No 1966 by Universal Publishing and Distributing Corp.
CopyrightNo 1983 Nederlandse uitgave:
Tiebosch Uitgeversmaatschappij bv Amsterdam
Vertaling: Henk van Slangenburg
Omslag: Marius van Leeuwen, GVN Amsterdam
ISBN 90 627 8678 2
Gescand en bewerkt @ 2016 John Yoman
Eerder verschenen onder de titel "Het zaad der onderwerping".
Niets van deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfoto of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
No part of this book may be reproduced in any form, by print, photo print, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
Hoofdstuk 1
Het grote straalvliegtuig joeg de zonsondergang in het westen na met een snelheid van ruim 750 kilometer per uur en het trilde merkbaar in de heersende tegenwind. In de donkere cockpit zat gezagvoerder Peter Deventer in de linkerstoel met zijn duimen te draaien en over de gebogen neus van de Boeing naar de vlammende ondergang achter de verspreide wolken te kijken. Stilte heerste terwijl de bemanning bekwaam de routine van de vlucht afhandelde. Toen trilde de machine in een plaatselijk remousveld en gezagvoerder Deventer sprak in het Engels met een licht Nederlands accent tegen de tweede vlieger.
'Als je Prestwick weer aan de lijn hebt, vraag dan om een paar duizend voet. Laten we zien of we hier bovenuit kunnen komen.'
'We hebben net overdracht aan Gander bevestigd, meneer,' zei de tweede piloot. 'Zal ik Gander weer oproepen?'
'Geen haast. Als je ze straks weer aan de lijn hebt is het wel goed.'
De gezagvoerder keek weer naar de zonsondergang.
De machine verkeerde in uitstekende staat. Hij zag de twee motoren aan de bakboordvleugel roerloos in de ruimte hangen, meesterstukjes van moderne industriële vormgeving. De gezagvoerder was niet bepaald sentimenteel, maar hij vond de 707 met zijn krachtige, gestroomlijnde motoren een van de mooiste voorwerpen die door mensenhanden waren gemaakt.
Hij overwoog koffie te laten komen, maar vanavond zou het cabinepersoneel de handen vol hebben. Ze hadden een bijna volle machine op deze vlucht. Gedelegeerden naar een internationaal wetenschappelijk congres. De vlucht was in Parijs begonnen. De meeste passagiers waren van Praag overgestapt. De passagierslijst was vol Aziatische namen met doctorstitels. Over een uur of vijf zou gezagvoerder Deventer hen veilig in New York aan de grond zetten, waar de meeste geleerden aansluiting op naar het westen vliegende machines zouden hebben.
De gezagvoerder vergat de koffie terwijl zijn gedachten afdwaalden naar de oorlog en Nederlands Oost-Indië. Hij dacht met genegenheid aan het Javaanse gezin dat executie had geriskeerd door hem te verbergen, en hij dacht met andere gevoelens aan de Jappen en de verschrikkelijke maanden volgend op zijn gevangenneming.
Zijn dromerijen werden onderbroken. Er viel licht in de donkere cockpit. Deventer draaide zich met een geprikkelde uitroep half om in zijn stoel. De steward wist dat zijn toestemming was vereist om bezoekers in de cockpit te brengen, hoe vooraanstaand ze ook waren. En nooit met een groep als deze.
De gezagvoerder zag dat de tweede vlieger al even geprikkeld keek bij deze inbreuk op de discipline. Toen, als in een moment tussen slapen erf wakker worden, wanneer de dingen eindeloos schijnen te zijn en geen blijkbare oorzaak schijnen te hebben, veranderde het jonge, knappe gezicht van de tweede vlieger volkomen, in iets roods en afzichtelijks. Zonder het werkelijk te bevatten merkte Deventer op dat zijn eigen uniform rood van het bloed was en dat de jonge tweede vlieger nu levenloos over de stuurknuppel hing.
De machine trilde weer in de remous maar bleef gestaag op koers, gecontroleerd door de automatische piloot. Gezagvoerder Deventer besefte dat hij in de loop van een pistool van zwaar kaliber keek en hij merkte de geluidsdemper op. De man die het wapen vasthield was ongewoon lang en zwaar van botten voor een Aziaat en leek verrassend veel op de filmacteur Anthony Quinn. De man sprak duidelijk Engels zonder accent.
'Laat eens zien. Hoe gaat het ook weer? Oh, ja. Verzoek toestemming de cockpit te betreden.' De man lachte. 'Toegestaan, natuurlijk. Probeer alstublieft niet zo dom te zijn de raio te gebruiken, mon capitaine, anders bent u net zo dood als uw tweede vlieger hier.'
Gezagvoerder Deventer was een dapper man. Hij overwoog niettemin de radio te proberen, maar wist dat het niets zou uithalen. Trouwens, iemand moest de machine besturen.
De man met het pistool ging achter hem staan. Deventer voelde het kille cirkeltje van de loop tegen zijn achterhoofd. Een tweede Aziaat stapte naar voren en sjouwde het lichaam van de tweede vlieger uit de cockpit. Daarna liep de lange man naar de stoel van de tweede vlieger zonder de loop van het pistool van de gezagvoerder af te wenden. Deventer was meestal in staat Aziaten te herkennen, maar het viel hem moeilijk de afkomst van de man te plaatsen. De manier waarop hij was gekleed, bij voorbeeld, was merkwaardig; in het conservatieve pak, overhemd en zijden das die populair waren in New-Yorkse bankiers- en zakenkringen. Het klopte allemaal niet.
'Luister nu goed, mon capitaine,' zei de man. 'U neemt de besturing van de machine over en laat hem zo steil duiken als, naar uw mening, de vleugels kunnen verdragen. U trekt hem weer recht op ongeveer 1000 voet en zwenkt af naar een koers van dertig graden.'
'Dat begrijp ik niet,' zei Deventer. Maar hij begreep het wel. Ze wilden dat de machine zo laag onder de radar zou gaan vliegen dat hij niet kon worden gevolgd.
'Begrip is niet nodig,' snauwde de man. 'Voor het geval u in de verleiding komt heldhaftig te doen, kan ik u mededelen dat ik, al heb ik u en uw navigator in leven gelaten, mannen bij me heb die in staat zijn beide taken over te nemen in het geval van uw plotselinge verscheiden. Maar in het belang van de onschuldige passagiers moet ik bekennen dat mijn mannen geen ervaring met Boeings hebben.'
'En de rest van mijn bemanning?' vroeg Deventer. 'Dood en in ruste in wat uw directie de VIP-lounge noemt.' De man lachte nonchalant. 'Maar de passagiers leven nog, al zijn ze begrijpelijkerwijze wat verrast. Ik ben ervan overtuigd dat deze overweging u ervan zal weerhouden de machine in de Atlantische Oceaan te laten storten.' Hij gebaarde lui met het pistool. 'En nu aan de slag, mon capitaine.' Deventer keek over zijn schouder. Een andere man keek terug met bodemloze Latijnse ogen. Een Cubaans huurling-piloot, gokte Deventer.
De grote zilveren vogel leek nogmaals te trillen en dook toen omlaag in de beschutting van de wolken.
De lenteavond lag licht over Parijs. Een frisse bries van de Seine voerde de geur van groeiende dingen op de akkers van het Ile de France aan en de zoete geur van openbarstende knoppen aan de bomen op de grote boulevards. Nick Carter had zich laten inschrijven in een hotel dat in de Guide Michelin de hoogste onderscheiding had gekregen. Hij had zich ingeschreven als Sam Harmon, internationaal maritiem advocaat uit Chevy Chase, Maryland. (Hij had moeilijk kunnen tekenen als Killmaster uit Washington, of met zijn meer formele benaming, N3). Nick treuzelde nu met zijn avondeten in Fouquet en amuseerde zich met het kijken naar de vroeg avondlijke menigte op de Champs-Elysées. Ten slotte dronk hij zijn koffie en cognac op, betaalde en vertrok.
Omdat het zulk mooi weer was en hij zich in een uitstekende lichamelijke conditie bevond, besloot hij te lopen in plaats van een taxi te nemen naar het bureau van de Amalgamated Press and Wire Services. Daar zou hij een telefoongesprek voeren met een zekere Hawk in Washington. Daarna, als Hawk niets dringends had, zou Nick naar een jongedame gaan die nog niet zo lang geleden mannequin was geweest van het haute couture-huis waar ze nu kleren voor ontwierp. Ze zouden naar de schouwburg gaan. Daarna een hapje in een modieus restaurant in de buurt van Les Halles en ze zouden babbelen over de goeie, ouwe tijd. En daarna bestond er een beste kans dat...
Nick was zo aangenaam bezig, dat hij nauwelijks lette op de glanzende, nieuwe Mercedes sportwagen die naast hem voort gleed en zijn atletische passen bijhield. Hij nam aan dat de inzittende uitkeek naar een parkeerplaats in deze lange, verlaten straat achter de drukke avenue.
'Bonsoir, monsieur,' zei het meisje achter het stuur. Nick draaide zich om. Het goedgebouwde meisje met het lange haar draaide de wagen behendig naar het trottoir en liet de motor vrijwel geruisloos stationair draaien. 'Kan ik u misschien ergens afzetten, monsieur?, vroeg ze in het Engels met een accent. 'Ook goeienavond,' zei Nick. 'Ik ben bang van niet. Ziet u, ik heb een afspraak.' Zijn gelijkmatige, witte tanden flitsten in een verbaasde grijns. Hij dacht geamuseerd aan de vermoedelijke reactie van zijn baas Hawk, als hij, Nick, zich niet zou melden omdat hij was bezweken voor de charmes van een van de beruchte 'taximeisjes' van Parijs.
Haar knappe gezichtje vertrok in een moue van teleurstelling.
'Vanavond,' zei ze, 'is de eerste echte lente-avond. En men voelt zich in de lente altijd zo eenzaam, vindt u niet?' Toen, Nicks zwijgen wellicht voor besluiteloosheid aanziend, voegde ze eraan toe: 'Het is niet zo ... duur als u zou denken.'
Nicks blik om ving de grote heldere ogen van het meisje in het dure wintersbruine gezicht, de hoge aristocratische jukbeenderen en het glanzende blonde haar dat op de stevige blote schouders viel. Hij bedacht zich dat haar modieuze jurkje met het uitgesneden lijfje, dat twee rijpe halve meloenen van vrouwelijke schoonheid toonde, te duur voor zelfs het meest succesvolle taximeisje moest zijn. 'Trouwens, monsieur, u bent trés gentil, erg aardig. Ik weet dat het met u erg prettig zou zijn. Voor een speciale prijs.'
Nick kwam tot de conclusie dat het lonkende, uitnodigende lachje haar niet stond. Niettemin zou een groot aantal vrouwen tussen Washington en New York en rond de wereld terug naar Washington het ermee eens zijn geweest dat de slanke, knappe en moeilijk te doorgronden Monsieur Carter inderdaad trés gentil was, afgezien van nog een heleboel andere dingen. Een recente moordende dagenlange conditioneringperiode had de forse man tot een opperste fysieke conditie gebracht - een conditie als van een zwaargewichtbokser op de avond van het kampioensduel. Dezelfde zon had Nick net zo gebruind als haar.
Hij keek met enige spijt naar de lange, bruine benen, de trotse borsten en het aristocratische gezicht. 'Het zou inderdaad een genoegen zijn,' zei hij. 'Jammer genoeg ...'
Ze onderbrak hem en haar stem kreeg opeens de scherpe klank van de hoer die op zaken uit is.
'Kom, kom, monsieur. Vijftig francs voor mij en tien francs voor de kamer. Dat is toch een goeie prijs, niet?'
Nick begon argwaan te krijgen. Er was niet met nummertjes van tien dollar voor die Mercedes betaald. En na verloop van tijd krijgen de ogen van een hoer een bepaalde uitdrukking. De ogen van het meisje waren te vitaal, te vrolijk. Nick glimlachte vriendelijk.
'Nee, hartelijk bedankt.'
Haar ogen flitsten. 'U bent dom, monsieur. Tous vous anglais ...' Ze stortte zich in een staccato van woedend Frans en boog zich abrupt naar voren om de handrem los te trekken, waarbij ze per ongeluk op de claxon drukte. Toen wendde ze zich tot hem en wierp hem een blik van verschroeiende verachting toe.
'Weet u het heel zeker, monsieur?'
Nick wuifde. 'Een andere keer, misschien.'
Met een laatste, kwaad merde alors trok ze weg van het trottoir, waarbij ze twee dikke zwarte strepen van rubber op de straat achterliet. Toen verdween ze door de lange, verlaten straat.
Nick keek haar peinzend na. De prijs was belachelijk laag geweest. En van geheime agenten die in het toeval geloven wordt al spoedig 'wijlen' gezegd.
Niet dat Nick het afspraakje niet had willen nakomen, alleen maar om te zien wat hij er wijzer van kon worden. Hij zou erg graag hebben willen ontdekken wie het de moeite waard vond hem dit lokaas voor te houden. Misschien kon Hawk hem vertellen wat er in het vat zat. Nick had zijn eerste melding die ochtend gemist. Niet, zoals in het verleden wel eens was gebeurd, door zijn schuld: toen de videofoon het beeld van het vertrouwde kantoor in Washington had laten zien, was Hawks secretaresse op het scherm verschenen om te zeggen dat Hawk er niet was. Nick moest zich prompt om acht uur plaatselijke tijd weer melden en op dat tijdstip zou Hawk bepaalde belangrijke mededelingen aan zijn meest vertrouwde agent doen. En ze zei dat 'prompt' drie keer met rood potlood was onderstreept.
Met die zaken in gedachten vervolgde Nick zijn weg in de richting van de Seine. Hij zag een geblutste oude Citroen 2 CV aankomen, net toen het naaimeisje verdween. Er stapten vier mannen in blauwe regenjassen uit. Ze overlegden een ogenblik, liepen toen naast elkaar in de richting van de Champs-Elysée - zwierige jongemannen met elk een paraplu of wandelstok. Nick stapte soepel opzij om hen te laten passeren. Nick kon hen niet goed zien omdat de ondergaande zon en de schitterende weerspiegeling in de rivier zich achter hen bevonden. Het leken gegoede oosterlingen te zijn. Hij schatte hen op jeugdige ambassadeleden of leden van een handelsmissie die een avondje uit gingen. Op hetzelfde moment vertelde dat zesde zintuig, dat vroeg in de carrière van elke geslaagde agent opduikt en dat hij koestert als zijn kostbaarste bezit, hem iets. Zijn nekharen begonnen te prikken. Hij keek nog eens naar hen.
Ze splitsten zich om hem door te laten. Nick stapte langs hen met een gemompeld pardon en hij dacht dat hij een zeurderige tante van een agent aan het worden was als hij overal op de uitkijk was naar vijandelijke agenten. En toen sloegen ze toe.
Twee van hen pakten elk een arm, een kwam van voren, de vierde van achteren. Efficiënt, beroepswerk. Stellig geen puntenslijpers van een ambassade. Hun greep op zijn armen was als een paar bankschroeven en ze pasten hun gewicht en voordeel toe als beroepsjongens. Nicks sterke armen spanden zich in voorwaartse richting terwijl zijn overvallers probeerden ze op zijn rug te draaien.
Aangewezen, dacht hij kwaad. Ik kende haar niet, maar zij kende mij wel degelijk. Woede om zijn zorgeloosheid flitste even door zijn brein, terwijl de pijn in zijn armen een oranje waas voor zijn ogen bracht. De man voor hem lachte niet noch keek hij kwaad. Hij kwam op Nick af met de dodelijke snelheid en concentratie van een beroepsatleet en zijn kwieke wandelstokje was in tweeën gebroken en onthulde een lange, flitsende stiletto. Hij viel onderhands naar Nick uit, met de opwaartse, buiken openritsende, longen doorborende, hard doorpriemende stoot van de ervaren messentrekker.
Toen hij toesloeg, liet Nick zijn tweehonderd pond zwaar op de mannen die zijn armen vasthielden wegen. Terwijl er een verblindende pijn door hem schoot, kwamen zijn beide knieën omhoog en naar voren met een geweldige kracht en hij raakte de man met het mes recht in het gezicht. Nick voelde een schroeiende pijn aan de achterkant van zijn dij. Zijn aanvaller richtte zich op als een man die op volle snelheid tegen een muur is gelopen, maar Nick had geen tijd om te kijken hoe hij op de grond zakte. Hij was niet van plan rustig de wraak van achteren af te wachten. Als de andere messentrekker bij het begin niet had toegeslagen uit angst zijn eigen man te raken, had hij pech gehad. In deze klasse krijg je maar één kans, jongen.
Nick deed een schijnaanval naar een van de mannen en terwijl de ander zijn gewicht achterwaarts schrap zette om hem op te vangen, draaide Nick zich half om en raakte hem eerst met zijn schouder. Hij voelde de tanden meegeven en het kraakbeen breken als een tandenstoker. Bloed spoot als een oliebron uit zijn neus. Toen had Nick een arm vrij en de man lag op de grond en was bewusteloos.
Het waren stuk voor stuk beroepsjongens. Ze vochten zwijgend. Geen geroep, geen gevloek. De gracieuze huizen keken zwijgend neer en hoorden slechts de snelle, scherpe ademhaling, het schrapen van hun schoenen op het plaveisel en het gekreun van een van de neergestorte mannen. Wilhelmina, dacht Nick, terwijl zijn hand naar de kolf van zijn aangepaste Luger tastte. Breng die goeie meid te voorschijn, dan kunnen we een eind maken aan dit domme spelletje.
De tweede messentrekker danste rond als een wraakzuchtige geest en wachtte op zijn kans, terwijl Nick ronddraaide en de man aan zijn arm als schild gebruikte. De messentrekker siste een onverstaanbare opmerking tegen zijn partners, die Nick niet begreep, maar herkende als een van de vele dialecten van het Han Chinees. De man aan zijn arm liet opeens een vinnige trap naar Nicks liezen los. In een fractie van een seconde draaide Nick zich half om en trok een been op in de standaardafweer van de trap in de liezen. Bot stootte op sterker bot en de man struikelde gillend achteruit. Toen had Nick Wilhelmina in de hand en vanaf dat moment, dacht hij, zou de rede zegevieren en hij een paar antwoorden opdoen.
De messentrekker danste weer naar voren. Nick draaide zich om teneinde hem de Luger te laten zien. Toen hoorde Nick twee schoten en een gil die opsteeg en afbrak in een borrelende kuch.
De man met het gebroken been lag in een plas bloed op het trottoir nadat hij in de vuurlijn van zijn partner was gevallen. De eerste man kroop over het trottoir in een poging Nick onder schot te krijgen. Nick vuurde de Luger af, de man met het pistool schokte op, rilde afschuwelijk en bleef stil liggen. Nick tolde gehurkt om, gereed de overblijvende messentrekker op te vangen. Het was niet nodig. Hij rende zo snel als hij kon door de straat in de richting van de rivier.
Nick kwam snel overeind, duwde de betrouwbare Luger weer in zijn holster. Een schot in de rug was nooit zijn stijl geweest. De twee dode mannen lagen in groter wordende plassen bloed. De ander was even stil en bijna even bloederig. Nick bukte zich en porde hem scherp in de solar plexus; er kwam geen reactie. Hij tilde een van de oogleden van de man op. De ogen wezen op hersenschudding. Nick durfde te wedden dat het wel even zou duren voor hij weer spraakzaam werd. Jammer, want Nick wilde nu toch wel het een en ander weten.
Hij besefte dat hij hier stond als eigenaar van twee doden en een zwaar beschadigde boef. En als er één ding was dat Hawks bloeddruk opjoeg, was het het officieel uitleggen van het gedrag van zijn agenten en zich moeten verontschuldigen voor enkele lijken. Nick wierp nog een laatste blik op de slachting, liep toen kwiek naar de drukke vrolijkheid van de Champs-Elysées.
Ik wou alleen maar, dacht hij, dat iemand me vertelde waar we mee bezig zijn.
Hoofdstuk 2
'Oryza sativa,' zei Hawk.
Nick trok zijn wenkbrauwen op. 'Meneer?'
'Oryza sativa. De wetenschappelijke naam voor gecultiveerde rijst, het fundamentele, dagelijkse dieet van de meeste mensen in de wereld. Een ogenblikje geduld, Nick, ik moet het zelf ook nog verwerken.' Nick leunde achterover in zijn stoel in de lege kamer en blies rook naar het videofoonbeeld van de staalgrijze oude man in Washington die hij zijn hele trouw en vrijwel zijn hele genegenheid bewees. Ditmaal ontbrak de vertrouwde gedoofde sigaar, de glinstering van humor in de ijzige ogen. Als het niet bijna heiligschennis zou zijn het te denken, zou Nick hebben gedacht dat Hawk overstuur was. Nee, niet die pezige, taaie oude man wiens uitgebreide inlichtingenbureau AXE de wereld omspande en misschien, voor zover Nick wist, nu ook een paar netwerkjes in de ruimte had.
'Als dit iets groots is,' zei Nick, 'kan ik u maar beter meteen vertellen dat ik doorzien ben. Maar dan ook helemaal.'
'Juist,' snauwde Hawk, 'vertel op. Wat is er gebeurd? Snel, we hebben een hoop af te handelen.' Nick vertelde het hem.
Hawk zei: 'Hmm. Dat moet Johnny Woe zijn geweest. Nou, pech, maar het is niet zo erg. Camouflage is in dit opzicht niet het belangrijkste.'
Nick viel bijna uit zijn stoel. Dit moest, dacht hij, werkelijk iets groots zijn. Hawk was verzot op camouflage en dekking. Wat hem betrof vormden deze de sleutel tot succes; agenten werden van de andere kant van de wereld teruggeroepen als Hawk meende dat de tegenstanders ook maar enige argwaan koesterden.
'Wie is Johnny Woe?' vroeg Nick.
'Daar heb ik het direct over,' zei Hawk. 'Herinner je je dat Nederlandse vliegtuig nog dat vorige week vermist raakte tijdens een vlucht over de Atlantische Oceaan?'
'Ja. Het vloog in een onweer. Verdween gewoon van alle radarschermen en radio's.'
'Jawel,' snoof Hawk. 'Het is gekaapt. Een van onze eigen machines die over de Pool vliegen heeft het wrak in Groenland zien liggen. Onze jongens zijn er meteen op afgegaan. Het wrak was zo versierd dat het erop moest lijken dat het toestel was neergestort, maar de hele toestand zag er gemaakt uit.'
'En,' vervolgde Hawk, 'dit is de reden waarom ik het zeker weet. In dat toestel zat dr. Lin Tsjang-soe die voor de microbiologie is wat Einstein voor de wiskunde was. Hij is de grote wetenschappelijke bolleboos van Rood China, hoewel hij ook bekend is als filosoof en dichter. En hij was van plan over te lopen, Nick. Het paspoort dat hij gebruikte om in dat toestel te komen, heb ik persoonlijk voor hem laten maken. We hadden er hier in Washington dag en nacht aan gewerkt.' Nick floot.
'Hoe zijn we zo dicht bij een man kunnen komen die zo belangrijk is in Rood China? Straks komt u nog op de proppen met Mao en deelt de wereld mee dat u hem hebt overgehaald zich niet meer met politiek te bemoeien en makelaar in Wall Street te worden.' Hawk negeerde de persiflage.
'Ik ben blij dat ik jou in Parijs en Slade in Manilla heb zitten. Een poos lang wist ik niet precies hoe we hem weg moesten krijgen. Maar om verder te gaan, dr. Lin is een bijzonder vaderlandslievend man en hoewel hij ernstige kritiek op het regime heeft, hebben ze hem zo hard nodig dat hij alles mag zeggen wat hij wil. Normaal gesproken zou hij er nooit over denken China te verlaten. Maar er heeft zich een crisis voorgedaan.
'Dr. Lin beweert dat hij op het punt staat een kiem te isoleren die, indien toegepast in kleine hoeveelheden, zoals een lepel in de watervoorraad van een bepaalde streek, de zwammen opspoort en uitroeit die overal ter wereld rijstoogsten vernietigen. Dat zou een geschenk van onschatbare waarde aan de mensheid moeten zijn, maar de medaille heeft een keerzijde, Nick.
'Als dr. Lin klaar is met zijn werk, zal hij het tegengif voor de wonderkiem eveneens ontwikkeld hebben. Wat wil zeggen dat de regering in Peking een perfecte manier in handen zal hebben om elk volk dat ze kiezen te laten verhongeren terwijl ze tegelijkertijd de voedselvoorraden van de landen onder hun invloed enorm kunnen vergroten.
'Stel je eens voor dat je in staat zou zijn het voedsel te beheersen van een land als India met zijn honderden miljoenen mensen die letterlijk niets te eten hebben. Of Japan of de Filippijnen of de landen in Zuidoost-Azië.'
Nick vroeg niet waar hij in het beeld paste. Hij wist dat het hem dadelijk zou worden verteld. Hawk pakte een sigaar uit zijn bureaula en stak hem aan. Hij blies een grote rookwolk uit en keek hem tevreden na.
'De eerste waar ik vandaag de tijd voor heb gehad. Wil je dat wel geloven, Nick?' Hij vervolgde zijn instructies zonder op antwoord te wachten.
'Dr. Lin is een man op het slappe koord. Hij weet wat het regime met zijn ontdekking zal doen. Het resultaat is dat hij gewoon niemand vertrouwt. Ik kan niet zeggen dat ik het hem erg kwalijk neem.
'Ik geloof dat dit wantrouwen jegens regeringen de reden is dat hij heeft geprobeerd China zonder onze hulp te verlaten. Hij wilde ook niet bij de Verenigde Staten in het krijt staan. Natuurlijk is die poging mislukt. Wat we van hem weten horen we van een collega van hem van het Wereld Rijst Instituut op de Filippijnen. Het schijnt dat ze corresponderen in een particuliere code die ze in de loop der jaren hebben ontwikkeld op basis van de formules van de microbiologie, zetten uit befaamde schaakpartijen, zinnen uit oude films van James Cagney en God weet wat nog meer. Die Filippino is bijna net zo knap als hij.
'Die code is bijna niet te kraken. De jongens van de cryptografie en hun computer zijn er bijna dol van geworden, maar de Chinese communisten kunnen hem evenmin ontcijferen. We werkten via die knaap in de Filippijnen om dr. Lin te helpen overlopen. Toen hebben de Chinezen hem vorige week naar een wetenschappelijk congres in Praag gestuurd. Aan het eind van de week zag hij kans zowel zijn Chinese veiligheidsambtenaren als de CIA-jongens af te schudden en met zijn dochter naar Parijs te verdwijnen.'
'Zijn dochter?'
'Juist. Heet Kathy Lin. Naar haar moeder genoemd, die Amerikaanse was, nu dood is. Ze treedt op als zijn secretaresse. Hij is met dat Nederlandse vliegtuig vertrokken, maar ik ben er vrij zeker van dat zij nog in Parijs is. We hebben de passagierslijst van die 707 uit en te na bestudeerd. Ze is niet aan boord van dat vliegtuig gestapt.'
'Wat is er met dr. Lin gebeurd?' vroeg Nick. 'Bij het ongeluk omgekomen?'
'Nee. Die machine is veilig aan de grond gezet en toen in brand gestoken met de meeste passagiers nog aan boord. Ik weet toevallig dat dr. Lin uit het toestel is gehaald en onder bewaking is teruggebracht naar zijn lab in de provincie Sinkiang. Het lab staat om dezelfde reden in Sinkiang als hun atoomprojecten daar zijn gevestigd. Het is woestijnen berggebied en als er iets mis gaat, zullen de repercussies niet zo drastisch zijn. Met de resultaten die ze in die biologie-laboratoria hebben bereikt, zou een vergissing inderdaad uiterst drastisch kunnen zijn. En natuurlijk,' vervolgde Hawk, 'is geheimhouding in die afgelegen gebieden een stuk makkelijker te bereiken.
'Dr. Lin is daar nu terug, maar weigert verder te werken eer zijn dochter in levende lijve teruggebracht wordt. Zie je, hij denkt dat de Chinezen represailles tegen haar hebben ondernomen vanwege zijn poging tot overlopen. Ik wil dat hij dat blijft denken en heb maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat hij dat ook doet.'
Een spoor van humor keerde terug in Hawks gelijnde gezicht.
'De communisten hebben er geen idee van waar ze is. Ze hebben een legertje agenten in West-Europa rondstruinen die moeten proberen haar te vinden. Het probleem is dat wij zelf evenmin weten waar we moeten zoeken.'
'Ik snap het,' zei Nick grinnikend. 'Ik moet doen wat de sluwe en slimme agenten van de Volksrepubliek China niet hebben kunnen doen. Het meisje vinden. Geen Kathy, geen dodelijke schimmeltjes uit het lab van paps.'
'Dat is niet het hele verhaal,' zei Hawk abrupt, 'maar je eerste taak is de dochter van dr. Lin te vinden voor de Chinezen dat doen. En pas op, ze zullen hun uiterste best doen. Het hoofd van hun operaties in Europa is een zekere Johnny Woe-Tsoeng.'
Hawk koos een foto uit een stapel op zijn bureau en hield hem op voor het scherm. Het was het gezicht van een ruig-knappe oosterling. Hij leek vagelijk bekend, maar Nick kon hem niet plaatsen.
'Er zijn al kopieën hiervan naar jou onderweg,' zei Hawk. 'Je krijgt ze morgen met de diplomatieke post. Dit is Johnny Woe. Hij neemt het er goed van en is erg op de vrouwtjes gesteld - een nogal lastig parket voor het regime dat, tenminste uit propaganda-overwegingen, streng puriteins is. Johnny is bovendien een bijzonder harde knaap. Dat zul je wel merken als je zijn dossier leest. Hij heeft in zijn eigen land vooraanstaande vijanden, maar net als dr. Lin bereikt hij resultaten, zodat die vijanden niet ver zullen komen, tenzij hij een slippertje maakt. Hij zit nu net zo hard achter Kathy aan als wij. Pas op voor zijn lijfwacht, hofnar en souteneur, Nick -een soort halfgare slimmerik die hij Arthur noemt. 'En dit,' zei Hawk, en hij toonde een foto van een typisch Amerikaans-Iers gezicht, 'is Rusty Donovan. Hij staat aan onze kant, jouw CIA-verbinding als je mensen, munitie of materiaal nodig hebt. Je zult hem ontmoeten op een informele receptie voor een nieuwe ambassadeur. Ik wil dat je erheen gaat omdat Johnny Woe er waarschijnlijk ook zal zijn. Als hij je, zoals je zegt, door heeft, moet je hem ook maar eens bekijken.'
Nick schreef onmiddellijk zijn plannen voor de schouwburg en wat daarna kwam af. De dame zou niet gevleid zijn geweest - Nick voelde reeds de vertrouwde klop van opwinding die zich voordeed als de zaken open en bloot lagen en het spel kon beginnen.
'Vergeet niet als je Woe ontmoet dat hij voor iedereen een belangrijke en joviale ambtenaar is die hoopt de handel met West-Europa te stimuleren. Pak hem voorzichtig aan. Hij is een paar dagen de stad uit geweest. Wat de tijd betreft klopt het wel. Tien tegen één is hij de man die dat vliegtuig heeft gekaapt en ongeveer honderdvijftig mensen de dood heeft ingejaagd om één overloper terug te kunnen halen.'
'Hij lijkt me een vals baasje,' zei Nick traag. 'Hebben we een dossier van het meisje?'
'Donovan zal je geven wat we hebben. De Chinese communisten hebben één groot voordeel. Zij weten hoe ze er uitziet, wij niet. Er is nog iets dat net is binnengekomen. Er is een Franse journaliste die de dochter van Lin in Praag heeft geïnterviewd voor een tijdschrift in Parijs. Haar naam is Dominique St. Martin. Een verhaaltje met human interest. De grote man gezien door de ogen van zijn dochter, scholen in China, enzovoorts. Blijkbaar vertrouwde Kathy haar genoeg om haar op te bellen toen ze naar Parijs vluchtte. Ze maakten een afspraak maar het meisje Lin is niet komen opdagen.'
Hawk keek Nick aan en spreidde zijn handpalmen. 'Dat is ongeveer alles wat ik je nu kan vertellen, Nick. Veel succes.'
Hoofdstuk 3
Parijs is net een ondeugende, geestige oude courtisane die kans heeft gezien haar knappe uiterlijk en het grootste deel van haar geld te bewaren. De stad heeft het goed voor met het mooie volkje maar vertrouwt het niet bijster. Het is de volmaakte stad voor geheime agenten, dacht Nick, terwijl hij een glas dure champagne koesterde. Naar buiten toe is het de stad van licht en cultuur, het sympathieke toevluchtsoord voor de kunstenaar en de dromer. In de huizen aan de brede boulevards met hun gracieuze tuinen worden de wereldzaken dagelijks afgehandeld volgens de principes die zijn vastgelegd door een slimme oude Florentijn, genaamd Niccolo Machiavelli. Nick vroeg zich af of men objectief leer kon trekken uit het feit dat Machiavelli berooid en ambteloos was gestorven.