  
  Het was een benauwde plek om te vechten met de steile rotswand aan de ene en een diep ravijn aan de andere kant. Nick was gedwongen het machinepistool te laten vallen. Terwijl hij met de messentrekker worstelde, dook Electra naar het pistool. Nicks voet schoot uit en wierp haar achterwaarts. Ze gilde toen ze op de grond viel. De tweede man had hen bijna bereikt. Nick keek over zijn schouder. Deze man had ook een mes.
  
  Nick liet zijn vuist in de maag van zijn aanvaller zinken en tolde om teneinde de tweede op te vangen. Het mes kwam in een bovenhandse zwaai neer in de richting van Nicks hart, en Nick slipte weg, gleed uit, maar herstelde zich net voor hij over de rand kon vallen. Hij vond zijn evenwicht terug, sprong naar voren en brak de arm van de tweede man met een karateslag.
  
  Electra stond tegen de rotswand gedrukt en haar gezicht was vuil en gekwetst, ze zag er niet langer zo mooi uit. Ze gilde steeds maar: 'Vermoord hem, vermoord hem.'
  
  Nick pakte de man wiens arm hij had gebroken bij die arm en smeet hem naar de eerste man die nu op hem afkwam. Het slachtoffer gilde oorverdovend, toen botsten de twee messentrekkers op elkaar. Een van de mannen veerde terug en verloor zijn evenwicht. Hij wankelde een ogenblik op de rand, gilde, stortte toen met wiekende armen in de diepte. Nick draaide zich om en zag dat de andere man op aandringen van Electra met het mes laag gehouden naar zijn buik wilde uitvallen. Nick maakte een schijnbeweging naar het mes en gleed opzij toen het mes woest naar boven werd gestoten. Toen liet hij zijn arm hard op de pols met het mes neerkomen en zijn andere hand sloeg als een bijl neer op de nek van de man. De man verstijfde toen de schok door hem sidderde. Hij was verlamd en het mes viel uit zijn hand. Nicks hand schoot uit, greep het mes en stootte het met een snelle, accurate beweging in het hart van de man.
  
  Nicks geest en reflexen functioneerden nu met de bovenmenselijke snelheid van iemand die benzedrine heeft ingenomen. Eer de man de grond raakte had Nick zich omgedraaid om te zien wat Electra deed. Ze had Nicks machinepistool opgeraapt en haar bleke, strakke gezicht keek naar het doelwit. De loop kwam omhoog. Hij was te ver weg om haar te grijpen en ze hoefde alleen maar met de loop naar hem te wijzen en de trekker over te halen, en het zou gebeurd zijn. Ze haalde het net niet.
  
  Nick trok het mes razendsnel uit het hart van de dode man en liet het van schouderhoogte flitsen. Het was het soort worp dat je doet zonder er bij na te denken. Het zware mes trof de prinses in de keel en drong tot aan het heft in haar luchtpijp door.
  
  Nick meende dat ze alsnog de kracht zou vinden om de trekker over te halen. Hij wachtte om het geratel van het machinepistool te horen dat hem even dood zou maken als de anderen. Hij hoorde het niet. Electra's mooie ogen sperden zich in verbijstering terwijl ze hem aanstaarde. Bloed droop uit haar sensuele, volle mond die verkrampt bewoog toen ze probeerde iets te zeggen. Het machinepistool viel uit haar slanke handen en ze struikelde een paar passen opzij eer ze haar evenwicht hervond. Ze had niet veel ruimte.
  
  Nick zag haar prachtige, naakte lichaam zijwaarts over de rand glijden, gracieus als een duiker van de hoge plank.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 13
  
  
  
  
  De koplampen van de Rolls doorboorden de duisternis van de bergen. Nick, nog steeds gekleed in de mantel en sandalen van het Oidipoes-koor, stoof de helling af zonder op carrosserie of eigen leven te letten. Hij kon, met geluk, Athene bereiken voor het dag werd.
  
  Hij hoopte dat Shorty, de dikke Interpolman van Cyprus, op de afgesproken plaats zou zijn. Nick had veel te doen en had zijn hulp nodig. Zijn gezicht was een streng krijgers-masker terwijl hij nadacht en in de richting van Athene stormde.
  
  Xenia. Haar naam dook steeds op tussen belangrijker gedachten, bijvoorbeeld hoe hij de Maagd van Athene er van kon weerhouden het ruime sop en de vrijheid te kiezen. Misschien moest hij het meisje afschrijven. Dat was geen plezierige gedachte. Maar hij moest de waarde van een havensnolletje afwegen tegen de volledige vernietiging van het meest efficiënte Chinese spionage-systeem dat ooit was ontworpen.
  
  Deze pijnlijke gedachten werden onderbroken door toortsen op de weg. Een versperring aan het einde van het eerste stuk rechte weg dat Nick had gevonden. Hij trapte hard op de remmen om te voorkomen dat de Rolls met ruim 100 km/u tegen de houten barricade zou dreunen. De banden gilden in protest toen hij tot stilstand kwam. Nick schopte zijn machinepistool onder de bank toen de geüniformeerde soldaten naar hem toekwamen. De mannen hadden geweren en een van hen een tommygun. Militaire politie, zag Nick, toen ze naderbij kwamen. Een lantaren scheen in zijn ogen. 'Het spijt me, meneer,' zei een van de militaire politiemannen, 'we hebben orders al het verkeer naar en van Athene aan te houden. Er is vanavond een hoop last met de Zonen.' Het begon er naar uit te zien dat generaal Lin zijn bedrieglijke dreigement had uitgevoerd en de regering gewaarschuwd.
  
  'Wel, wel. Wat hebben we hier?' zei de soldaat terwijl hij zijn lantaren over Nicks lichaam liet glijden. Zijn eerbiedige toon had plaatsgemaakt voor jovialiteit toen hij besefte niet met een snel rijdende industrieel te maken te hebben, maar met een zo te zien bijzonder gederangeerde gek. 'Zo'n haast, makker?'
  
  'Ik ben acteur. Er is thuis een ongelukje gebeurd,' zei Nick en keek de politieman recht aan. 'Meestal rij ik niet rond in een tafelkleed,' grapte hij, in de hoop dat hij er openhartig en betrouwbaar zou uitzien.
  
  De politieman bekeek hem aandachtig, zei toen: 'Mag ik de verzekeringspapieren van de wagen zien?'
  
  Het hart zonk Nick in de schoenen. Hij opende het handschoenenvak, maar de enige papieren die hij daar aantrof waren de staten waarop de chauffeur de benzine- en kilometerstanden bijhield.
  
  'Natuurlijk,' zei Nick. 'In mijn portefeuille. Ik heb mijn kleren in het huis van mijn vriend Papadorus laten liggen. Eerlijk gezegd,' zei hij openhartig, 'is dit de auto van Papadorus.'
  
  'Ha, mannen, horen jullie dat?' De politieman lachte over zijn schouder. 'Hij zegt dat hij een vriend van de oude Papadorus is. Zeker op weg naar je andere vrienden, Niarchos en Onassis.' De man lachte weer uitbundig, vermande zich toen en zei: 'Ik ben bang dat u de wagen aan de kant van de weg moet zetten, meneer. Ik moet het bureau opbellen en ze daar navraag laten doen.'
  
  'Natuurlijk,' zei Nick. Hij schakelde en gaf vol gas. De grote Rolls stoof weg als een raket. Nick zette zich schrap voor de botsing. De wegversperring dook op in zijn koplampen. Het was een simpele bok. De Rolls maakte er brandhout van en reed steeds sneller. Hij hoorde geweerschoten achter zich. De voortrazende wagen werd niet geraakt.
  
  Hij bereikte de buitenwijken van Athene zonder andere wegversperringen te zien, maar er was een gestage stroom van militair verkeer dat af- en aanreed. Hij maakte een omweg door de voorsteden voor het geval de patrouille op de snelweg Athene had gewaarschuwd, koerste toen naar het Constitutieplein en knipperde met zijn lichten naar de vertrouwde dikke gestalte in de taxi. Een ogenblik later stapte Nick uit de geparkeerde Rolls en liet zich in de taxi vallen.
  
  'Gelukkig dat je hier bent, Shorty,' zei Nick. 'Ik kan je hulp goed gebruiken.'
  
  'Geen sprake van geluk. De hel is losgebroken in de stad. Er wordt op straat gevochten. Ze hebben de Zonen bij tientallen gearresteerd. Ik denk dat een hoge ome van de Zonen heeft doorgeslagen.'
  
  'Dat is het niet, maar je bent warm. Ik vertel het je later wel,' zei Nick. 'Heb jij er enig idee van waar Gorgas zich zou kunnen verschuilen als hem het vuur na aan de schenen wordt gelegd?'
  
  De dikke man schudde zijn hoofd. 'Waar het ook mag zijn, als ik Gorgas was zou ik er vanavond niet naar toegaan.
  
  Niet tot ik er zeker van was wie me verraden had.'
  
  'Hij heeft Xenia,' zei Nick.
  
  'Ik weet het,' zei Shorty. 'Ik heb geprobeerd haar in het oog te houden, maar je kunt dat meisje niet voortdurend in de gaten houden en ik had nog andere dingen te doen.'
  
  'Geeft niet,' zei Nick. 'Ik denk dat Gorgas haar al een hele tijd op het oog had. Ze had geen schijn van kans.'
  
  'Ik heb haar sinds gisteravond niet meer gezien,' zei Shorty zacht. 'Waarschijnlijk is ze nu wel dood, N3.'
  
  'Ik weet het,' zei Nick. Hij nam een trek van zijn sigaret en keek door de voorruit van de taxi. 'Naar de hel er mee. Laten we naar de Maagd van Athene gaan.'
  
  Ze reden eerst langs Nicks kamer waar hij zich verkleedde. Vervolgens gingen ze naar Piraeus en toen ze de haven bereikten, zagen ze de Maagd van Athene met gedoofde lichten voor anker liggen. Ze stopten bij de barak van de Amerikaanse marine. Nick legitimeerde zich en dankzij de kapitein van de torpedojager van wie Nick de explosieven had gekregen, werden ze meteen naar binnen gebracht door de matroos die op wacht stond. Een magere, roodharige officier van dienst kwam uit de achterkamer terwijl hij zijn broek dichtknoopte.
  
  'Natuurlijk moeten ze komen op het moment dat je naar kooi gaat. Hallo mensen. Ik ben Tex Collins,' zei hij en stak zijn hand uit. 'Trek in een kop koffie?'
  
  Nick knikte en Collins ging aan de slag met instantkoffie. 'Blij u te zien,' zei hij, terwijl hij mokken pakte. 'De hele verdomde vloot is gistermorgen uitgevaren en ik begon me al eenzaam te voelen. Vanavond hoorde ik schieten in de stad en ik dacht, Tex, dat is Thermopylae weer, maar jij bent maar in je eentje.'
  
  'Heb je machinegeweren op die vleugelboot van je?' vroeg Nick abrupt.
  
  'Machinegeweren, Jezus,' zei Tex en wees met zijn duim naar de deur. 'Dit is een moderne vloot. We hebben heel wat beters dan machinegeweren.'
  
  Nick liep naar de deur en keek naar buiten. De wapens waren gehuld in zware dekzeilen, maar aan de omtrek zag hij wat het voor wapens waren. Hij was tevreden.
  
  'We kunnen de Maagd niet in de haven te pakken nemen, Shorty,' zei Nick.
  
  'Waarom niet?' vroeg de dikke Cyprioot. 'Hoe eerder hoe beter.'
  
  'Verdomme!' snauwde Nick. 'Gebruik je hersens, man. Het enige wat ze hoeven te doen is de politie te bellen en we zitten in de bak terwijl zij wegvaren. We moeten wachten tot ze in volle zee zijn.'
  
  'Wat zijn de problemen?' vroeg Tex.
  
  'Hij heeft een meisje. Ze had te maken met het schieten dat je hebt gehoord,' zei Shorty.
  
  'Ah, dat is jammer, makker,' zei Tex. 'Ik hoop dat alles goed afloopt.'
  
  Shorty noch Nick gaf antwoord. 'Luister, Shorty,' zei Nick. 'Ik heb een idee.' Hij wendde zich tot Tex. 'Hoe snel vaart die vleugelboot?'
  
  'God, dat weet ik niet. Ik heb hem nog niet voluit laten gaan omdat ik eerlijk gezegd niet zo'n stuurman ben. Ik bedoel, hij kan snel.'
  
  'Mooi zo,' zei Nick grinnikend.
  
  'Heb ik u niet iets horen zeggen over de politie?' vroeg de Texaan, terwijl hij dampende mokken koffie ronddeelde. 'Want dan spijt het me u te moeten zeggen dat ik strenge orders heb niet verwikkeld te raken bij iets dat... eh . . . clandestien genoemd zou kunnen worden.'
  
  'Je zou ons de boot altijd een poosje kunnen lenen en dan in al de verwarring van de revolutie vergeten waar we er mee naar toe zijn gevaren, niet?'
  
  'Dat zou ik kunnen doen, meneer. Al gaat het mijn orders wel te boven. Ik moet er over nadenken.'
  
  Nick knikte, en zei tegen Shorty: 'Luister, ik geloof dat ik weet wat Gorgas van plan is. De Maagd zou pas uitvaren als de prinses met haar gijzelaars terugkwam uit de heuvels. Nou heb ik sneller gereden dan zij ooit zou kunnen, vooral met een vrachtwagen vol gijzelaars. Dat betekent dat ze haar nog een poosje de tijd zullen geven. Met onze vleugel-boot kunnen wij ze een flinke voorsprong geven en ze toch nog inhalen zolang ze niet uit het gezicht verdwijnen. Ik neem niet aan dat de vleugelboot radar heeft?'
  
  'Nee, meneer,' zei de Texaan.
  
  'Okay,' zei Nick. 'Ik ga op mijn ingeving af. Als de Maagd de haven uitgaat, vuur dan een lichtkogel af. Die zie ik wel. Ik kan terug zijn voor het jacht de haven verlaten heeft.' Toen stormde hij de deur uit. Hij had één kans om er achter te komen waar Xenia was en of ze nog leefde. Verschillende dingen hadden hem op zijn idee gebracht. In de eerste plaats was Gorgas kennelijk gek - maar een psychopaat die de werkelijkheid helder genoeg zag en deze dan voor zijn doeleinden omboog. Hij had gezegd dat hij het Parthenon zou opblazen als sein voor de opstand. Maar die opstand was afgelast na het verraad en zijn legertje was gearresteerd of op de vlucht. Shorty zei dat als hij Gorgas was, hij niet naar zijn gebruikelijke schuilplaatsen zou gaan tot hij wist of het daar veilig was of wie het verraad had gepleegd. Een van de veiligste plekken in Athene zou nu het Parthenon zijn, hoog op de Acropolis. Wie zou daar naar een voortvluchtige man zoeken? Het zou zijn als iemand die New York wilde veroveren en zich op Empire State Building verstopte.
  
  Nick durfde te wedden dat Gorgas doordrijverig genoeg was om zijn dreigement uit te voeren en de antieke tempel op te blazen. Het was het symbool van Athene. En Gorgas werd gefascineerd door symbolen. Nick had niets te verliezen door er eens te gaan kijken.
  
  Hij reed in Shorty's taxi naar de Acropolis en parkeerde de wagen beneden, om te voet de heuvel op te gaan. Als zijn ingeving juist was, zou het waanzinnig zijn de weg naar het Parthenon op te rijden. Gorgas' mannen zouden de oprit, loyaal tot het laatst, blokkeren. Zo ging het altijd met dynamische revolutionaire leiders. Er waren altijd mensen die blindelings in hen geloofden.
  
  Het halve licht van de valse dageraad verlichtte de hemel toen Nick in de richting van de Acropolis ging. Hij liep om de heuvel heen tot hij hem vanaf de agora, de antieke markt van de oude stad, benaderde. Hij was slechts met een mes bewapend. Er was geen tijd geweest om een pistool te zoeken en het machinepistool zou hem maar hinderen. Een gedeelte van de agora was open terrein waar de gebouwen waren gesloopt om de archeologische opgravingen te kunnen laten plaatsvinden. Zolang het donker was maakte Nick zich geen zorgen om open terrein. Dat was juist moeilijker om ongezien te bewaken en je bij verrassing te overvallen. Hij sloop de flauwe helling op naar een rij cypressen. Daar smolt hij samen met de schaduwen en wachtte met al zijn zintuigen gespannen op een van de duizenden verraderlijke tekenen van menselijke aanwezigheid. Het zou niets voor Gorgas zijn om explosieven onder het Parthenon te leggen zonder schildwachten uit te zetten. Nick keek scherp om zich heen. Er waren niet zoveel toegangswegen op de heuvel van kalksteen. Als er geen schildwachten waren, was het mogelijk dat hij zich had vergist en dat Gorgas er ook niet was. Hij wachtte nog een poosje en sloop toen zeer langzaam verder, ongeveer een meter per minuut afleggend. Met oneindige zorg tilde hij zijn voeten op en betastte de grond met zijn tenen eer hij ze weer neerzette. Als Gorgas inderdaad op het punt stond de oude tempel op te blazen was er slechts een verdwaald geweerschot of een kreet van een schildwacht nodig om de zaak op gang te brengen.
  
  Nick had tien minuten besteed aan deze behoedzame wijze van benadering toen hij de schildwacht zag, een lichtere schaduw tegen de rotsen. Nick bleef roerloos staan. Hij voelde triomf. Hij moest gelijk hebben. Toen, langzaam, heel langzaam, liet hij zich op de grond zakken.
  
  Hij moest naderbij komen in het volle gezicht van de vijand. De man stond een meter of vijftien van hem vandaan. Nick kroop behoedzamer dan een slang op zijn buik verder. Normaal gesproken zou hij zeker zijn geweest van het resultaat. In de trainingskampen van AXE was hij een uitblinker geweest in deze sport. Vele malen had hij ervaren instructeurs bij verrassing overvallen. Maar nu zou de tijd hem kunnen verraden. De eerste stralen van de zon zouden spoedig over de oude stad vallen en dan zou hij zichtbaar zijn. Hij haalde diep adem. Er waren grenzen aan de snelheid waarmee hij zich kon voortbewegen.
  
  Nog een minuut. Twee minuten. Hij was er. Nu kwam het moeilijkste deel. Bid dat je geen kramp in je benen krijgt. Hij moest zijn voeten onder zijn lichaam trekken zonder een geluid te maken. Hij was op twee pas afstand van de man. De schildwacht zat op een steen, een geweer op zijn knieën, zich niet bewust van de dood die vlak onder zijn ogen lag. Nick haalde zeer voorzichtig adem.
  
  Zijn benen maalden onder zijn lichaam en brachten hem met twee passen bij zijn vijand. De schildwacht hoorde hem natuurlijk, maar hij had geen tijd om te roepen eer Nick zijn mes in zijn keel stak en de luchtpijp doorsneed. Er klonk zelfs geen gesmoord geluid toen de man levenloos voorover viel.
  
  Nick stapte achteruit en veegde het bloed van zijn mes. Hij overwoog het geweer te pakken, maar het zou hem slechts tot last zijn gedurende de laatste zeventig meter naar de top. Hij wilde zijn aanwezigheid tot geen enkele prijs verraden.
  
  Het eerste gedeelte van de klim was niet zo moeilijk. Alleen maar steil. Toen kwam hij bij een muur. Het was een loodrechte muur, onmogelijk zonder klimgerei te overwinnen. Hij moest langs de natuurlijke rotsen verder. Hij had deze moeilijke route met opzet gekozen. Er waren makkelijker toegangswegen maar die zouden worden bewaakt.
  
  Vermoeid plaatste hij zijn handen op de rotsen en begon zich op te trekken. Het werd steeds moeilijker, maar verbeten zette hij door. De zon was nu aan het opkomen. In het oosten werd het licht. Zelfs in de koele ochtend stroomde het zweet over zijn gezicht. Hij bleef even hangen om op adem te komen en zag tot zijn verrassing de top nog geen twee meter boven zich.
  
  Hij tuurde over het plateau van de Acropolis. Hij zag gebouwen. Een museum, dat hij als dekking kon gebruiken. Vanuit de beschutting van het museum vingen zijn geoefende ogen onmiddellijk de plastic explosieven op die deskundig waren aangebracht aan de voet van de historische vijftien meter hoge marmeren zuilen die zoveel betekenis voor de mensheid hadden.
  
  Voor Nick betekenden die zuilen alleen maar een probleem. Nu raakten de eerste stralen van de zon de prachtige tempel zonder dak. En op dat moment zag hij Gorgas, tegen het licht knipperend toen hij uit de tempel kwam.
  
  Gorgas liep naar een zwarte ontstekingsdoos die bij de weg stond. Nick weifelde. Zijn beroepsinstinct zei hem dat er iets mis was. Waarom gebruikte Gorgas een ontsteker als hij plastic explosieven had aangebracht? Die zouden vanzelf ontploffen als ze de tijd kregen. Er waren allerlei manieren om dat te veroorzaken. Toen begreep hij het. Gorgas wilde de hele zaak in één grote, gesynchroniseerde klap de lucht in laten vliegen.
  
  De lange gestalte in de zwarte pij was niet ver van de handgreep van de ontstekingsdoos. Opeens begon Nick te rennen. Hij had de helft van de afstand tot Gorgas afgelegd toen de monnik hem hoorde. Gorgas bleef verrast staan en staarde naar Nick. Deze bleef verder rennen. Als Gorgas nu een pistool trok, was het afgelopen met Nick. Hij had zich nog nooit zo naakt gevoeld. Waarom schiet de oude gek niet, vroeg Nick zich af. Op dat moment werd het stof aan zijn voeten opgejaagd door een schot. Toen rende Gorgas naar de ontstekingsdoos terwijl hij hijgend ademhaalde en zijn zwarte baard op en neer danste. Hij was veel dichterbij dan Nick. De wereld werd een witte schim en het enige waar Nick zich bewust van was, was de pijn in zijn longen terwijl hij zijn benen dwong verder te gaan. Toen zag Nick dat hij aan de winnende hand was. Ze kwamen van verschillende richtingen aan. Het zou op het nippertje zijn. Twintig meter, tien meter, nu nog maar decimeters. De mond van de gebaarde man bewoog in een geluidloze kreet toen beide mannen zich op de handgreep van de ontstekingsdoos stortten.
  
  Nick raakte de grond als een boom toen hij zich voor de voeten van de oude man wierp. Daarna rolden ze over elkaar over de harde, stoffige grond. De oude man klauwde naar Nicks ogen en duwde tegen zijn lichaam terwijl hij probeerde los te komen en naar de handgreep te kruipen. Iemand riep Nicks naam. Nee, het was niet Nicks naam, maar de naam waar hij naar luisterde. Zijn ogen tuurden door het prikkende zweet en stof en zijn uitzicht werd geblokkeerd door het bleke, van haat vervulde gezicht van de oude man. Eén ogenblik zag hij haar. Ze was naakt aan een van de zuilen gebonden. Aan haar voeten lagen stapeltjes springstof. Nick had geen tijd om meer te zien. De oude man had kans gezien zich los te rukken en kroop nu door het stof, zijn hand uitgestoken naar de ontstekingsdoos. Nick krabbelde op de een of andere manier overeind en sprong op de rug van de oude man.
  
  Gorgas was verrassend sterk voor zijn leeftijd en de woede van de waanzin hielp hem nog. Nicks vingers sloten zich om de keel van Gorgas. De oude man keek naar hem op en zijn handen graaiden weer naar Nicks ogen. Nick deed zijn ogen dicht, voelde de lange nagels over zijn wangen schrapen, en klemde zijn vingers langzaam vaster om de keel. De tijd vergleed in een tollende witte vlek. Ergens ver weg voelde hij iets onder zijn vingers meegeven. Langzaam drong het tot hem door. Hij had gewonnen. Hij had de oude man gewurgd. Nick deed zijn ogen open en keek in het gezicht van de dode man.
  
  Zonder precies te weten wat hij deed kwam hij overeind en rukte de draden van de ontstekingsdoos los. Toen tilde hij de zwarte doos op, liep er mee naar de steile rand van de Acropolis en smeet hem naar beneden.
  
  In de verte huilden sirenes. Nick keek uit over het slapende Athene dat in de diepte lag. De zon stond nu een stuk aan de hemel en weerspiegelde zich in de koperen daken van de kerken. In de lucht zag hij een rookpluim en de heldere gloed van een lichtkogel, gevolgd door een tweede. Het signaal van Shorty. De Maagd was uitgevaren.
  
  Uiterst vermoeid haalde hij zijn mes tevoorschijn en liep naar Xenia die aan de zuil van het Parthenon was gebonden. Hij wist niet hoe het Xenia of hem zou vergaan, maar hij nam aan dat het Pathenon zeker nog eens tweeduizend jaar overeind zou blijven. Persoonlijk was hij toe aan tweeduizend jaar slaap. En toch moest hij terug naar de haven.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 14
  
  
  
  
  Stilte hing over de haven. Generaal Lin Te-peng van het leger van de Volksrepubliek China stond op de achtersteven van de Maagd van Athene en keek naar de bijna verlaten kades. Hij was, zoals gewoonlijk, duur en onberispelijk in burger gekleed. Toen Papadorus aan dek kwam, groette hij de biljonair kortaf, keek toen weer door de kijker die aan een riem om zijn nek hing.
  
  'Hoogst opmerkelijk,' zei generaal Lin. 'Ik was er bijna zeker van dat onze vriend Gorgas zijn plan om het Parthenon te vernietigen zou doorzetten. Ik weet dat hij nog niet gearresteerd is. Misschien beoordeel ik de mensen niet zo goed meer als vroeger.'
  
  'Ik maak me zorgen,' zei Papadorus. 'Grote zorgen.'
  
  De Chinese generaal bekeek hem met toegeknepen ogen en glimlachte flauw. 'Jij maakt je altijd zorgen, mijn vriend. Waar maak je je nu de meeste zorgen over?'
  
  'Over alles,' jammerde de biljonair. 'We hadden al uren geleden iets van de prinses moeten horen. Hoe kunnen we weten of Gorgas niet op vrije voeten is en onderweg is om wraak te nemen? Je hebt de Amerikaanse agent niet kunnen vinden, dus moeten we aannemen dat hij ook op vrije voeten is, Ik wou dat we hem meteen hadden gedood in plaats van te wachten om hem te ondervragen.'
  
  'Je begrijpt, Papadorus,' zei de generaal zacht, 'dat men niet doeltreffend een coup d'état kan smoren door de dichtstbijzijnde gendarme te waarschuwen. Men moet tot bepaalde moeilijk te benaderen mensen doordringen. Tegen de tijd dat ik bij de villa terugkwam, was hij niet meer in de vijver. Het is zeer waarschijnlijk dat hij, niet in staat om ons dwars te zitten, op de een of andere manier het uitstekende plan van de prinses om gijzelaars voor onze vlucht naar Albanië mee te nemen heeft gesaboteerd. En in dat geval kunnen we beter zo snel mogelijk uitvaren.'
  
  'Laten we nog een poosje wachten,' zei Papadorus. 'Jij kent de vrouw niet zoals ik. Ik bewonder haar, maar om eerlijk te zijn ben ik ook bang voor haar. Als ik zonder haar zou wegvaren, zou ze een manier weten te vinden om me te ruïneren. Ze weet voldoende om dat makkelijk te kunnen doen.'
  
  Lin Te-peng onderdrukte een grijns. 'Je bent dom, Papadorus. Het archief van het spionage-apparaat van Gouden Eiland is zijn gewicht in goud waard voor de Chinese Volksrepubliek. Meer dan dat. Elke pagina staat voor een getrainde spion en methodes om toekomstige spionnen te controleren. En als we die kwijtraken ben jij uiteraard een geruïneerd man.'
  
  Papadorus fronste. 'Ze komt,' hield hij koppig vol.
  
  'Ze is net een kat met negen levens.'
  
  'De prinses is een opmerkelijke vrouw, maar ze is jouw vrijheid niet waard. Hoe roekeloos je ook met je eigen toekomst mag omspringen,' zei Lin, 'ik ben bang dat ik de enorme Chinese investering in Gouden Eiland niet langer door jou in gevaar mag laten brengen. Of door mijn aanwezigheid hier mijn regering betrokken te laten worden bij een coup tegen de Griekse regering.'
  
  Lin haalde een klein automatisch pistool uit zijn zak en richtte het op de ferme buik van de biljonair. 'Neem me niet kwalijk, Papadorus,' zei hij, 'maar ik moet je nu verzoeken de kapitein opdracht te geven om uit te varen.'
  
  Eén ogenblik staarde de biljonair in de loop van het pistool en de vlakke ogen van de Chinese generaal. Toen liep hij naar de telefoon en nam de hoorn op. 'Vraag kapitein Christeedes los te gooien en onze vastgestelde koers naar Albanië te kiezen,' zei de biljonair.
  
  Samen keken ze naar de kade. Ze vonden het ontbreken van de gewone drukte vreemd en verontrustend op deze ochtend waarop alle arbeiders via Radio Athene de raad hadden gekregen thuis te blijven tot de revolutionaire toestand was opgeklaard.
  
  'Ik weet dat ze komt,' zei Papadorus.
  
  'Dan zal ze zich moeten haasten,' zei Lin droog. De krachtige motoren van het jacht deden het water in de haven al kolken en geüniformeerde bemanningsleden dansten over het dek om de touwen los te gooien.
  
  'Ik hoop dat er balletdanseressen in Albanië zijn,' zei Papadorus.
  
  Belachelijke oude sater, dacht de Chinese generaal. Hij was benieuwd waarom de prinses, een vrouw met gezond verstand, het bij de gek uithield. Als Papadorus een voorbeeld was van de geslaagde kapitalist, was het geen wonder dat het systeem in verval was.
  
  Hij bleef op de achtersteven van het jacht staan tot ze de buitenhaven achter zich hadden gelaten, en keek zwijgend uit. Toen ze in volle zee waren, concludeerde generaal Lin dat ze veilig waren. Hoe diep Papadorus ook in de coup verwikkeld mocht zijn, geen enkel vliegtuig zou hen zonder meer concrete bewijzen dan ze nu hadden durven te bombarderen. En voor een militaire boot zou het moeilijk zijn de Maagd bij te houden en te enteren.
  
  Terwijl hij de haven nog een laatste keer door zijn kijker verkende, verstijfde hij. Zijn aandacht werd getrokken door een kleine boot in de verte. Hij kwam met fenomenale snelheid op hen af. Even later kon hij de boot met het blote oog zien. Hij bleef nog enkele seconden kijken, liep toen zonder Papadorus te raadplegen naar de telefoon.
  
  'Wees zo vriendelijk de machinegeweren met hun bediening naar het achterdek te brengen,' zei generaal Lin in de telefoon. Hij had de mogelijkheid van een achtervolging reeds de vorige avond overwogen en er zijn maatregelen voor genomen.
  
  Generaal Lin keek met zijn gebruikelijke analytische gedetacheerdheid naar het monteren en laden van de machinegeweren terwijl de vlek aan de horizon naderbij kwam.
  
  
  
  
  
  De gracieuze lijnen van de Maagd van Athene werden geleidelijk groter terwijl de vleugelboot onder de behendige handen van Tex Collins de afstand tot het jacht overbrugde. Een vermoeide, van een stoppelbaard voorziene Nick Carter zat naast Tex zijn aanvalsplannen door te nemen. Achter hem zat Shorty achter het ene machinegeweer van de boot. Een uitgeputte Xenia zat beneden in een goed beschermde kajuit.
  
  De Texaan wendde zich tot Nick. 'Ik geloof niet dat we ons zonder opdracht in een vuurgevecht moeten wagen, meneer. Zou me mijn rang kunnen kosten. Misschien moeten we een paar waarschuwingsschoten voor de boeg lossen, ook al hebben ze daar Foe Mansjoe aan boord.'
  
  Nick grinnikte vermoeid en schudde zijn hoofd. 'Jij bent een nieuweling in dit spelletje, vriend. Als het zover is vuren we deze dingen af en zien wat ze uithalen.' Nick wees op de tweede ultra-nieuwe dieptebommenwerpers op de achtersteven van de vleugelboot. Ze waren nog in het proefstadium - vandaar hun aanwezigheid op deze experimentele boot - maar ze hadden al bewezen dat ze dieptebommen konden werpen met de precisie van een mortier.
  
  'Ik weet niet, meneer .. .' zei de Texaan onzeker.
  
  Opeens werd de stilte van de ochtend verbroken door het geratel van machinegeweren. Splinters vlogen weg van het dek van de vleugelboot en Tex zwenkte de snelle boot om in ontwijkende manoeuvres.
  
  'De machinegeweren staan op het achterdek,' brulde Nick tegen Shorty. De dikke gebaarde man van Interpol had geen aanmoediging nodig. Hij zwenkte zijn wapen woest en probeerde vanaf het dek van de manoeuvrerende vleugelboot het juiste bereik te vinden. Opnieuw spoten de machinegeweren op het achterdek van de Maagd, en toen ratelde Shorty's zware 50 mm-kanon over het water.
  
  'Ze hebben op ons geschoten, meneer,' riep de Texaan opgewekt. 'U bent er zelf bij.'
  
  'En of,' brulde Nick terug boven het kabaal van de machinegeweren uit. 'En laten we nu op ze afgaan eer ze ons aan flarden schieten.'
  
  Abrupt hield de vleugelboot op met zijn zigzagkoers en stoof recht vooruit.
  
  Nicks blik rustte op de afstandzoeker terwijl de Texaan vol gas gaf voor een uitval naar de flank van het grote jacht. Kogels vlogen om hen heen en beten grote happen uit het dek van de vleugelboot. Nick hoorde een gesmoorde kreet achter zich en opeens zweeg het machinegeweer van de vleugelboot.
  
  Nick wendde zijn ogen niet af van de afstandzoeker. De naalden op de wijzerplaten draaiden geheel synchroon naar elkaar toe. Op het moment dat ze elkaar ontmoetten, drukte Nick op de vuurknop van beide dieptebommenwerpers. De boot werd neergedrukt onder de kracht van de wegvliegende dieptebommen en toen zwenkte Tex in een wanhopige scherpe bocht weg van het jacht.
  
  Nick draaide zich om en volgde de dieptebommen met zijn blik terwijl ze twee bogen beschreven door de heldere Griekse lucht om vervolgens te vallen en te ontploffen bij aanraking met de bovenbouw van de Maand. De kracht van de dieptebommen was sterker dan hij had verwacht. Het kabaal raasde over de rustige zee en hij werd een ogenblik verblind door de ontploffing. Toen hij weer kon kijken, zag Nick dat het grote jacht tot aan de waterlijn doormidden was gebroken en snel water maakte.
  
  De Texaan zwenkte de vleugelboot om in een wijde cirkel, buiten het bereik van kogels die nog eventueel uit de machinegeweren van de Maagd mochten komen. De voorzorg was overbodig. Het jacht zonk in verrassend korte tijd. Eén ogenblik lag het schip gebroken en zwaar overhellend op zijn zij, het volgende ogenblik stak de boeg hoog op in de lucht en gleed het jacht langzaam en gracieus achterwaarts onderwater.
  
  De mensen op de vleugelboot keken toe, niet in staat hun blik los te rukken van het spektakel tot het laatste spoor van de Maagd was verdwenen en de golven weer rustig kabbelden boven de plek waar het schip ten onder was gegaan. Nick draaide zich om en wilde iets tegen Shorty zeggen, iets vrolijks en grappigs over de manier waarop hij het machinegeweer had bediend. De goedaardige, gebaarde man van Interpol keek hem met nietsziende ogen aan. Zijn lichaam was doorboord door een half dozijn zware machinegeweerkogels.
  
  Nick keek naar het grote roerloze lichaam en begon vermoeid te vloeken. Na een poosje hield hij er mee op. Hij kon Shorty niet tot leven vloeken. Shorty was bij de uitoefening van zijn taak gesneuveld. Zo was het spel. Nick vroeg zich af of hij niet een beetje genoeg van dat spel begon te krijgen. Het was leuk en aardig om je als zeeman en professor te verkleden en je bleef er waakzaam bij. Maar om jaar in jaar uit mensen met wie je had samengewerkt aan je zijde te zien vallen was moeilijker te verwerken.
  
  Nick stond op en liep naar de reling. Hij stond daar, een slanke, vermoeide gestalte die een slecht smakende sigaret rookte. De Texaan cirkelde rond op de plek waar de Maagd was gezonken, op zoek naar overlevenden. Ze vonden niemand.
  
  Na een paar minuten wierp de Texaan Nick een vragende blik toe over zijn schouder. Nick haalde zijn schouders op en wees naar Piraeus. De Texaan knikte somber en maakte een wending van 180 graden.
  
  Voor Nick Carter waren het verwarrende dagen. Hij bracht vele uren aan de radio door om Hawk op de hoogte te houden en de situatie te analyseren, 's Nachts sliep hij alleen. Xenia wilde hem niet zien. Na haar verhaal te hebben aangehoord over de uren die ze in de handen van Gorgas had doorgebracht, kon Nick het haar niet kwalijk nemen als ze nooit meer met een man naar bed zou gaan. Nick was niet bepaald wat je weekhartig zou noemen, maar haar onwillig vertelde verhaal over afwisselende bedreigingen met de dood, pseudo-mystieke extase en seksuele vernederingen, haar door de waanzinnige oude monnik aangedaan, had zich stevig in zijn brein vastgezet en hield zich op in zijn bewustzijn terwijl hij via de radio met Washington bezig was.
  
  Niet dat hij toestond dat die gedachten zijn rapporten beïnvloedden. Hawk was tevreden over Nick. Meer dan tevreden. Maar Hawk maakte zich ongerust over een zekere toon die van tijd tot tijd doorklonk in de stem van zijn topagent. Misschien kreeg hij het pas goed door op het moment waarop Nick hem opgewekt vroeg naar welk verdomd hellegat van de wereld Hawk hem de volgende keer wilde sturen. Hawk had lange tijd met inlichtingenmensen gewerkt - lang genoeg om speciale symptomen te herkennen.
  
  Hawk zei dat het een moeilijke zaak was geweest. De kranten zouden het verhaal uiteraard niet brengen. Het publiek zou er pas jaren later iets over horen, als de een of andere staatsman zijn memoires schreef, en hoogstwaarschijnlijk de eer voor zichzelf zou opeisen. Maar in bepaalde hoge kringen waar de werkelijke diepgaande beslissingen werden genomen, aan beide zijden van het bamboegordijn, zouden de resultaten van het werk dat Nick had opgeknapt voelbaar zijn en begrepen worden. En aan minstens één zijde hogelijk gewaardeerd.
  
  En daar Hawk vond dat Nick zojuist zeer veel had bijgedragen tot de voortgezette blijheid van de naties - althans sommige naties - besloot hij dat Nick moest worden aangepakt met het bureaucratische equivalent van tedere moederzorg. Hij kon vakantie gaan houden. In feite beval Hawk hem om vakantie te gaan houden.
  
  Dat was nu drie dagen geleden. Nick gehoorzaamde het bevel. Hij stond aan de balie van zijn hotel om zich te laten uitschrijven in een veel opgewekter stemming dan toen hem de vakantie was opgedragen.
  
  Een schorre vrouwenstem riep Nick aan toen hij zich omdraaide van de balie. Het was mevrouw Herbert, de spraakzame Amerikaanse weduwe die Nick op de receptie van Gouden Eiland Promoties had ontmoet.
  
  'Professor Harding,' riep ze. 'Ik ben zo blij dat ik u nog zie voor u vertrekt. Ik ga zelf ook weg uit Griekenland, en ik geloof niet dat ik er nog eens terugkom. Die wispelturige jongen, Stivos, heeft me in de steek gelaten en bovendien is Athene zo saai, vindt u ook niet?'
  
  'Zo zou ik het zelf niet precies noemen,' antwoordde Nick met een beleefde glimlach.
  
  'Oh, ja,' zei de weduwe met een wegwerpend handgebaar. 'Ik heb gehoord dat er een paar dagen geleden een oorlog of zoiets aan de gang was maar we konden het schieten niet eens horen op ons balkon. Misschien is het voor jullie archeologen erg interessant, maar voor zover ik het kan zien is er hier niets interessants gebeurd sinds het laatste bezoek van lord Byron.'
  
  Nick mompelde iets meelevends, nam afscheid en stapte in een taxi om naar Piraeus te gaan. Ze wachtte op hem aan de haven, slank en prachtig gebouwd. Ze was twaalf meter lang en als een sloep getuigd. Ze was uitgerust met voldoende biefstukken, wijn en Schotse whisky voor een tocht van een maand.
  
  En in de stuurhut, wuivend naar de forse Amerikaan die snel over de kade liep, zat een donkerharige schoonheid die Xenia heette en wier ernstige donkere ogen vol beloften glinsterden.
  
  
  
  
  
  * * *
  
  
  
  
  
  Over het boek:
  
  
  
  
  Griekenland, Amerika ... en de wereld worden bedreigd door een zevental fanatieke, genadeloze figuren die uit zijn op wereldoverheersing, onder meer door het vermoorden van staatslieden die hun voor de voeten lopen. Het is moeilijk te zeggen wie de gevaarlijkste tegenstander voor Nick Carter is, maar vermoedelijk is het prinses Electra, even mooi als meedogenloos: onverzadigbaar in de liefde, onverzadigbaar in de misdaad, tót ze Nick Carter ontmoet...
  
  
  
  
  
 Ваша оценка:

Связаться с программистом сайта.

Новые книги авторов СИ, вышедшие из печати:
О.Болдырева "Крадуш. Чужие души" М.Николаев "Вторжение на Землю"

Как попасть в этoт список

Кожевенное мастерство | Сайт "Художники" | Доска об'явлений "Книги"