No 1967 By Universal Publishing And Distributing Corp.
Nederlands van: Henk van Slangenburg
Omslagontwerp: Alex Jagtenberg
ISBN 90 283 0302 2
Gescand en bewerkt @ 2016 John Yoman
No 1973 By Born N.V.
Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photo print, microfilm or any other means without written permission from the publisher. Born Paperbacks en Born Pockets zijn uitgaven van Uitgeversmaatschappij Born N.V., Amsterdam /Assen
Hoofdstuk 1
ROME, 2 febr. (Reuter) - Vanavond is de vermissing boven het noordelijk deel van de Adriatische Zee gemeld van een Amerikaanse straalbommenwerper die vermoedelijk een atoombom aan boord had. Het toestel maakte een routinevlucht van een basis in Zuid-Oostenrijk naar een andere basis in Spanje. De laatste verbinding van de machine was met een civiel radiostation in Triest. Dat betrof een routinevraag naar het weer. Voor zover bekend zijn er geen ooggetuigen van het neerstorten. Woordvoerders van de Amerikaanse luchtmacht ter plaatse weigeren elk commentaar, behalve dat wanneer de machine een atoombom aan boord zou hebben, deze niet op scherp zou staan ...
Het was koud in Parijs. De sneeuw viel in luie vlokken voor het luxueuze Hotel Crillon, maar Nick Carter merkte de sneeuw niet op; de zijden gordijnen van zijn suite waren gesloten en hij was bezig Georgette te kussen. Het was, dacht Killmaster terwijl haar warme, vochtige lippen aan de zijne kleefden en haar scherpe tongetje hem plaagde, een geweldige manier om een nieuwe dag te beginnen. Georgette Duclos was een verrukkelijke seksmachine. Je drukte op een knop - in dit geval was het enige wat je hoefde te doen een kleine puntige borst te kussen - en haar motor begon te zoemen. Er was maar één manier om Georgettes motor tot stilstand te brengen - haar te pakken.
Opeens duwde Georgette Nick weg en ze keek hem aan met toegeknepen groene ogen. 'Nicholas Carter - jij hebt nog niet gezegd jij houdt van mij!' Haar Engels was in dik Frans verpakt.
Het enige wat ze droeg was Nicks pyjamajasje, dat met één knoop was gesloten, en ze leek op een prachtig popje in een tent. Georgette was net twintig en zelfs voor een Frans meisje in seksueel opzicht voorlijk. Nick kende haar al jaren, sinds ze een slungelig kind met lange benen en puistjes was geweest, en vóór gisteravond had hij haar in lange tijd niet gezien. Hij zat een slaapmutsje te drinken in een cave in Montmartre toen ze, uit het niets, aan zijn elleboog was opgedoken, helemaal volwassen en mooi. Georgette had haar eigen gezelschap in de steek gelaten en had zich later ongeveer in zijn bed geworsteld.
Nick trok haar weer dicht tegen zich aan. 'Je te trouve tres jolie,' mompelde hij in haar geurige blonde haar.
Ze wilde zich weer lostrekken, maar hij hield haar vast in de kromming van een sterke arm. 'Dat is niet hetzelfde, hijgde Georgette. 'Natuurlijk ben ik mooi. Zelfs stomme jongens zeggen dat. Maar ik wil datje van me houdt, Nick. Echt van me houdt.'
Nick Carter liet haar met een binnensmondse zucht los. Wat ze ook waren, hoe oud of jong ook, daar draaide het altijd op uit. Ze wilden horen dat er van hen gehouden werd. Killmaster was niet zonder fouten - maar liegen deed hij niet. Behalve in de uitoefening van zijn beroep.
Hij keek met een roerende uitdrukking naar het plafond, vestigde zijn blik op een van de stoeiende putti - alles in Crillon was uiterst rococo - en probeerde niet te lachen. Hij hief zijn rechterhand op en keek Georgette in de ogen.
'Ik kan je geen leugen vertellen, schat. Ik hou niet van je. Ik heb nog nooit van een vrouw gehouden. Dat kan ik niet. Het is de oude familievloek van de Carters. We mogen niet van iemand houden. Mee naar bed gaan: ja. Echt houden van: nee. Erg triest.'
Georgette keek hem achterdochtig aan. Het pyjamajasje was opengevallen en onthulde meisjesachtige borsten met kleine aardbeikleurige tepels. Ze beet op haar volle onderlip. 'Je bent een grote gek!'
Nick glimlachte. 'Ongetwijfeld, mijn lief.'
Ze hurkte naast hem en veerde op en neer op de matras.
'Me trouves tu sympathique?'
Nick grinnikte. 'Reken maar. Je t'aime beaucoup. Ik mag je erg graag, Georgette. Je bent lief. Je bent ook een heet maagdenlijn en het lijkt me dat we er maar een eind aan moesten maken voor ...'
Het meisje trok een lelijk gezicht. 'Hoe zo maagdenlijn? Wat betekent dit?'
Laat maar, schatje. Kleed je aan en verdwijn. En laten we hopen dat je vader of je verloofde hier nooit achter komen. Dat zou een internationaal incident kunnen veroorzaken en dat zou mijn baas niet leuk vinden.' Georgettes vader was een vooraanstaand lid van het corps diplomatique en haar huidige verloofde - ze had er verscheidene gehad - was een attaché van de Franse president.
'Non,' zei het meisje vastberaden. 'Ik kleed me niet aan - nog niet.' Ze wierp haar soepel lichaam weer op Nick. Ze sloeg een goedgevormd slank been om zijn gespierde dijen en begon hem te kussen.
'Je t'aime, Nick!'
Er werd discreet op de deur geklopt.
'Merde,' zei Georgette. 'Ga weg. Allez-vous en!''
'Entrez,' zei Nick Carter. Hij trok de lakens over hen heen. Een wat ouder kamermeisje kwam binnen met een blad met afgedekte schalen. 'Uw bestelling, m'sieur. Dix heures.'
'Mooi zo,' zei Nick. 'Door de ontbijtgong gered. Zet daar maar neer, wilt u?' Hij knipoogde tegen het pruilende meisje. 'Zie je - ik deel zelfs mijn ontbijt met je.'
Het kamermeisje schikte het blad met een uitdrukkingloos gezicht op het bed. Wat gaf het? Amerikanen waren allemaal seksmaniakken en die jonge meisjes van tegenwoordig - ach!
Ze liep snel door de kamer, bukte zich om een rok, een geel broekje, kousen, een gordeltje op te rapen. Ze legde ze op een stoel en liep naar de deur. 'Is er nog iets van uw dienst, m'sieur?'
Nick zei met een mondvol croissant: 'Nee. Merci.' Georgette keek woedend.
Het kamermeisje deed de deur dicht maar ging niet onmiddellijk weg. Ze bleef met haar oor tegen de deur gedrukt staan, een smachtende uitdrukking op haar onopvallende oude gezicht. De jeugd. De liefde. Mon Dieu - het duurt maar zo kort!
In de kamer ging de telefoon en ze hoorde de man opnemen. Een knappe bruut, die kerel. Wat een spieren! Ze luisterde naar zijn stem, gevoileerd en aangenaam, maar met een bepaalde koele ondertoon, die duidelijk door de dunne deur klonk.
'Met Carter - o, goedemorgen, baas. Nou - nee meneer. Niet precies alleen. Wat? Maar meneer, ik ben hier pas. Ja - ja, dat weet ik. Ik loop altijd de kans om ...'
Stilte. Toen hoorde ze hem op gedempte toon zeggen: 'Schei uit, schatje. Nu niet. Dit is werk.'
Toen: 'Goed, meneer. Ik neem het volgende vliegtuig. Tot ziens, meneer.'
De klik van de hoorn die werd neergelegd. Het meisje vroeg: 'Ga je terug naar de States, Nick?'
'Ja. Ik ga terug naar de States, verdomme. Vite. Onmiddellijk. Meteen! Kleed je aan, schatje, en verdwijn. Misschien zie ik je nog eens en ...'
'Non! Nog niet. We hebben nog de tijd om ...'
'We hebben geen tijd, Georgette. Als de baas fluit, kom ik. Het is een belangrijke zaak, snap je. Beaucoup d'urgent. Een hoop geld.'
'Dat kan me niet schelen. We hebben nog tijd voor de liefde.'
'Nee.'
'Oui!'
Er klonk een bons en het gerinkel van vallend aardewerk en bestek. Het kamermeisje kromp ineen. Het blad was gevallen - of neergesmeten.
Ze hoorde het gilletje van het meisje.
'Je vous aime, Nick! Je t'aime ...'
Het sneeuwde hevig in Washington en er werd een bittere koude voorspeld, maar in de zacht verlichte vergaderzaal was het warm en benauwd. Killmaster zweette licht terwijl hij naast zijn baas, Hawk, zat en luisterde naar de details van Operatie Zeemonster. Deze zaal werd alleen gebruikt voor 'zeer geheime' vergaderingen en instructies en Nick wist niet precies waar hij zich bevond. Hij en Hawk waren, begeleid door een gewapende schildwacht, via een reeks liften gekomen die omlaagvoerden naar een kelderverdieping met een doolhof van gangen. Nick vermoedde dat hij zich ergens in de schuilkelders onder het gebouw van Buitenlandse Zaken bevond.
Een luitenant-kolonel stond voor een grote verlichte landkaart aan het einde van de lange donkere zaal met een aanwijsstok in zijn hand. De punt rustte op het noordelijk deel van de Adriatische Zee tussen Venetië en Triëst. 'Ongeveer honderd en tien kilometer buiten de kust,' zei de overste. Hij tikte met de stok op de kaart. 'Ons toestel en de bom liggen daar ergens op de bodem. Ondiepten, troggen, zandbanken, barrières, noem maar op, het is er allemaal. De machine is vorige week neergestort en we hebben hem nog niet kunnen vinden. Natuurlijk moeten we erg discreet te werk gaan en dat belemmert ons - we willen geen paniek veroorzaken.'
Een niet-militair die drie plaatsen van Nick zat zei: 'Nee. Het is niet juist om onze oude atoombommen maar ergens te laten liggen. En over paniek gesproken, de Italianen zijn ...'
De overste onderbrak hem scherp. 'Dat is ons terrein niet, meneer. Geen politiek, alstublieft. Dit is een bespreking over de vorderingen, meer niet.'
Een admiraal snoof. 'Gebrek aan vorderingen lijkt er meer op.'
Achter Hawk kwam een hoge CIA-functionaris tussenbeide. 'Wat wordt er precies gedaan, overste? Ik bedoel: nieuwe procedures of zo?'
De overste keek vermoeid. Hij haalde een schone zakdoek uit zijn zak en veegde zijn kalende hoofd af. 'Al het menselijk mogelijke wordt gedaan, meneer. Er werken drie verschillende ploegen aan - de luchtmacht, de marine, én de Italianen. We hebben helikopters met infrarood film die proberen radioactiviteit te meten. De marine heeft een dozijn schepen in de buurt. We hebben tweemansduikboten en batysferen laten komen en experts om ze te bemannen. We doen geheime proeven op radioactiviteit in de kustgebieden. Nog nergens een spoor ontdekt, God zij dank!'
Een andere man in burger vroeg: 'Bestaat er echt gevaar voor radioactiviteit?'
De overste veegde zijn voorhoofd weer af. 'Er bestaat altijd enig gevaar. Op het ogenblik is het miniem maar dat kan veranderen. Hangt van een heleboel dingen af - van de feitelijke omstandigheden van het neerstorten, de mogelijke schade aan het bomomhulsel, de inwerking van het zeewater, een hoop factoren. We weten het gewoon nog niet.'
Een generaal zei: 'Dat wordt prachtige propaganda voor de Russen als ze erachter komen. Ze weten natuurlijk al dat die bom omlaag is gekomen, maar als ze te weten komen dat we geen flauw idee hebben . .
'Dat mag niet uitlekken,' snauwde de overste. 'We proberen dit eruit te laten zien als een volmaakt normale bergingsoperatie.'
De overste keek om zich heen naar de vergadering en perste zijn lippen op elkaar. 'Er is geen reden waarom het zou uitlekken. U bent allemaal veiligheidsmensen, en in dit geval geloof ik dat we de Italianen kunnen vertrouwen. Zij hebben nog meer te verliezen dan wij. Goed, mijne heren, ik zal u vertellen wat we van plan zijn met die duikboten.'
In de taxi terug naar het AXE-hoofdkwartier zei Nick Carter: 'Ik geloof dat ik het algemene beeld wel voor me zie, meneer, maar ik snap nog niet wat wij ermee te maken hebben - waarom dit een karwei voor AXE is.'
Hawk was nog zwijgzamer dan gewoonlijk. Zijn pak was gekreukeld, hij zag ernaar uit dat hij niet genoeg had geslapen, en er waren grijze stoppels zichtbaar op zijn verweerde oude gezicht. Hij kauwde op een onaangestoken sigaar en keek zijn Nummer Eén met sombere blik aan.
'Natuurlijk snap je dat niet. Maar dat komt wel. Al dat geklets daar was om je wat informatie te geven. Dit wordt wel degelijk een karwei voor AXE. Zij kunnen die bom niet vinden - wij zullen hem voor ze moeten zoeken.'
Killmaster wist dat hij op dit moment niet verder moest vragen. Hawk was in een van zijn kwade buien en hij kon dan zeer scherp zijn. Nick ontspande zich en bekeek het met sneeuw bedekte Washington. Het Capitool leek uit de verte op de versiering van een bruiloftstaart. De werkdag was ten einde en duizenden besneeuwde auto's reden in de richting van Georgetown en Chevy Chase en Falls Church, naar huis, naar de warmte en een paar borrels en een goed diner en misschien een knetterende open haard.
Nick zuchtte onhoorbaar en duwde de Luger op een wat comfortabeler plekje. Weer in actieve dienst - hij was eigenlijk nooit b.d. - en weer met wapens op zak. Wilhelmina, de Luger; Hugo, de gemene kleine stiletto; het valse gasbommetje dat hij Pierre noemde. Nick zag er niets vreemds in om tot de tanden gewapend rond te rijden in een van de meest geciviliseerde hoofdsteden ter wereld. In Washington kon je even goed doodgaan als in Malabar. Vooral als je Nick Carter was, de voornaamste Killmaster van AXE, met de helft van de geheim agenten van de wereld achter je aan. De taxi kroop door het verkeer als een gele slak. Hawk draaide een raampje open en wierp zijn afgekauwde sigaar naar buiten. Hij stak een nieuwe tussen zijn tanden en vroeg, zonder Nick aan te kijken: 'Was het een aardig meisje?'
'Pardon?'
Hawk fronste als tegen een dom kind. 'Het meisje, Nick, dat meisje waar ik je in Parijs van heb weggesleurd. Was ze aardig?'
Nick keek zijn baas aan. Het was niets voor Hawk om belangstelling voor zijn privézaken te tonen. Er moest een reden voor zijn.
Hij glimlachte. 'Erg aardig. Mooi. Ze heet Georgette en ...'
'Het kan me niet verdommen hoe ze heet,' zei Hawk kortaf. Zijn verweerde boerengezicht brak open in wat bijna een glimlach was, een glimlach die Nick in de loop der jaren had leren kennen. De oude man maakte een van zijn spaarzame grapjes ten koste van Nick.
'Ik zal proberen je het te vergoeden,' zei Hawk. 'Op deze missie werk je samen met een vrouw. Een mooie vrouw. Een nogal bijzondere vrouw trouwens. Ik weet niet veel van die dingen af, maar ik geloof dat ze een soort internationale courtisane is.'
Nick keek snel opzij om zijn glimlach te verbergen. Hij en Hawk waren in vele opzichten als vader en zoon, maar hij durfde toch niet te lachen om Hawks soms wat archaïsche uitdrukkingen.
Met stalen gezicht zei hij: 'U bedoelt een prostituee, meneer? Een soort internationale hoer?'
Hawk nam zijn sigaar uit zijn mond en bekeek hem een ogenblik. Toen knikte hij. 'Misschien, ja. Komt op hetzelfde neer, niet waar?'
De taxi draaide Dupont Circle op. Hawk tastte naar geld. 'En nu de werkelijke instructies, mijn jongen. Er is een derde partij - de een of andere jonge knul die als liaison optreedt tussen de president en de CIA en ons.'
Nick floot zacht. 'De president?'
'Ja,' zei Hawk, terwijl hij uit de taxi stapte. 'De president. Hij heeft veel belangstelling voor Zeemonster.'
Hij betaalde de chauffeur en ze bleven een ogenblik in het natte sneeuwgordijn staan. Er kleefden vlokken als witte vlinders aan Hawks zwarte hoed. Hawk zette zijn kraag op en ze draaiden zich om om het gebouw binnen te gaan dat, achter de façade van een groot persbureau, AXE huisvestte. Ze gingen omhoog in een lift die naar stoom en natte wol rook. Hawk knipoogde even tegen Nick. 'Zoals Al Jolson - die ken jij niet, jongen - zoals Al Jolson placht te zeggen: “Je hebt nog niks meegemaakt”.'
Hawk glimlachte minzaam tegen Nick Carter.
Killmaster kreeg een voorgevoel. Hawk genoot. De oude man was vermoeid en geteisterd en verkreukeld en moest zich scheren - maar hij genoot. Hij maakte zelfs grapjes.
Alle tekenen wezen erop. Dit werd een fraai karwei!
Hoofdstuk 2
De knul was een jongeman die Tutewiler heette: Henry Cameron Tutewiler II, Harvard 1956. Van zijn slappe boord tot zijn goed gepoetste schoenen de dure student. Nick bespeurde een merkwaardige tweeslachtigheid in hem in het kale kantoortje van Hawk. Tutewiler nam een vagelijk beschermende, bijna ridderlijke houding aan tegenover de oudere man. Het was duidelijk dat hij Hawk een pietlut vond die zijn werk waarschijnlijk niet aankon. Nick had hem kunnen vertellen hoe mis hij het had.
Tutewilers houding ten opzichte van Nick daarentegen getuigde van aanbidding. Hij had kennelijk van Killmaster gehoord. Hij bekeek Nick met een zeker ontzag en één vreselijk ogenblik dacht Nick dat hij om een handtekening zou vragen. Het deed hem er op een onbehaaglijke manier aan denken dat hij nog bij zijn leven een legende aan het worden was. Hoe plezierig dat ook voor zijn ego mocht zijn - en hij had een behoorlijk ego - het was als beroepsman een gruwel voor hem. Voor een goed agent - die in leven wilde blijven - was obscuriteit essentieel. Nick vond het steeds moeilijker worden om obscuur te blijven. Daar moest iets aan gedaan worden.
Toen ze plaats hadden genomen in het kantoor, Hawk met zijn sigaar en Tutewiler met een pijp, pakte de laatste een uitpuilende aktetas. Hij haalde er een stapel papieren uit die hij inkeek.
'Als u er geen bezwaar tegen heeft begin ik meteen maar. Wc hebben niet veel tijd meer, dus het lijkt me het beste als ik eerst mijn zegje doe en dan kunt u vragen stellen. Okay?'
'Okay,' zei Hawk kortaf. 'Ga uw gang.'
Nick onderdrukte een grijns en staarde naar de punten van zijn in Londen gemaakte schoenen, terwijl een sigaret met verguld mondstuk in een mondhoek hing. Hij kon het Hawk echt niet kwalijk nemen. Sommige van die jongens waren in staat zelfs een goed geluimd man te ergeren, en Hawk was verre van goed geluimd.
Tutewiler kauwde een ogenblikje op zijn pijp, rukte toen een vel papier uit het stapeltje. 'Mooi zo. Ten eerste heb ik instructies gekregen u in te lichten over de politieke kanten van deze zaak.' Hij schraapte zijn keel en keek Nick aan. 'Wat weet u precies van Triëst, meneer Carter? Over de geschiedenis van de stad en het omliggende gebied?'
'Een aanhoudend twistpunt tussen Italië en Joegoslavië,' zei Nick. 'Ze knokken er al jaren om. Op het ogenblik wordt het, geloof ik, door de Verenigde Naties beheerd.'
'We proberen bij te blijven,' zei Hawk vriendelijk. Nick ving de flikkering van een knipoog op.
'Ja. Natuurlijk. Uiteraard.' Niet ontmoedigd ging Tutewiler verder. 'Triëst bevindt zich inderdaad onder jurisdictie van de Verenigde Naties, en daar is niemand tevreden mee. Noch de Italianen noch de Joegoslaven. Ze eisen allebei Triëst en het omliggende gebied op.
'Nou, heren, deze zaak met die bom heeft de Joegoslaven de kans geboden waarop ze hebben gewacht - de CIA heeft ons verteld dat de Joegoslaven die bom hebben gevonden, en dat ze van plan zijn er Italië mee te chanteren om alle rechten op Triëst op te geven. Niet in het openbaar, dat begrijpt u. Het zal allemaal erg in het geheim gedaan worden. En heel wettig - via de Verenigde Naties. Het zal wat tijd kosten, zeg een paar maanden, maar ten slotte zullen de Italianen zich erbij moeten neerleggen en Triest opgeven. Voorgoed!'
Nick, die naar Hawk keek, zag dat dit voor de oude man geen nieuws was. Dat was niet verrassend. Hawk was een genie in het vooruitzien. Over veertig jaar zou Tutewiler, als hij in Washington op de been bleef, misschien de bekwaamheid van Hawk benaderen.
Nick zei: 'Internationale chantage is niets nieuws. Dat gebeurt regelmatig. Hoe drukken de Joegoslaven die chantage erdoor? Wat heeft de vermiste bom ermee te maken?' Tutewiler wees met zijn pijp naar Nick alsof het een pistool was. 'Ze doen het bijzonder handig en subtiel, en tegelijk meedogenloos. De Joegoslavische inlichtingendienst heeft laten uitlekken dat ze het vermiste vliegtuig en de bom hebben gevonden. Misschien is het waar, misschien niet. Het effect blijft hetzelfde. De Italianen zijn in paniek. De Joegoslaven zeggen dat de bom in diep water ligt, vlak bij Venetië!'
Nick keek Tutewiler kil aan. De man deed het een beetje te dramatisch. 'Waar zit hem de kneep dan?' vroeg hij. 'De rest van de vergelijking? De grap? De bom is onschadelijk. Niet scherp gesteld. Wat weten de Joegoslaven dat wij niet weten?'
Tutewiler klopte met zijn pijp op het bureau. 'Ze weten hoe ze die bom onder water scherp moeten stellen! Dat is de kern van de informatie die ons door de CIA is gegeven, regelrecht van hun mensen in Belgrado. De Joegoslaven laten de Italianen via geruchten weten dat, tenzij ze Triest zonder omwegen krijgen, ze die bom scherp zullen stellen en Venetië en een flink stuk van Italië zullen opblazen. En dan geven ze de schuld aan de Verenigde Staten. Het is onze bom.'
Nick Carter knikte langzaam. 'Hmmni - er zit iets in.' Het kille computerhoekje van zijn brein begon te ratelen terwijl de facetten van het probleem zich ontvouwden.
'Die Joegoslaven hebben iets in handen,' gaf hij toe. 'Het is onze bom. Wij zijn er verantwoordelijk voor dat hij daar ligt. Het zou zelfs zo kunnen zijn dat we liegen als we zeggen dat de bom niet op scherp staat. Hoe dan ook, Belgrado en Moskou zouden de halve wereld kunnen doen geloven dat we liegen, en daar komt het op aan. De bom zou per ongeluk kunnen exploderen - alle geleerden ter wereld zouden niet kunnen bewijzen dat dat niet het geval was. Niet als het eenmaal is gebeurd.'
Nick keek Hawk aan. 'In het Kremlin zullen ze wel blij zijn. Hawk kauwde op zijn sigaar en gaf geen antwoord. Tutewiler zei: 'U ziet het goed, meneer Carter. Grote Broer staat helemaal achter de Joegoslaven, terwijl hij zich op de achtergrond houdt. De Russen kijken nergens op - mensen, materiaal, geld, om de Joegoslaven te helpen slagen. En het zou een voorsprong voor hen zijn - een grote. Want als ze Italië chanteren, chanteren ze in wezen ons.' Hij snuffelde weer in zijn papieren. 'Hier heb ik het laatste rapport van de CIA en een lijst met voorgestelde tegenmaatregelen.'
Hawk verpletterde zijn sigaar in een asbak. 'Ik geloof dat wij het vanaf dit punt wel kunnen overnemen, jongen. Met alle respect voor je baas, we hebben niemand nodig om ons te vertellen hoe we ons werk moeten doen. Laat het dus maar aan ons over, hè? Wij zijn specialisten in het opknappen van smerige zaakjes - en ik geloof dat dit erg smerig gaat worden. En zoals je al zei, er is niet veel tijd meer.'
Vijf minuten later verliet een enigszins ontnuchterde Tutewiler hen. Hij vergat zijn pijp. Hawk legde hem in een bureaula en keek Nick aan. 'Ik ben zeker oud aan het worden. Die jonge knapen ergeren me. Maar laten we de zaak aanpakken - jij gaat naar Venetië, N-3.'
'Ik ben er nog nooit in de winter geweest. Ik heb gehoord dat het er dan miserabel is. Het Lido is gesloten en er hangt veel mist. U hebt natuurlijk een aanwijzing?'
Hawk knikte. 'Min of meer. Ik ben hier drie dagen lang hard mee bezig geweest terwijl jij met je meisje in Parijs dartelde. Na de eerste instructies wist ik al dat wij die bom voor hen zouden moeten gaan zoeken en toevallig past dit zaakje ook in een paar andere plannetjes die ik heb.'
Nick Carter kreeg de vluchtige indruk - niet voor het eerst -van een oude en sluwe spin die achter een haveloos bureau zat.
Zijn baas boog zich naar hem toe. 'Dit wordt in wezen een contraspionage-operatie. Je neemt het op tegen een prima kerel, een van de beste agenten ter wereld - misschien wel net zo goed als jij.'
Nick negeerde de plaagstoot. Zo was Hawk nu eenmaal. Hij stelde zich voor dat dergelijke kleine prikken Nick vurig hielden.
Nick grinnikte. 'Mooi zo. Ik hou van concurrentie. Wie is het?'