Carter Nick : другие произведения.

Het gevareneiland: Danger Key

Самиздат: [Регистрация] [Найти] [Рейтинги] [Обсуждения] [Новинки] [Обзоры] [Помощь|Техвопросы]
Ссылки:


 Ваша оценка:

  D 161
  
  
  
  
  
  Nick Carter
  
  
  
  
  
  Het gevareneiland
  
  
  
  
  
  Born N.V. Uitgeversmaatschappij Amsterdam - Assen
  
  Oorspronkelijke titel: Danger Key
  
  No1966 By Universal Publishing and Distributing Corp.
  
  Nederlands van: Henk Van Slangenburg
  
  Omslagontwerp: Alex Jagtenberg
  
  Omslagfoto: archief John Yoman
  
  ISBN 90 283 0261 1
  
  Gescand en bewerkt @ 2016 John Yoman
  
  
  
  No 1971 BV BORN N.V.
  
  Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photo print, microfilm or any other means without written permission from the publisher. Born Paperbacks en Born Pockets zijn uitgaven van Born N.V. Uitgeversmaatschappij, Amsterdam - Assen
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 1
  
  
  
  
  Ze was niet helemaal naakt.
  
  Een iel driehoekje van witte zijde spande om haar gebruinde, goedgevormde middenstuk, terwijl een bijpassend fragment een vergeefse strijd streed tegen de twee volle, als gebeeldhouwde borsten.
  
  Haar asblonde haar wapperde achter haar aan, zodat het leek of het deel uitmaakte van de voortsnellende open witte auto.
  
  De dam waar ze over raasde was een fragiel lint van beton tegen de enorme oppervlakte van rimpelloos blauw water. Vijfhonderd meter verderop stond de visser. Hij lachte toen hij haar zag naderen - een lach vol witte tanden die paste bij het meisje, de auto en de eilandjes van Florida. Terwijl ze remde en van de smalle berm van de dam afzwenkte, wuifde hij vrolijk en haalde zijn snoer in. De blondine zwaaide terug en wierp hem een kushand toe.
  
  Liefde en plezier in een warm klimaat - wat wil je nog meer?
  
  De auto spoot plotseling naar voren en de banden gilden op het asfalt. De lach van de visser verdween. Hij struikelde naar achteren, viel. De grille raakte hem vol in het gezicht, smeet hem tegen de vangrail. De blondine draaide hard aan het stuur. Met een knerpend gebrul van metaal schoof de auto langs de rail en schuurde de man eraf alsof hij een laag verf was. Zijn lichaam verdween onder de wielen. De blondine kwam slingerend tot stilstand. Ze keek over haar schouder, schakelde achteruit en stoof nogmaals over het verpletterde lichaam, schakelde toen weer in vooruit en ditmaal stopte ze niet.
  
  De chartervisboot van kapitein Clegg kwam net op tijd langszij de dam om te zien dat de blondine in de witte open wagen weg raasde. Het slachtoffer was nog in leven toen hij hem bereikte.
  
  'Wat is er gebeurd, meneer?' vroeg Clegg. 'Kunt u me verstaan?'
  
  Het gezicht was een bloederig masker waar de gelaatstrekken van waren uitgewist als met een dweil. De oogleden gingen moeizaam open. Niets ziende ogen staarden in de zijne - verward, gestoord in belangrijk werk. Speeksel, vermengd met bloed, liep langs de restanten van zijn kin. Het rauwe vlees van de lippen bewoog, de keel spande zich toen de spieren in werking kwamen.
  
  'Pa ...' De man hijgde gesmoord. 'Pa ... okay ...' zei hij snakkend.
  
  Toen verliet de kracht hem. De ogen rolden terug naar hun belangrijker werk. De overblijfselen van het gezicht verslapten.
  
  
  
  Robyns blanke ledematen glansden in het licht van de vlammen. Ze lag op haar knieën op de kussens van de bank, verrukkelijk naakt, de benen onder zich getrokken, de gekleurde tepels vooruit wijzend, haar mooie gezicht rozig, haar blauwe ogen schitterend van ongeduld. Ze zette haar martiniglas neer en zei 'Mmm' toen Nick Carter van onder de douche binnenkwam. Ze trok aan de handdoek die hij kuis rond zijn middel had gewikkeld. Hij liet onmiddellijk los. 'En nog eens mmm,' murmelde ze terwijl ze zijn bereidheid bekeek. Nick gleed naast haar op de bank en zijn hand streelde haar strakke, kleine billen. Hij boog zich naar voren en raakte haar nek luchtig met zijn lippen.
  
  Ze schrokken op van het scherpe gerinkel van de telefoon. 'Oh, nee!' jammerde ze. 'Hij had het beloofd!'
  
  'Robyn, er zijn nog andere mensen die mijn nummer kennen,' zei Nick toen hij zijn arm uitstak en de hoorn opnam. Hij sprak slechts vier woorden. 'Hoe laat?' en, kort daarop: 'In orde.' En door de harde kaaklijn en de manier waarop de ogen van heet koud geworden waren, begreep Robyn dat zij het waren, AXE - Amerika's supergeheime contra-spionagebureau.
  
  'Nog twee uur voor het vliegtuig vertrekt,' zei hij nu tegen haar. 'Wil jij de wagen terugbrengen naar Manhattan?'
  
  'Oh, nee!' herhaalde ze gebroken. 'Hij had beloofd dat je deze keer je hele vakantie zou krijgen.'
  
  Nick zei: 'Hij zou me niet laten komen als het niet echt belangrijk was.'
  
  Robyn knikte met tranen in de ogen. Ze wist dat het waar was. Ze werkten in hetzelfde dodelijke bedrijf. En het kon haar even goed overkomen dat ze opeens voor een nieuwe taak werd opgeroepen. Ze ging rechtop zitten, wreef met de rug van haar hand in haar ogen en zei: 'Het kost maar een uur om daarheen te rijden. Laten we van het andere uur iets moois maken.'
  
  Nick grinnikte. Dat was zijn eigen Robyn. Hij dacht aan de tientallen opdrachten en de tientallen mooie meisjes die in de loop der jaren tussen hen waren gekomen. Slechts weinige konden aan haar tippen, want alleen zij begreep dat de telefoon altijd opgenomen moest worden - dat hij, kortom, agent N3 van AXE was en niet over zijn eigen tijd kon beschikken.
  
  'Laat eens kijken,' mompelde hij. 'Waar was ik?' Robyn wees naar haar nek en hij boog zich met een glimlach over om het plekje te kussen, terwijl zijn handen haar prachtige, volle borsten streelden en hij de tepels stijf voelde worden onder zijn liefkozingen.
  
  
  
  Het was al middernacht geweest toen Nick Carters vliegtuig op National Airport landde en het kostte zijn taxi ruim een uur om door de met sneeuw bedekte straten de binnenstad van Washington te bereiken. Een rauwe wind kwam uit de richting van de Potomac toen hij haastig het gebouw van Amalgamated Press and Wire Service aan Dupont Circle binnenging. De nachtveiligheidsofficier bracht hem rechtstreeks naar de zesde verdieping. Niet naar het kantoor van Hawk, maar naar het projectiezaaltje. Heel vreemd allemaal, dacht Nick, het moest wel dringend zijn.
  
  Hawks aanwezigheid in het gebouw op dit goddeloze uur wees in dezelfde richting. Het hoofd van AXE stond er fanatiek op regelmatige kantooruren te houden. Maar daar zat hij, voorover gebogen in zijn stoel in het rokerige halfduister, en hij keek gespannen en ongeduldig.
  
  'Sorry voor het oponthoud, meneer,' zei Nick. 'Kwam door het rotweer.'
  
  'Ga zitten, N3.' Hawk drukte op een knop aan de zijkant van zijn stoel en pakte een kleine handmicrofoon. 'Ga je gang,' zei hij tegen de operateur. 'Zorg ervoor dat de stukjes film in de juiste volgorde zijn.'
  
  Er verscheen een Boeing 707 op het scherm. Hij taxiede uit en stond stil. De trap werd aangerold, gevolgd door een groepje gezondheids- en immigratie-ambtenaren. 'Achthonderd per week,' zei Hawk rond de gedoofde sigaar in zijn mond met de dunne lippen sprekend terwijl de twee mannen naar het scherm keken. 'Dat is het aantal Cubaanse vluchtelingen dat het afgelopen jaar naar dit land wordt overgevlogen. Vreemdelingen uit een communistisch land, waar wij geen diplomatieke betrekkingen mee hebben, geen veiligheidssamenwerking,' voegde hij eraan toe met een zijdelingse blik op zijn topagent. 'Een nachtmerrie voor de veiligheid. Het is zo iets alsof we de hekken hadden opengezet en alle landen uitgenodigd hun topmensen maar te sturen.'
  
  De deur van de Boeing was nu open, de trap op zijn plaats, de gezondheids- en immigratie-ambtenaren stonden ter weerszijden. Een stewardess duwde een lege, opgevouwen rolstoel over het platform en de ambtenaren schoven hem verder naar de voet van de trap, waar een helper hem openvouwde. 'Daar komt onze man,' zei Hawk, toen drie andere stewardessen in de deuropening van de Boeing verschenen. Ze steunden een zwak uitziende oude man die in een dikke overjas en sjaal gewikkeld was en een hoed op had. Hij droeg wanten.
  
  Hawk drukte op de knop. 'Geluid, graag,' zei hij tegen de operateur.
  
  '... de eerste die uitstapt is de oudste passagier, de 72-jarige Julio Fernahdez Romero uit Matanzas in Cuba,' kondigde een stem op de geluidsband aan. 'Hij wordt opgevangen door zijn zoon en schoondochter, meneer en mevrouw Eduardo Romero uit Fort Myers.'
  
  'Deze scène is elf maanden geleden opgenomen,' zei Hawk, 'op Miami International Airport. De CIA filmt alle nieuwe gasten. Maar zoals bij alle uitgebreide screening-procedures is het gewoon niet voldoende.'
  
  Nick wierp hem een vragende blik toe. Hawk kauwde wild op zijn sigaar. 'Iedere padvinder met een redelijke intelligentie, laat staan een beroepsspion, kan binnen de vijf minuten aan onze voorzorgsmaatregelen ontsnappen. Dat is dan ook gebeurd. AXE-agenten zijn met de vluchtelingen uit Cuba meegevlogen en zijn zonder doorzien te worden door het Opa-Locka Detentiecentrum geglipt.' Nicks donkere wenkbrauwen gingen verbaasd omhoog. 'En deze Romero,' zei hij, en hij keek weer naar het scherm waar de stewardessen de oude man de trap afhielpen. 'Van wie is hij er eentje?'
  
  'We weten één ding,' antwoordde Hawk. 'Dit is niet Julio Romero uit Matanzas. Die Romero is nooit uit Cuba vertrokken. Zijn lichaam is in een ondiep graf gevonden in de buurt van het vliegveld van Varadero, een week of drie nadat deze man in Miami aankwam. De Cubanen hebben de Amerikaanse autoriteiten meteen ingelicht, maar toen was het natuurlijk al te laat.'
  
  'Was hij al via Opa-Locka vertrokken?'
  
  Hawk knikte zuur. 'Zijn zoon en schoondochter hadden hem opgehaald en waren op weg naar Fort Myers. Misschien doorzagen ze zijn vermomming. Hoe dan ook, ze zijn niet ver gekomen. Vijftig kilometer voorbij Opa-Locka zijn ze vermoord gevonden. Op de snelweg die door de Everglades loopt. Is dat niet Tamiami Trail?' Hij opende een map op de stoel naast hem en gaf Nick een vel papier. 'Hier is het officiële rapport.'
  
  Nick keek het snel in. 'De kleindochter van dertien ook,' zei hij grimmig.
  
  'Een handig karwei,' antwoordde Hawk. 'Er zijn weken verknoeid met het nagaan van de verkrachting. En de gewelddadigheid waarmee de kelen waren afgesneden - dat zag er erg spontaan uit. Een verlaten, van bloed doordrenkte auto. De lichamen die het moeras ingesleept waren. Tekenen van verzet. De oude man die vermist wordt, maar van wie geruime tijd wordt aangenomen dat hij ontvoerd is omdat zijn rolstoel over de grond naar de andere auto is gesleept. Erg handig, ja. De plaatselijke politie is weken aan het knoeien geweest voor de CIA erachter kwam, dat de echte Romero nooit in de VS was aangekomen. En toen hebben zij de zaak overgenomen.'
  
  'En wanneer is AXE er bij betrokken geraakt?'
  
  Een enigszins gepijnigde trek gleed over Hawks gezicht. 'Te laat, vrees ik, om veel meer te kunnen doen dan de brokken op te rapen. Kijk nu,' zei hij opeens en hij wees naar het scherm. 'Dit is boeiend. Kijk goed.' Nick deed het, terwijl 'Julius Romero' aan de voet van de trap voorzichtig in de rolstoel werd neergelaten. Opeens werd zijn hoed scheef geduwd door een van de helpers en tussen de lichamen in werd zijn gezicht een ogenblik zichtbaar. 'Vasthouden,' zei Hawk in de microfoon. 'De close-up, graag.'
  
  De operateur verrichtte enige handelingen en het gezicht - twaalf keer vergroot - verscheen op het scherm. Het eerste wat Nick opviel was dat het merkwaardig glad en ongerimpeld was voor een man van zijn schijnbare leeftijd. Bij de haarlijn bevonden zich nauwelijks zichtbare lijntjes, mogelijk littekens.
  
  'Als twee van de drie CIA-agenten die aan de Romerozaak werkten in het begin van deze week niet bij hoogst verdachte auto-ongelukken waren omgekomen,' zei Hawk, 'zou ik dit stuk waarschijnlijk niet nog eens hebben laten afdraaien. Hoe ernstig dat geweest zou zijn, zul je zien als we het in slow-motion laten draaien.'
  
  Terwijl de operateur de film terugspoelde, somde Hawk in het kort het CIA-onderzoek naar Romero op dat tien maanden had geduurd. Nelson Machado had de zaak in Cuba voor zijn rekening genomen; Juan Ochoa in Florida. Hun controle was Ralph Benson, gestationeerd in Miami. 'De rapporten van Machado,' zei Hawk en hij wees op een dikke map op de stoel naast zich. 'Verplichte lectuur. Stuk voor stuk bezien leiden ze tot weinig,' zei hij, 'maar het cumulatieve effect is andere koek. Aangrijpend is bijna te zacht uitgedrukt. Je zult wel zien wat ik bedoel.'
  
  'Was Machado een van de slachtoffers van een auto-ongeluk?'
  
  Hawk knikte. 'De ander was Ochoa,' zei hij. 'Hij is gisteren omgekomen terwijl hij stond te vissen op een dam tussen de eilandjes van Florida. Hij was iets op het spoor. Wat dat was weten we niet - dank zij Benson,' voegde hij er vinnig aan toe.
  
  Hoewel Ochoa zich ongelooflijk dom had gedragen, stelde Hawk zijn controle verantwoordelijk voor het verknoeide resultaat. 'Ochoa was geen beroeps,' zei hij. 'Hij was een Cubaanse vluchteling die door de CIA aangeworven was om ze op de hoogte te houden van ontwikkelingen in vluchtelingenkringen in Miami. Hij had nooit aan een zaak als deze mogen werken. Of als dat zo nodig moest, hadden ze hem aan een strak lijntje moeten houden. Maar Benson stond hem toe her en der te gaan en op onregelmatige tijdstippen rapport uit te brengen.
  
  'Op de ochtend dat hij gedood werd,' vervolgde Hawk terwijl hij woedend naar zijn gedoofde sigaar keek,' belde Ochoa de controle in Miami op - via een open lijn, jawel -vanuit Big Pine Key en vertelde hem dat hij op weg was naar een ontmoeting met een vrouw waar hij iets mee had. Hij vroeg Benson hem die avond te ontmoeten in een bepaalde cocktailbar op Marathon Key, dat hij de Romero-zaak dan rond zou hebben en hem alle gegevens zou verstrekken.'
  
  Nick kon een grimmige grijns bij de gedachte aan de steeds langer wordende lijst van dodelijke fouten niet onderdrukken. 'Is Benson erheen gegaan?' vroeg hij, hoewel het hem nauwelijks mogelijk leek.
  
  'Ja,' antwoordde Hawk. 'En niet alleen dat. Toen Ochoa niet kwam opdagen, is hij naar Big Pine gereden om daar navraag naar hem te doen.' Nick schudde zijn hoofd in ongelovige verbazing. 'Natuurlijk vroeg hij niet ronduit waar is die-en-die, de CIA-agent,' vervolgde Hawk droog. 'Hij gaf zich uit voor verslaggever van een tijdschrift dat een interview wilde hebben met de beroemde Peruviaanse sportvisser Pedro Villareal. Dat was de camouflagenaam van Ochoa.'
  
  'Benson klinkt als een mooie kandidaat voor een derde auto-ongeluk.'
  
  Hawk keek hem merkwaardig aan. 'Als dat gebeurt,' zei hij, 'krijg jij het als eerste te horen.' Nick keek hem strak aan. Het hoofd van Amerika's supergeheime spionagebureau glimlachte echter niet. Zijn lederachtige gezicht stond dodelijk ernstig. Hij zei: 'De echte Benson is, zoals dat genoemd wordt, uit de kou binnengehaald. Jij neemt zijn plaats in. Hij is van jouw lengte, ongeveer van jouw bouw. Redaktie zal jouw uiterlijk bij het zijne aanpassen en je voorzien van het noodzakelijke persoonlijkheidsdossier, plus opnamen van zijn stem die je kunt bestuderen. Dan ga je terug naar Big Pine en gaat verder met onhandig rond stommelen. We hopen dat Ochoa's gesprek met Benson afgeluisterd is, dat Benson zelf op Big Pine in het oog werd gehouden. Maar op basis van het kleine kansje dat dat niet het geval is, moet jij alle denkbare fouten maken die kunnen helpen te onthullen dat je een Amerikaanse agent bent. Maar overdrijf het niet, natuurlijk. Je moet de vijand uit zijn tent lokken, niet vermoord worden.'
  
  Een stem kraakte aan Hawks elleboog. Hij pakte de microfoon en zei: 'Ja, nu draaien, graag.'
  
  De lichten doofden en opnieuw verscheen de Boeing 707 taxiënd op het scherm, maar ditmaal in slow motion. De stewardessen bewogen zich met vreemde, dromerige traagheid terwijl ze de oude man op de trap hielpen.
  
  'Let nu op,' zei Hawk, terwijl de overjas van de man even verward raakte in de reling en openviel.
  
  Nick floot zacht. Zijn geoefende oog had onmiddellijk bespeurd dat de jas niet zo dik was als hij leek, maar dat het lichaam dat wel was! Leeftijd en broosheid van de man waren voornamelijk bedrog. Hij was in wezen breedgeschouderd, had een zware borstkas, en toen de film, beeldje voor beeldje, een derde keer werd gedraaid, zag Nick zelfs de opbollende spieren van de krachtige dijen van Je 'oude man.'
  
  'De armen en handen zijn vooral boeiend,' zei Hawk. 'Scène 11-A, graag,' zei hij in de microfoon. Dit was de opname onmiddellijk nadat de hoed van de man scheef was geduwd en men zag hem de hoed recht zetten, terwijl een stewardess hem over het platform naar de aankomsthal duwde. Zijn armen en handen bewogen zich stijf, alsof ze bijna verlamd waren. Of mechanisch waren.
  
  
  
  'Kijk nu eens naar deze close-up,' zei Hawk. Het was een verbazingwekkend staaltje van vergrotingskunst. Duidelijk en scherp. De handen waren bol en vormeloos in de wanten - als met de hand gevormde modderballen of opgeblazen rubberhandschoenen. Tussen de linkerwant en de mouw van de jas was een stukje huid zichtbaar. Het glom onwerkelijk, had een onnatuurlijke structuur. Nick verstijfde plotseling en voelde zijn nekharen overeind gaan staan.
  
  Nu begreep hij de dringendheid van deze nachtelijke instructie. Er was slechts één figuur in de wereld die er uitzag alsof hij uit stukjes en beetjes van levenloze voorwerpen in elkaar gezet was. Zijn machinaties, en die van zijn meesters, raakten AXE rechtstreeks. En de man die hem het beste kende was Speciaal Agent Carter, die de titel Killmaster had gekregen.
  
  Nick liet de filmstroken nog drie keer afdraaien om zich volkomen te overtuigen. Maar elke keer werd de verkillende waarheid bevestigd - dat de meesterspion en grimmige moordenaar van de communistische Chinezen, de man wiens codenaam Judas was, zich hier in de Verenigde Staten bevond!
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 2
  
  
  
  
  De geblutste rode sportwagen zoefde haperend door de verkeersstroom die zich in zuidelijke richting over de Overseas Highway bewoog.
  
  De man achter het stuur droeg een grote zonnebril en een luidruchtig sporthemd. Charles Mackley, correspondent van het tijdschrift Pic, was knap, maar begon te grijzen en hij maakte een wat losbandige indruk. Een versleten figuur - net als de camera en schrijfmachine op de bank naast hem en zijn flat in een verlopen buurt van Miami.
  
  Hij toeterde naar de auto voor hem - een afschuwelijk kabaal als van een klokkenspel. Achter zijn donkere brillenglazen kromp hij ineen. Want Mackley was niet Mackley en evenmin was hij Ralph Renson, de CIA-agent die zich zo moeiteloos in deze vermomming kon steken. Het was Nick Carter, en van alle persoonlijkheidsveranderingen die AXE's Redactieafdeling in de loop der jaren voor hem gefabriceerd had, streek deze hem het meest tegen de kuif in.
  
  Nick had de echte Benson via CIA-contacten op het hoogste niveau in Miami ontmoet en had van die ontmoeting een vieze smaak overgehouden. Een dronkenlap! De man was een gevaar - voor zichzelf en voor anderen. 'Het is zo iets als metaalvermoeidheid,' had Bensons meerdere tegen Nick gezegd. 'Heeft er te lang in gezeten. Drinkt nu al iets van een half jaar stiekem. Hij heeft mazzel dat hij er het leven nog bij heeft afgebracht. We geven hem een kantoorbaan in Verbindingen tot jij klaar met zijn camouflage bent, dan zetten we hem aan de dijk.'
  
  Benson was niet de enige onplezierige verrassing die aan deze opdracht was verbonden. Hawk had hem de andere bereid. 'Je neemt je gewone uitrusting niet mee,' had hij tegen N3 gezegd. 'Judas heeft al eerder met ons te maken gehad. Je mag niets bij je hebben wat hem het idee kan geven dat AXE deze zaak van de CIA heeft overgenomen.' Twee verkillende gedachten speelden door Nicks hoofd en hij wist dat Hawk er ook nachtmerries van moest hebben. De eerste was dat Judas zich nu al bijna een jaar in de VS bevond en volstrekt straffeloos aan het werk was. De tweede vond zijn oorsprong in de rapporten van Machado uit Cuba. Ze hadden vrijwel alle te maken gehad met de verdwijning van rood-Chinese technici. Pekings ambassade in Havana had zich erover beklaagd dat zij slachtoffer waren van CIA-infiltranten en eiste dat de veiligheidsmaatregelen verscherpt zouden worden; de Cubaanse regering had de beschuldigingen ontkend en op zijn beurt beweerd dat de 'technici' in werkelijkheid spionnen waren die via Cuba naar andere delen van Latijns Amerika werden gestuurd. Machado's eigen conclusie: ze gingen in wezen op weg naar Florida, waarbij ze ter camouflage gebruik maakten van de exodus per kleine bootjes van de vluchtelingen naar de keys van Florida!
  
  Toen Nick op Big Pine aankwam, liet hij zich inschrijven in het luxueuze Sea-Top Hotel. Hier had Ochoa gelogeerd toen hij zich uitgaf voor de rijke Peruviaanse sportvisser. Het leek hem in de stijl van Mackley-Benson om te grote fooien te geven, dus deed Nick het, en de grijns van de piccolo werd brutaler. Nadat hij verdwenen was, doorzocht Nick de kamer op eventuele afluisterapparaten, kleedde zich toen tot op zijn shorts uit en stapte op het zonovergoten balkon.
  
  Vier verdiepingen onder hem voerde een rij elegante ca-bana's naar het prive-strand en de jachthaven. Er was een Olympisch zwembad, omringd door makkelijke zonnestoelen waar de gasten van het hotel hun $50-per-dag zonnebruin opdeden. Nick zoog de zeelucht diep in zijn longen, deed enkele kniebuigingen en een reeks yoga-oefeningen die hem in staat zouden stellen zich uit benauwde omstandigheden te bevrijden en zijn adem gedurende lange, kostbare minuten in te houden. Zijn lichaam was het enige wapen tijdens deze opdracht. Hij had een gevoel dat hij het zou moeten gebruiken. Al spoedig.
  
  Hij nam een douche, kleedde zich aan en ging op zoek naar Eddje Clegg.
  
  Nick had het artikel aangetroffen in de plaatselijke krant die hij in de lobby had gekocht, SPORTVISSER OMGEKOMEN OP DAM, luidde de kop. 'Pedro Villareal (38), een Peruviaans sportvisser, is woensdag omgekomen na aangereden te zijn op de dam tussen Big Pine en No Name Key. De bestuurder van de auto reed door. Eddie Clegg, kapitein van de charter-viskruiser Conchboy II, was als eerste ter plekke aanwezig. Hij vertelde dat de man onmiddellijk dood geweest moet zijn. Sheriff Sam Grainger heeft verklaard een diepgaand onderzoek naar het ongeval in te zullen stellen.'
  
  Nick trof kapitein Clegg aan het eind van een kleine, verweerde houten steiger aan die op van schelpdieren voorziene pijlers in de Florida Bay stak. 'Wilt u op tonijn gaan vissen voor de Loggerhead Bank?' riep de charterkapitein terwijl hij de kruiser naar buiten stuurde en voor de boeg langs keek naar de ruimte naast de steiger. 'Om deze tijd van het jaar zitten ze op de ondiepe plekken.'
  
  'Nee, ik wil naar Peligro Key,' zei Nick.
  
  Clegg keek hem scherp aan. Onder de haveloze honkbalpet was zijn tanige gezicht mager en bloedeloos, het had de kleur van tabaksstof. 'Daar zit geen vis,' zei hij en hij liet een tandenstoker van de ene naar de andere mondhoek glijden. 'Die zijn verjaagd door al die onderwater-bouwwerken.'
  
  'Ik ben niet op zoek naar vis,' zei Nick. 'Ik wil foto's van Aquacity nemen. Daar ben ik voor hier. Een reportage voor Pic.'
  
  Dat was in elk geval het camouflageverhaal dat Redactie voor hem had bedacht. Het onderwater 'Disneyland' dat door de Texaanse oliemiljonair A. K. Atchinson werd gebouwd, had aanzienlijke opwinding veroorzaakt toen een model op de Wereldtentoonstelling in New York was vertoond. Fotografen en verslaggevers waren echter geweerd van de bouwplaats, waar nu al ruim een jaar gewerkt werd. Atchinson was een grimmige oude excentriek die privacy belangrijker vond dan publiciteit.
  
  Clegg schudde zijn hoofd. 'Nee, meneer, daar waag ik m'n boot niet aan,' zei hij. 'Nog maar pas is er op een paar Seminoles geschoten toen ze daar probeerden aan land te gaan om schildpadden te vangen.' Nicks donkere wenkbrauwen gingen verbaasd omhoog. 'Ik maak geen geintje,' hield Clegg vol. 'De lijfwacht van die Ouwe A. K. laten niemand ook maar in de buurt van de key.'
  
  'En de werkmensen dan?' vroeg Nick. 'Ik heb gelezen dat er minstens honderdvijftig ervaren duikers aan het werk zijn.'
  
  'Die wonen daar,' zei Clegg. 'In zijn huis, misschien. Dat is groot genoeg. Ze komen nooit hier. Een maat van me levert het eten daar,' gniffelde hij. 'Die heeft me alles verteld van de vieze standbeelden die A. K. daar heeft staan. Een geile ouwe beer, heb ik gehoord. Mijn maat zegt dat hij die duikers daar nooit te zien krijgt. Hij denkt dat al het eten voor de harem van A. K. is.'
  
  Hij lachte snuivend tussen zijn wijkende tanden. Nick nam zich voor op zijn eentje Peligro te verkennen. Tegen Clegg zei hij: 'Dan maar naar Loggerhead.'
  
  Ze waren nu buiten de haven. Clegg gaf gas en de boot begon sneller te varen. Voor hen uit liep een lange dam langs de horizon, tussen Big Pine en een kleiner eiland met witte huizen, wortelbomen en iele dennen.
  
  'Dat is No Name,' zei Clegg, toen Nick ernaar vroeg. 'Zo noemen ze het echt. Die huizen daar langs het water - dat is Senior City. Dat heeft Atchinson een paar jaar geleden laten bouwen. Voor ouwe mensen.'
  
  Nick wees naar de dam. 'Is die Zuid-Amerikaanse knaap daar niet een paar dagen geleden verongelukt?' vroeg hij. Cleggs grijns verdween. Hij kreeg het erg druk met het stuurrad. 'Ik heb in de krant gelezen dat jij het gezien hebt,' vervolgde Nick en hield de kapitein zorgvuldig uit een ooghoek in de gaten. Het effect was opzienbarend. Cleggs handen klemden rond het stuurrad. Hij slikte moeizaam.
  
  'Waarom bent u daar zo geïnteresseerd in?' mompelde hij.
  
  'Waarom doe jij er zo zenuwachtig over?'
  
  'Ik heb niks gezien. Ik voer onder de dam langs toen het gebeurde.' Ze voeren zwijgend een stukje verder, toen zei Clegg: 'Pak het stuur even, wilt u. Ik moet naar de motoren kijken. U ziet de koers? Twee-vijfentwintig.' Hij stond op van de kruk en liep naar de achtersteven. Nick nam zijn plaats in. Hij had wel zo'n idee van wat er nu zou gebeuren. Een ding moest je Clegg nageven: je kon hem als een boek lezen en op een kilometer afstand horen denken. Nick wachtte tot de andere man de tijd had gehad om bij de brandblusser te komen en het mes los te maken dat ernaast hing, toen telde hij tot drie - het aantal stappen dat de kapitein nodig had om bij hem terug te komen.
  
  Nicks arm zwaaide al uit terwijl hij zijn lichaam draaide. De arm schoot in een snelle, dodelijke boog omlaag en raakte Clegg in de nek. De man snakte naar adem en struikelde achteruit. Nick zette de motor af en stond in een soepele, vloeiende beweging van de kruk op. Zijn been kwam in een snelle opwaartse trap omhoog, terwijl de harde zijkant van zijn rechterhand het kraakbeen van Cleggs neus trof. Het mes kletterde op het dek.
  
  Nick raapte het op, beproefde de scherpte op zijn duim, drukte toen de punt in de verknoopte nek van Clegg.
  
  'Au!' Het geluid werd uit zijn keel losgescheurd. Zijn schouders trokken verkrampt. 'Hou op!' hijgde hij. 'Haal dat mes weg, dan vertel ik je alles wat ik weet...'
  
  Nick hield het mes op zijn plaats en Clegg vertelde het hem niettemin - over de blondine in de witte open auto en 'Villareals' laatste woorden eer hij stierf. Pa, okay, overdacht Nick. Kon van alles betekenen. Een Spaans woord. Misschien zelfs Seminolees, zoals Clegg scheen te denken. Hun woorden eindigden allemaal op okay's. Het mes prikte dieper. 'Het meisje,' drong Nick aan.
  
  'Ze heet Ingra en nog iets,' snakte Clegg. 'Haar vader is een professor. Gepensioneerd. Woont in Senior City. Ze komt hier soms bij hem op bezoek.' Het mes prikte weer, maakte een keurige halve cirkel in het vlees.
  
  'Schoft!' snauwde Clegg. 'Je hoeft me niet met dat mes te steken. Iedereen had het je hier kunnen vertellen - dat ze hem met opzet heeft overreden. Ze had een verhouding met hem. Diezelfde ochtend hadden ze ruzie. Dat hebben een hele hoop mensen gezien - op het strand. Zij stormde weg. Een uur later - pats! Onderzoek? Ha! De sheriff en die meid zijn zo.' Vingers tegen elkaar, een geile blik. Misschien had Clegg nog meer te vertellen, maar Nick wist dat hij hem nog harder zou moeten aanpakken om het uit hem te krijgen. Hij besloot het niet te doen. Op dit moment was het slechts zijn taak de vijand te vinden, niet hem te bestrijden. 'Goed,' zei hij, terwijl hij het mes in de schede stak. 'Terug naar Big Pine.'
  
  Aan wal keerde Nick op zijn schreden terug - net op tijd om Clegg zich van de steiger te zien weg spoeden. Hij wachtte tot de kapitein een ruime voorsprong had, volgde hem toen. Het spoor eindigde bij een grote dikke man die op een vouwstoel voor het plaatselijke warenhuis zat en zijn schoenen liet poetsen. De obscene vleesberg had een holster en een ster. Sheriff Grainger in levende lijve, dacht Nick. Het gesprek tussen de twee mannen was kort, maar hevig. Het eindigde toen de sheriff overeind kwam en met zwaarwichtige haast naar zijn auto stommelde. Clegg wachtte tot hij was weggereden, draaide zich toen om en liep terug in Nicks richting.
  
  'Kan ik u van dienst zijn?' tsjilpte de oude dame met de schitterende ogen achter de balie terwijl ze haar breiwerkje neerlegde. Nick keek om zich heen, zag dat hij het Lower Keys Toeristenbureau was binnengedoken en mompelde vaag iets over folders. Uit een ooghoek zag hij Clegg langs het raam lopen. 'Ja, inderdaad,' zei hij nu en keek haar aan. 'Heeft u iets over Peligro Key?'
  
  'Oh, nee, dat is prive-bezit,' zei ze nogal scherp. 'Maar we hebben dit, over Aquacity.' Ze gaf Nick een brochure.
  
  'Ik ben in Peligro zelf geïnteresseerd,' zei Nick. Hij deed een slag in het donker. 'Ik heb gehoord dat het een heel kleurrijke geschiedenis heeft.'
  
  'Oh, dat!' Haar ogen glinsterden enthousiast achter haar randloze brillenglazen en ze gaf hem nog een brochure. Halverwege de deur werd Nick door een plotselinge gedachte getroffen. 'Oh, overigens,' zei hij, terwijl hij zich weer tot haar wendde, 'kent u misschien een Seminolees woord dat klinkt als "pa, okay"?'
  
  Haar ogen leken onnatuurlijk helder. 'Dat wordt uitgesproken als Pa-hee-okie,' tsjilpte ze schril. 'Het betekent Rivier van Gras - de oude naam die de Seminoles aan de Everglades gaven, snapt u?'
  
  Hij bedankte haar en vertrok. Buiten klonk een waarschuwingssignaal in zijn brein. Nick bleef staan, liep snel terug naar het raam en keek naar binnen. Ze stond bij de telefoon en draaide wild een nummer.
  
  Hij draaide zich weer om. Misschien had het niets te betekenen. Gewoon, toeval. Maar N3 geloofde niet in toeval. Hij hield zijn pas in. Hij slenterde, keek in etalages. Toen hij dacht dat ze voldoende tijd had gehad, keek hij over zijn schouder. Zijn ogen sprongen af op een beeld, hielden het vast, terwijl zijn snelle blik al weer weggleed. Het was tamelijk druk op straat en de man keek niet eens naar hem, maar Nick wist dat hij werd gevolgd.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 3
  
  
  
  
  Het werd Het Visnet genoemd. Nick was er nog nooit binnen geweest, maar de barkeeper grinnikte toen hij hem zag en schonk een waterglas vol gin. 'Met alleen bitter, ja?' zei hij, waarna hij het flesje Angustora over de bar naar hem toeschoof.
  
  Nick knikte zwijgend terwijl hij het door neon verlichte vissendecor bekeek met de opgezette zwaardvis en foto's van mannen die trofeeën ophielden. Een figuur met een rood gezicht op de kruk naast hem, draaide zich om. 'Hoe gaat-ie?' vroeg hij met dikke, vage drankstem. 'Heb je die Zuid-Amerikaanse knaap die je aan het zoeken was nog gevonden?'
  
  In gedachten stak Nick agent Benson aan een spit in de hel en draaide hem een fikse slag. Hij knikte, keek langs de dronken man naar de open deur. De man die hem door de hoofdstraat van Big Pine was gevolgd, stond buiten, keek niet naar binnen, maar nam alles uit een ooghoek in zich op. Een lucifer vlamde op in zijn gekromde handen toen hij een sigaret opstak. Hij droeg een nauwsluitende spijkerbroek die in cowboylaarzen gestoken was. Een Stetson stond diep in zijn ogen, maar de lucifer verlichtte de scherpe trekken duidelijk. De hoge jukbeenderen, de koperkleurige huid - als je iets over Seminoles vraagt, dacht Nick grimmig, krijg je een Seminole achter je aan.
  
  Het lag ongeveer even duidelijk voor de hand als wat ook in deze waanzinnige knoeiboel.
  
  'Logeer je in de Sea-Top?' vroeg de dronken man met het rode gezicht. Nick knikte. De dronken man zei: 'Ik niet, deze reis.' Nick keek weer langs hem. De Seminole was verdwenen. 'Als je in die fooientent om een spel kaarten vraagt,' zei de dronken man, 'brengt de piccolo ze in tweeënvijftig afzonderlijke trips - een lullige kaart per keer!' Nick pakte zijn glas en liep naar het eind van de bar. Hij had een hekel aan geestige dronkenlappen. Hij ging op de kruk het dichtst bij het raam zitten en haalde de brochure over Peligro te voorschijn.
  
  Peligro ontleent zijn naam, las hij, aan het Spaanse woord voor gevaar en het is zo genoemd omdat het een gevaar voor de navigatie was voor de Spaanse met buit beladen schepen die vertrokken van Florida's westkust op weg naar ...
  
  Het gebrul van een opgevoerde motor trok Nicks aandacht. Een blondine in een witte sportwagen was, behendig van drie naar twee schakelend, uit een zijstraat komen spuiten. Nu bracht ze het lage voertuig tot stilstand voor Het Visnet.
  
  'Hallo!' Dat was de barkeeper die achter Nick stond. 'Bedoel je haar, de auto, of Boris Karloff hier?' mompelde de dronken man, die op het geluid naar voren was gekomen.
  
  'Ik bedoel dat ik niet snap dat ze hier komt,' zei de barkeeper. 'De Sea-Top is meer haar stijl.'
  
  De blondine deed niet de moeite het lage portier te openen, maar zwaaide een voor een haar lange bruine benen over de rand, zodat haar dijen onder de korte zwarte jurk bijna tot aan haar middel zichtbaar werden toen ze op het trottoir stapte. 'Hallo!' Ditmaal was het Nick en hij bedoelde niet de auto.
  
  'Boris Karloff komt hier af en toe,' hield de barkeeper vol, 'maar zij niet.'
  
  De man die ze Boris Karloff noemden, leek in feite meer op een jonge Peter Lorre. Zijn gezicht was zacht, aangenaam, onnatuurlijk wit en om het nog erger te maken was hij volstrekt kaal. Het totaaleffect was van een etalagepop zonder pruik.
  
  'Hallo, Ingra!' zong de dronken man op de maat van Hello, Dolly. 'Ben je vanavond op kroegentocht?'
  
  Ingra! N3 lette scherp op.
  
  'Ook hallo.' Ze glimlachte en draaide zich in Nicks richting. Het was een zeer korte blik, maar Nicks getrainde oog ving de volle intensiteit op. In die fractie van een seconde had ze hem bestudeerd alsof ze van plan was zich zijn gezicht te herinneren en voorgoed op te bergen. Nick had hetzelfde bij haar gedaan - maar minder in koele schatting dan oprecht onder de indruk. Haar haar was bijzonder blond en glansde onder het zachte neon van de bar bijna als zilver. Hij viel praktisch in de diepe, blauwgroene poelen van haar ogen. Hij zag de trage curve van een zelfgenoegzame glimlach rond haar sensuele lippen toen ze zich afdraaide en tegen de dronkenlap zei: 'Ik blijf maar even. Karl wil over vissen praten. Ik wil dansen. We hebben een compromis gesloten. Ik drink hier een glaasje en ga dan verder.'
  
  Ze liep langs hem en volgde de kale man naar een tafeltje achterin. De dronkenlap kende haar dus. Nick had opeens belangstelling voor hem. 'Bijzonder aantrekkelijk meisje,' zei hij op gesprekstoon. 'Ken je haar al lang?'
  
  'Heb haar een paar keer in de Sea-Top gezien,' zei de dronkenlap breedvoerig. Nick vroeg hem of hij hem wilde voorstellen. 'Met genoegen,' zei de dronkenlap. Hij kwam met overdreven waardigheid van zijn kruk en zwaaide naar achteren. Een tweetal kennelijke sportvissers had zich rond het tafeltje gezet. Nick zag het meisje hoopvol opkijken toen hij naderbij kwam. De dronkenlap versierde het met 'mijn bijzonder goeie vriend' voor hij besefte dat hij Nicks naam niet kende. Iedereen lachte vriendelijk en Nick stelde zich voor als Charles Mackley.
  
  De kale man stond op en zei: 'Orff. Karl Orff. Met twee woorden, niet zoals bij Boris.' Iedereen lachte weer.
  
  Toen stelde Orff Ingra Brand en de twee sportvissers voor. Terwijl hij naar Nicks camera keek zei hij: 'Zo. En waarom bent u een tweede keer naar Big Pine teruggekomen?'
  
  Nicks hart was niet van het soort dat bleef staan, maar nu was het tijd om een paar slagen te missen. Had die idioot Benson Orff ontmoet en vergeten het hem te vertellen? vroeg hij zich gespannen af. Maar terloops zei hij: 'Mijn blad wil een verhaal over Aquacity brengen.'
  
  Orff keek hem van onder zware oogleden aan. 'En uw stuk over Pedro Villareal,' mompelde hij op een hoge, neuzelende toon die Nick op de zenuwen werkte, 'is dat klaar?'
  
  'De man is dood,' zei Nick, 'het artikel dus ook.'
  
  Ingra Brand stond abrupt op, draaide zich om en liep naar de jukebox. Nick keek haar na. Orff ook. De rook van de goudgetipte sigaret die in zijn mondhoek hing, krinkelde rond zijn kale schedel. 'Villareal was haar verloofde,' zei hij - zo zacht dat Nick zich naar voren moest buigen om de woorden te verstaan. Terwijl hij dat deed, voelde hij opeens een zachte, vochtige hand rond de zijne sluiten. Hij keek omlaag. Orff lachte tegen hem. 'Het is niet erg dat je je me niet herinnert,' zei hij spinnend. 'Je was - hoe zal ik jet zeggen - een beetje boven je theewater, de vorige keer.'
  
  Nick werd bijna misselijk. Hij nam een forse slok van de gin met bitter die hij nog in zijn hand had. Maar het zou nog erger worden. Ingra keek op van de jukebox toen hij naderbij kwam en zei glimlachend: 'N-3.' Hij slaagde erin niet te reageren, maar het was moeilijk. Toen zag hij dat ze op de lijst grammofoonplaten wees. 'Ik heb geen kleingeld,' zei ze. 'Nummer N-3, alsjeblieft. The Girl from Ipanema. Dat is mijn favoriet.' Toeval? Dat moest wel. Wat anders?
  
  Hij stopte een kwartje in de gleuf en ze begon haar schouders heen en weer te bewegen op de muziek, terwijl ze haar ogen gesloten had. Haar zwarte jurk was laag uitgesneden en spande over haar volle borsten die zacht meezwaaiden op het ritme. Wat een rouwkleding! dacht Nick, terwijl hij haar waarderend bekeek. Ze glimlachte en gleed naar hem toe. 'Zin om te dansen en zo?' murmelde ze. Haar vingers op zijn armen waren licht, maar elektrificerend, haar lichaamsbewegingen subtiel, ritmisch. De koele, voluptueuze muziek van de Bossa Nova omgolfde hen en trok hen mee. Ingra zong de woorden zacht tegen zijn borst en verving 'Ipanema' door 'Senior City.'
  
  Nick grinnikte. 'Jij bent dus het meisje uit Senior City,' zei hij, en zijn stem klonk een tikje hard. Als ze het opmerkte, het ze het niet blijken. En Nick drong ook niet verder aan, maar gaf zich tijdelijk over aan het plezier van zijn zintuigen. Hun lichamen en bewegingen pasten zo volmaakt bij elkaar dat geen van beiden zich bewust was van de techniek van de dans. Haar benen bewogen zich met de zijne. Wat ze ook voelde of dacht kwam niet in woorden naar buiten, maar bleek uit harmonieuze, bijna vloeibare beweging.
  
  De plaat eindigde. 'Dat doe je ontzettend goed,' zei ze, 'maar een beetje zonde in deze tent.'
  
  'Ik heb zitten wachten om ontdekt te worden.'
  
  Ze lachte kort en trok zich terug - een heel klein stukje. 'Dat kan wel geregeld worden,' murmelde ze. Ze keek naar Orff, die in diep gesprek met de twee sportvissers en de dronkenlap gewikkeld was.
  
  Charles Mackley's grijzende, door drank vervaagde gelaatstrekken volgden haar blik ongeïnteresseerd, maar onder de vermomming van de Redactie hadden N3's ogen en onderbewustzijn het druk met het opnemen van de 'essentie' van de bar en de macabere klanten. Het leverde hem een duizendtal schelle alarmsignalen op. Het gesprek: te intens. Sportvissers zaten achterover geleund, vertelden verhalen in visserslatijn, lachten, dronken stevig. En dan de dronkenlap - opeens niet langer dronken. Ook intens luisterend, bijna alsof hij instructies ontving.
  
  'We gaan naar de Sea-Top,' riep Ingra. 'Jullie hebben zeker geen zin om mee te gaan?' Orff glimlachte en schudde zijn hoofd. 'Hij is onmogelijk als hij over vissen begint,' lachte ze, terwijl ze haar arm door die van Nick stak. Ze gingen niet met haar witte sportwagen, maar liepen de kortste afstand naar het hotel. 'Een prachtige maan-avond,' zuchtte Ingra. 'En de passaatwind waait. Ik ben gek op de keys.'
  
  Mackley mompelde instemmend, terwijl N3 dacht aan de twee dagen die hij had doorgebracht in de flat van Benson in Miami, om de radio te installeren die door de AXE-mensen Oscar Johnson werd genoemd, en om een indruk van Benson te krijgen. Hij herinnerde zich het vuil, de flessen, de halfvolle bierblikjes die overal stonden. Nick verplaatste zich in de andere man. Hij was naar de keys gekomen in de wetenschap dat Machado was vermoord door een automobilist die was doorgereden. Toen was Ochoa niet komen opdagen. Benson was vragen gaan stellen. Een bar zou de voor de hand liggende plek zijn. Geheel ontdaan door het bericht van Ochoa's dood, was hij stevig gaan drinken, had zich misschien zelfs versproken. En zoals alle zware drinkers had hij er zich de volgende dag weinig of niets van kunnen herinneren.
  
  Nick porde het vuurtje onder Bensons spit aan en draaide hem nog eens om. Deze hele verdomde zaak begon op zijn zenuwen te werken. Tot nu toe was niets goed verlopen en hij had het onbehaaglijke gevoel dat het eerder erger zou worden dan beter. Nick Carter had al eerder soortgelijke karweitjes geklaard en hij kende het gevoel.
  
  De hoofdstraat kwam uit op een zandvlakte vol verpulverde schelpen. Ze liepen over het parkeerterrein naar de Bamboo Room van de Sea-Top. Ze bestelden wodka martini's. Een Cubaans kwintet stapte net op het podium. 'Zullen we?' zei Nick, toen het kwintet begon aan een bongo-versie van The Way You Look Tonight.
  
  Ze had nog geen antwoord op zijn vraag gegeven, maar dat kon even wachten, dacht Nick. Ingra Brand was een van de mooiste wezentjes die hij ooit in zijn armen had gehouden en ze danste alsof ze hem regelrecht mee naar bed voerde. Eerlijk gezegd was dat misschien de plek waar de vragen het best beantwoord konden worden, dacht hij, terwijl de dans hen uit elkaar voerde en weer tot elkaar bracht, waarbij ze eikaars warmte en de pulseringen die van de een naar de ander vloeiden voelden. Nick voelde zijn pols sneller kloppen toen een moment van muziek haar dijen tegen de zijne bracht. Een waarschuwingssignaal zoemde in zijn brein. Pas op, hield N3 zichzelf voor, en hij dwong zijn bloed tot kalmte.
  
  Het ritme veranderde. Ingra glimlachte tegen hem. 'Zoals jij danst,' murmelde ze met een zucht die erg veel op bevrediging leek, terwijl haar ogen lichtgevende blauwe poelen waren die opeens nog dieper leken te zijn. 'Dat is een ervaring ... die ik in een hele poos al niet gehad heb ...' Haar glimlach zei de rest, niet open en bloot, maar toch onmiskenbaar. 'Je weet natuurlijk van mijn verloofde.' Ze rilde even. 'Ik voel zijn verlies elke dag sterker ...' Ze onderbrak zichzelf. 'Ik moet niet zo tegen je praten.'
  
  Ze dansten weer en haar heupen wreven tegen de zijne met een beweging die niet zozeer suggestie dan wel eis was. 'Men moet zeggen wat men bedoelt, zelfs met het risico verkeerd begrepen te worden,' murmelde Nick en hij liet zijn hand afdwalen in een suggestief liefkozinkje. Berekenend keek hij in haar ogen, liet zijn lippen toen zacht langs het weelderige blonde haar glijden. Haar ogen waren weer op hem gevestigd, keken naar zijn gezicht, lachten tegen hem, hielden zijn blik stevig vast. Ze deed alsof Ochoa-Villareal al jaren in plaats van dagen dood was, dacht Nick. Ze was of onverzadigbaar of een bekwaam actrice. Of allebei.
  
  'Ik weet een strand waar nooit iemand komt.' Ze fluisterde met half open, vochtige lippen. 'Aan deze kant van de No Name-dam.' Haar ogen gleden over zijn gezicht en lichaam terwijl ze hem uitgebreid vertelde hoe er te komen. Haar borsten schenen onder zijn blik te zwellen. No Name-dam, dacht Nick. Waar Ochoa werd vermoord - door haar, volgens Clegg. En Nick moest er alleen heen in zijn eigen auto, zei ze nu, en hij moest op haar wachten. Ze ging terug naar Het Visnet om Orff te vertellen dat ze hoofdpijn had en naar huis ging. En dan zou ze komen en ze zouden samen zijn.
  
  Nick keek naar haar gezicht, vroeg zich af of ze op deze manier Ochoa naar zijn dood had gelokt. 'Klinkt verrukkelijk,' murmelde Charles Mackley, terwijl Nick Carter onbehaaglijk dacht aan de rechterbumper van haar auto. Hij had hem goed bekeken toen ze de wagen bij Het Visnet hadden laten staan.
  
  Het was een van de slordigste, meest onmiskenbare uitdeukkarweitjes dat hij ooit had gezien.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 4
  
  
  
  
  De lange man met de schouders als aambeelden die in de schaduw had gestaan, bewoog zich eindelijk. Hij keek op de radiumwijzerplaat van zijn horloge. Hij had bijna een half uur roerloos gestaan. Wachtend. Niet op de dam zelf, maar aan deze zijde, in een bosje iele dennenbomen. Zijn geblutste rode sportwagen stond honderd meter verder langs de weg geparkeerd, eveneens door dennen gecamoufleerd.
  
  Ondanks de voorzorgsmaatregelen kon Nick zich niet onttrekken aan de indruk dat hij in het oog werd gehouden. Hij had het het eerst gevoeld toen hij over het parkeerterrein liep nadat Ingra naar Het Visnet was gegaan. Zijn zesde zintuig had hem voor een verspieder gewaarschuwd, of in elk geval iemand die zich in het donker dichtbij hem bevond. Hij was uit de lichtplas van de Bamboo Room gestapt en in de schaduw gebleven, terwijl hij langzaam en langdurig om zich heen keek. Maar of zijn instinct had hem bedrogen of iemand had er goed de moeite voor genomen zich te verstoppen. Na enkele ogenblikken attent gewacht te hebben, was hij geruisloos over het parkeerterrein naar zijn auto gelopen. Gewoontegetrouw had hij de wagen onderzocht op verse vingerafdrukken, om te zien of er aan de sloten gemorreld was. Niets. Toen was hij er behoedzaam omheen gelopen en had onder de kap gekeken voor hij was ingestapt en weggereden. Nog steeds niets. En op de snelweg was hij enkele keren gestopt en had hij zijn lichten gedoofd. Maar hij werd niet door een auto gevolgd.
  
  Waarom kon hij het gevoel dan niet van zich afzetten?
  
  Het gebrul van een opgevoerde motor in de verte waarschuwde hem dat ze er aankwam. Nick stapte voorzichtig achter de bomen vandaan en keek naar de naderende lage, witte sportwagen. Hij wuifde. Ze wuifde terug en reed de berm in. Terwijl hij glimlachte, spande Nick zijn spieren, gereed om opzij te springen als het moest. Maar ze kwam op enkele meters voor hem tot stilstand en gleed zedig van de voorbank terwijl ze terug glimlachte.
  
  Zonder iets te zeggen liepen ze naar de waterkant. Het koraalstof, dat vochtig opeengepakt lag na het uitgaande tij, maakte zachte jammerende geluidjes onder hun voeten. Ze lachte om het geluid en kwam opeens tot leven, vol vrolijkheid, en ze stond er op dat ze in de golven zouden duiken die zacht onder de nieuwe maan omkrulden.
  
  Ze schopte haar sandalen uit en morrelde aan de rits van haar rok. Hij opende zich. Ze liet hem los en hij gleed over haar heupen en viel op het zand. Ze stapte eruit, slechts gekleed in haar beha en zwarte bikinibroekje. Ze wierp haar dikke blonde haar naar achteren en nam de houding van een stripper aan, met een hand over haar borsten en de andere over de ronde V van haar liezen, bij wijze van vijgenblad. Haar ogen lachten hem toe.
  
  Met bijna kinderlijk plezier ging ze voort met haar spel, zwaaide heen en weer op het ritme van niet-bestaande muziek, terwijl haar handen naar haar rug gingen en het haakje van de beha pakten. Het ging los. Nicks bloed begon te hameren toen de verrukkelijke borsten vrij kwamen.
  
  Ze boog zich naar voren. Toen, met een snelle wending van haar soepele lichaam, kwam ze weer overeind, geheel naakt. Het naakte vlees, wit en glanzend tegen de donkere vlekken van haar zonnebruin, was een verbijsterende onthulling. De verbazingwekkend volle, rijpe borsten staken stevig naar voren, een prachtig contrapunt met haar platte buik met de beschaduwde deuk van de navel, de zwelling van haar heupen, de gracieuze slanke benen.
  
  'En jij?' lachte ze. 'Mag ik dat kennelijk prachtige lijf van jou dan niet zien?'
  
  Achter Nicks grijns school verbazing om haar snel veranderde persoonlijkheid. Hij begreep haar niet. Ze dartelde nu als een klein meisje in de golven, en tuurde speels naar hem terwijl hij zich uitkleedde. Op andere momenten leek ze echter een geheel volwassen vrouw. En hoe zat het met die overgespoten bumper? Was ze niet ook een koelbloedige moordenares?
  
  Terwijl hij naar haar toe waadde, stak ze een slanke hand uit en greep zijn pols, terwijl haar ogen bewonderend over zijn brede schouders en het gespierde, slanke lichaam gleden. Het kind was uit haar gezicht verdwenen. Ze was nu een vrouw, verlangend, eisend. Hij sloeg zijn natte armen om haar heen. Zijn lippen verpletterden de hare. Haar verrukkelijke borsten werden tegen zijn borstkas gedrukt en hij voelde haar rillen. Hun lippen en tongen werden steeds heter en onderzoekender. De kus laaide op en duurde voort, laaide weer op. En ten slotte maakte ze zich los met een gesmoorde zucht. Haar ogen zwommen.
  
  'God, wat had ik daar behoefte aan,' hijgde ze hees. Hij voerde haar mee het water uit naar het donkere strand en een natuurlijke rotsholte die hij had gezien terwijl hij zich uitkleedde. Ze liet zich in het zand vallen en hij liet zich op een knie naast haar zakken. De nieuwe maan was door de glijdende wolken gebroken en hij staarde diep in haar ogen, die nu groen waren. 'Weet je dat ik helemaal niets van je weet?' murmelde hij, terwijl zijn hand langs de zachte lijnen van haar nek en kin streek, toen omlaag ging en een volle, puntige borst betastte. Ze begon te trillen en haar mond vormde het woord 'straks'. Ze greep zijn hand en trok hem omlaag tot hij de zijdeachtige zachtheid van haar innerlijkste wezen streelde.
  
  Hij hoorde een auto in de verte en bevroor. Hij reed door zonder te stoppen en een ogenblik later zag hij het rode achterlicht over de dam verdwijnen.
  
  Ze trok zijn hoofd omlaag en kuste hem hongerig, ervaren. Haar vingers dwaalden over zijn lichaam. Haar halfgesloten ogen glinsterden in het maanlicht, ze haalde snel adem. Ondanks zichzelf voelde hij zijn hart sneller kloppen. Een waarschuwende stem zei hem koel dat deze vrouw waarschijnlijk een agente, vrijwel zeker een moordenares was. Pas op, laat je niet gaan, zei hij tegen het gedachteloze ding dat zijn voorste hersenlob was. Ze is goed, maar niet zo goed, herhaalde hij woest. Maar het was niet waar. Ze was voortreffelijk.
  
  Nick voelde hoe haar benen zich onder hem scheidden, voelde de benige strakheid van zijn eigen lichaam in haar zachtheid glijden. Haar handen streelden en liefkoosden hem steeds dringender, tot haar vingernagels zich ten slotte in zijn rug begroeven en haar mond met de zijne versmolt in overgave en heet verlangen. Hun lichamen spanden zich en vloeiden samen, terwijl hun dijen elkaar ranselden en hun monden een werden. Nick liet zich gaan-helemaal, afgezien van dat kleine segment dat altijd een agent was, alert op het gevaar, het onverwachte.
  
  Ze scheen dat aan te voelen en haar lippen zochten ernaar, alsof het een lijfelijk ding was, terwijl ze provocerend over zijn oren ... zijn ogen ... zijn mond ... zijn keel... gleden. Haar handen sloten zich om de kloppende spieren en betastte de kracht ervan. 'Ohhh!' kreunde ze. 'Kom bij me, kom bij me ...'
  
  Zijn hart klopte razendsnel, zijn hele wezen trilde van groeiend verlangen. Hij voelde zich gaan, over de rand glippen ... Zijn zintuigen lieten hem in de steek. Haar lichaam schudde en draaide in begeerte. Haar benen werden om hem heen geslagen en haar spieren spanden zich om alle kracht die hij kon geven aan hem te onttrekken. Het leek hem alsof hij verdronk in haar aanstormende begeerte, maar dat ze hem niettemin op de een of andere manier ontsnapte, een deel van zichzelf in reserve hield, verheven boven het geweld van ... wat?... een veldslag ... dat was het geworden ... een woeste, extatische veldslag ...
  
  Hij rolde haar om en trok haar met zich mee, duwde zijn begeerte naar binnen. En ditmaal vond hij haar! Elke beweging was een stoot van extase. Ze hijgde opeens, trok met haar tanden aan zijn lippen. Haar vingers klauwden over zijn borst. Hij vloekte zacht, trok haar armen weg en pende ze tegen haar flanken zonder van ritme te veranderen. Haar bewegingen versnelden zich krampachtig op zijn ritme en toen, in een laatste waanzinnig ogenblik, vergaten ze het harde zand onder hen, de branding in de verte, hun afzonderlijke identiteit - alles behalve de verrukkelijke uitbarsting van binnen, toen hun hele wezen opeens in vlam scheen te staan en vervolgens bevrijd werd en wegzweefde van de wereld op golven van trillende extase ...
  
  Het ogenblik hield aan en stierf weg.
  
  Ze lagen een poosje naast elkaar, zonder elkaar aan te raken. Ten slotte rilde ze en omklemde zichzelf zo dat haar borsten in twee lieflijke bollen van parelkleurig vlees geperst werden. Het roze rond de tepels scheen donker te worden toen de bloedstroom de zachte massa's deed opzwellen. Nick kuste haar luchtig op de tepels, stond op en liep naar hun kleren. Hij pakte ze op en liet zich weer naast haar zakken. Hij voelde zich ongewoon moe voor een man voor wie seks even noodzakelijk was als de lucht die hij inademde.
  
  Hij steunde op een elleboog en keek naar haar. Wie was deze vrouw? Welk van het half dozijn erotische wezens die hij zo juist verkend had, was zij werkelijk? Het zedige type, dat afwachtte tot ze opgehitst werd? De vrouw van de wereld die hem uitlokte en hem dan op afstand hield? De sirene, die hem een glimp bood van wat kon gebeuren als hij haar maar volgde? De voluptueuze concubine die hem op vreemde paden voerde en hem bij elke sensuele bocht opnieuw opwond?
  
  Het geluid van een auto verbrak de stilte. Was ze wel een van die types? vroeg hij zich opeens af, terwijl hij alert luisterde. De auto verdween in de verte zonder te stoppen. Niettemin deed het hem aan een overgespoten bumper denken. Het deed hem er ook aan denken dat hij een agent met een missie was en dat de tijd als zand door zijn vingers liep.
  
  Hij trok haar zacht in zijn armen. 'Ingra, lief, vertel me eens iets over jezelf,' zei hij bestudeerd terloops, terwijl zijn lippen over haar wang gleden.
  
  Ze lachte. 'Er valt niet veel te vertellen. Ik heb een saai leven geleid - tot vanavond,' voegde ze eraan toe en ze beantwoordde zijn kus met veel gevoel.
  
  'Van tijd tot tijd vindt iedereen zijn leven saai.'
  
  'Vindt, alleen maar?' lachte ze. 'Jij hebt kennelijk nooit voor de regering gewerkt!'
  
  'Jij wel? Wat voor soort werk?'
  
  'Tja, dat is natuurlijk geclassificeerd. Maar ik zit in de elektronica. Een van die vervelende zeer geheime baantjes. Het soort waarbij ze je maanden achter elkaar opsluiten.
  
  Dan word ik langzaam gek en klim ik tegen het plafond op. En dan sturen ze me hierheen, naar mijn vader, tot ik klaar ben om weer zes maanden onder te duiken.' Ze liet haar vinger nadenkend over de soepele, opbollende spieren van zijn bovenarm glijden - over de huidtransplantatie die de Redaktie had toegepast om de bijltjesvormige tatoeage te verwijderen die Nick boven de rechterelleboog droeg. Maar ze scheen de kleine wijziging in huidstructuur niet te bemerken, want nu kneep ze snel en aanhankelijk in de arm en zei met trillende stem: 'God mag weten hoe ik het na dit weer moet verdragen.'
  
  Hij kuste zacht haar oogleden. 'Het is niet bepaald het soort werk dat bij jou lijkt te passen,' gniffelde hij. 'Hoe ben je erin terecht gekomen?'
  
  'Door mijn .vader.' Ze zuchtte. 'Hij was altijd met regeringsprojekten aan het werk. Mijn hele jeugd heb ik doorgebracht in synthetische, afgesloten wetenschappelijke gemeenschappen. Zoals in Los Alamos, Oak Ridge ...'
  
  Er klikte iets in Nicks brein. 'Brand,' zei hij. 'Natuurlijk. Professor Gunther Brand.'
  
  'De enige en echte.' Ze glimlachte. 'Heb je van hem gehoord?'
  
  'Wie niet? Ten slotte heeft hij de atoomonderzeeër ontworpen.'
  
  'Ja, maar dat is allemaal al zo lang geleden. Hij is nu gepensioneerd. Woont daar.' Ze wees langs de dam. 'In Senior City.'
  
  Nick knikte. Een windstoot plukte aan Ingra's jurk, strooide er zand over, liet de jurk weer vallen. De dennen zuchtten en ruisden. Hij draaide zijn hoofd om.
  
  'Ik hou zo van de keys,' zuchtte ze. 'Die heerlijke avondlijke passaatwind ...'
  
  'Het begint koel te worden. We kunnen beter teruggaan.' Opeens keek hij haar aan. 'En hoe zit het met Orff?' vroeg hij. 'Waar past hij in het leven? Een nieuwe romantische belangstelling?'
  
  Ze wierp haar hoofd in haar nek en lachte. 'God nee, niet met die arme Karl. Hij is alleen maar de arts van mijn vader. Paps heeft een paar maanden geleden een hartaanval gehad, zie je, en ...'
  
  Ze maakte de zin niet af. Nick was al in beweging, wierp zijn lichaam als een zweepslag opzij. Zijn zesde zintuig, dat hem al zo vaak voor moeilijkheden had gewaarschuwd, had zo juist een plotselinge lichtfakkel in zijn bewustzijn doen ontvlammen, zonder een reden te geven. En net op tijd. De met staal versterkte cowboylaarzen landden in het zand waar hij had gelegen. In één enorme kurketrekkersbeweging draaide Nicks lichaam opwaarts en liet een mokerslag op het onbeschermde gezicht los, zodat de man uit evenwicht raakte.
  
  Het meisje gilde en sprong opzij. Nicks gebalde vuisten flitsten. De ene laag, in een schijnbeweging, de andere naar het scherpe, gebronsde gezicht dat boven hem zwaaide. De Seminole struikelde achteruit en zijwaarts tegen de rots. Zijn hand ging naar zijn vale denimjak, terwijl zijn voet uitschoot. De stalen neus van zijn laars suisde langs Nicks gezicht.
  
  Nick dook in elkaar, zijn spieren opgerold als een slang. Hij ving het uitgestrekte been in beide handen en gaf uit alle macht een opwaartse ruk. Het hoofd van de Seminole sloeg tegen de rots en zijn bovenlichaam gleed omlaag langs het ruwe oppervlak. Nicks armen schoten uit en sloten zich rond de hand die de Seminole nog in zijn jak had. Hij draaide genadeloos. Er knapte iets in de pols van de Seminole. Hij uitte een schrille pijnkreet. Nick rukte het jak open en trok het pistool uit de schouderholster. Terwijl hij dit deed, zag hij de ster op het hemd van de man. De woorden DEPUTY SHERIFF waren er in gehamerd.
  
  Mooi zo, dacht Nick woest. Het volmaakte einde van een volmaakte missie. 'Ren naar de auto!' riep hij over zijn schouder. Een van de vuistregels van AXE luidde: Laat je nooit met de politie in, tenzij je een ondoordringbare camouflage hebt geregeld die op samenwerking met hen steunt. Nick keek naar de man die op het zand lag te kronkelen en kwam tot de conclusie dat de zaken er niet beroerder voor hadden kunnen staan.
  
  Het meisje gaf geen antwoord. Hij draaide zich om - en zag zijn ontsnappingsroute geblokkeerd door 350 pond aanstormend vlees. Sheriff Grainger! Nick trok zijn rechtervuist in. Eén redelijk harde maagstoot moest voldoende zijn. Het zou hem de adem benemen, maar niet verwonden, en Nick zou de gelegenheid krijgen bij de auto te komen.
  
  Tot Nicks verbazing bleef de sheriff abrupt staan, dook in elkaar, en zijn voeten spreidden zich met verbijsterende snelheid. Zijn rechterarm schoot uit, zijn lichaam zwaaide mee. Het was een klassieke soemo. Afweer Tegen Onderhandse Stoot. De onderarmen raakten elkaar halverwege de twee lichamen. Wat zacht vet had geleken bleek hard als staal. Door de kracht van de slag van de sheriff werd Nicks arm opzij geslagen zodat zijn verdediging open was voor een flitsende korte stoot naar de kin. De sheriff leverde de stoot af met een woeste grom - niet van inspanning, maar van triomf. Er was iets bijna ritueels aan, net als het gegrom en gestampvoet van een yokozoema, of groot kampioen, in het soemo-worstelen.
  
  Hoewel hij tijdelijk uitgeschakeld was door zijn verbazing, had Nick de stoot kunnen afstoppen. Maar de noodzakelijke counter zou de sheriff gedood hebben. Daarom dook Nick achterwaarts, probeerde met de slag mee te rollen. De stramme vuist van de sheriff had slechts een korte afstand afgelegd, misschien een halve meter, maar de onderkant van zijn handpalm kwam, met gespreide vingers, met een verschrikkelijke kracht onder Nicks kin omhoog. Een zwakkere man zou dood zijn neergevallen, met een gebroken nek. Nick werd toch nog enkele centimeters van het zand opgetild. Terwijl hij viel, trok de sheriff zijn rechterhand terug en sloeg zijwaarts naar Nicks ontblote keel. Het was de dodelijke slag met de zijkant van de hand op de adamsappel, afgeleverd met de vingers tegen elkaar geperst als een lemmet.
  
  De doodsklap.
  
  Nick vervloekte zichzelf terwijl hij zijn hoofd voelde ontploffen en de flikkerende lichtjes door zijn bewustzijn zag flikkeren ... en wegsterven.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 5
  
  
  
  
  
  'We zullen een lolletje hebben. Ik snij dat ding van die rotzak af!'
  
  Eén ogenblik was er niets dan volslagen duisternis en de jammerende, slepende stem van een man. Toen het gevoel van handen die ruw naar Nicks liezen tastten, trokken, houvast kregen. Hij voelde een koude, scherpe metaalrand en zijn ogen vlogen open.
  
  Vaag zag hij de donkere man met het scherpe gezicht voor hem gehurkt zitten, met een lang, vals mes dat in het maanlicht flitste. De sheriff stond achter hem en hield het meisje vast. Nick dwong zijn lichaam in beweging te komen. Het gehoorzaamde - maar traag. De Seminole weerde de slag af, sloeg zijn arm met verachtelijk gemak weg. Hij lachte, met zijn lippen van zijn wolfstanden weggetrokken alsof hij van plan was geweest in Nicks mannelijkheid te bijten.
  
  'Goodbody!' De stem van de sheriff was als een zweepslag. 'Schei daar mee uit, versta je me? We hebben geen tijd voor flauwe kul. Jij brengt de juffrouw hier thuis in haar auto. Ik pik je straks wel op.'
  
  Deputy Goodbody's stem klonk ongelovig. 'Hebt u niet gezien wat die rotzak haar heeft gedaan?'
  
  De sheriff stond nu voor Nick. 'Ze scheen er geen bezwaar tegen te hebben,' gniffelde hij. 'Geef me nou dat mes.' Goodbody gaf het hem en de sheriff duwde het in de schede die aan zijn riem hing.
  
  Ze waren er dus de hele tijd geweest! Het meisje had hun zelf de tip moeten geven. Hoe hadden ze anders kunnen weten waar ze moesten wachten? Die exhibitionistische slet!
  
  'Je kunt je beter aankleden, jongen,' zei de sheriff vriendelijk. Nick vond het moeilijk zich te bewegen. Alles leek twee keer zo zwaar als normaal, scheen vier keer de gebruikelijke inspanning te kosten. Terwijl hij zijn hemd en broek aantrok, zei sheriff Grainger: 'Maar pa betaalt me wat extra om een oogje op haar te houden. Hij kan zich niet zo best verroeren in een rolstoel.' Hij schudde gniffelend zijn hoofd. 'Ze is een wilde meid, maar we kennen haar trucjes. Zoals het hier op het strand doen in plaats van in een motelkamer.'
  
  Nicks ogen straalden een koude woede uit, maar zijn ledematen voelden aan alsof ze met lood waren verzwaard. De sheriff had zijn hand nu onder Nicks arm en leidde hem met dromerige traagheid over het strand. 'Maar eerst haal je zeker altijd je eigen kick,' snierde Nick tussen op elkaar geklemde tanden.
  
  De sheriff gniffelde. 'Zou jij dat niet doen?'
  
  Voor hen uit zag Nick dat Deputy Goodbody achter het stuur van de witte sportwagen gleed. Het deed hem plezier te zien dat Goodbody's rechterpols nutteloos en slap afhing. Die had hij in elk geval gebroken. Als hij het nog eens over had mogen doen, zou hij er ook de nek van de deputy bij gepakt hebben. Het meisje ging op het andere stoeltje zitten en het tweetal reed brullend weg in de richting van Senior City.
  
  'En nou kom je met mij mee, meneer de verslaggever,' zei de sheriff. De patrouillewagen stond langs de snelweg geparkeerd en was met takken gecamoufleerd, maar de sheriff leidde Nick erlangs naar zijn eigen gedeukte rode sportwagen. 'Stap in,' zei hij. Nick deed het met verpletterende traagheid. 'Naar de andere kant,' beval de sheriff. 'Ik rijd.' De auto zonk vrijwel in de snelweg onder zijn gewicht. De sheriff wrong zich met een diepe zucht achter het stuur en zijn grote, hamachtige heupen staken aan beide kanten uit en drukten Nick tegen het portier.
  
  'We zouden er een mooi circusnummer van kunnen maken,' zei Nick slaperig. Iets hards porde hem in zijn zij. Hij ging zitten, probeerde het uit de weg te gaan, het zich gemakkelijk te maken en in slaap te vallen. Maar hoe hij ook ging zitten, het ding bleef hem porren. Hij keek omlaag, zag dat het het heft van het mes van de sheriff was dat uit de schede stak. Een vage gedachte aan actie roerde zich in Nicks slaperige brein, verdween toen. God, als ze hem maar ergens brachten waar hij kon slapen!
  
  Zijn nek deed pijn. Aanvankelijk kon hij zich niet herinneren waarom. Toen herinnerde hij zich de harde zijkant van de hand van de sheriff die hem had geraakt. Hij raakte de pijnlijke plek voorzichtig aan. Zijn vingers voelden bloed. De sheriff had de starter ingedrukt en de versnellingshendel op het stuur in de derde versnelling geschakeld. De achterwielen deden zand en grind opspatten terwijl de wagen van de berm de weg opstoof en in de richting van de dam reed.
  
  De plotselinge schok maakte iets los in Nicks hoofd. De koele avondlucht die om de voorruit stroomde verscherpte zijn bevattingsvermogen. Hij tuurde naar de hand van de sheriff op het stuur, even in de war door de zware zegelring aan zijn pink. Daar droeg men gemeenlijk geen zegelring. Hij zag nu dat de ring gedraaid was, zodat het zegel naar de zijkant van de vinger was gedraaid, naar de rand van de hand. Natuurlijk! herinnerde hij zich soezerig, hij had zelf talloze malen een dergelijke ring gebruikt. In het zegel van de ring moest een kleine, nauwelijks zichtbare naald steken, wist hij. Een miniatuur-injectienaald. Iemand die met de ring geraakt werd, kreeg een injectie die binnen enkele seconden werkzaam was, de ontvanger in een zachte trance bracht.
  
  Hij fronste, worstelde om een vage gedachte te grijpen die hem bleef ontsnappen. De ring. Bloed op zijn nek. Injectie. Slaperig. Kon hij die afzonderlijke elementen maar op een rijtje zetten. Identificatie. Dat zou zijn gedachten op gang brengen. Het lukte makkelijk, door jaren training. Nicholas J. Huntington Carter, Agent N3 van AXE. En deze man? Een sheriff. Hij was ergens voor gearresteerd. Waarvoor? Moet ontsnappen, maar mes niet gebruiken. Nooit een smeris doden. Maar, dacht hij vaag, smerissen hebben zulke ringen niet. Uitrustingstukken zoals zo'n ring horen bij spionage, geheime agenten.
  
  En nu zwom er lui een andere gedachte naar boven. Soemo-worstelen. Deze sheriff kon het. Waarom? Een sheriff van een stadje op de Florida keys - het sloeg nergens op. Eindelijk zag Nick kans de woorden te uiten, ze hardop te zeggen. 'Heb je je tsjoena?'
  
  De sheriff draaide zich naar hem toe, met een wilde, schuinse blik van verrassing en trots op zijn gezicht. 'Wat weet jij daar van, jongen?'
  
  'Ik heb ze in de Kodokan zien worstelen,' mompelde Nick. Wat was er mis met bet gezicht van de man? De vreemde blik was er op bevroren. Had hij een hartaanval of zo? De gelaatstrekken waren vertrokken, aan één kant vreemd opgebold alsof hij kiespijn had. Ze reden nu over de dam. De sheriff keek nu weer op de weg. 'Ja,' zei hij kortaf, 'ik heb daar wat geworsteld en mijn tsjoena behaald. In het bezettingsleger. En blijf nou rustig zitten, jongen, en maak je nergens zorgen over.'
  
  Er was iets mis met wat hij net had gezegd. Nick worstelde om erachter te komen. Zijn brein glipte langzaam weg ... gordijnen gingen dicht... het een na het ander ... Kodokan, Tokio's heilige tempel van de Soemo ... waar buitenlanders niet mochten deelnemen ... natuurlijk, dat was het! Geen enkele buitenlander mocht de witte hennepband van een groot kampioen dragen! Nick haalde diep adem en deed een beroep op een laatste, wanhopige reservekracht. Zijn rechterarm schoot uit en zijn vingers klampten zich vast aan de bezwete vleeslappen onder de kin van de dikke man. Hij gaf een vastberaden ruk naar voren. Het gezicht van de sheriff vertrok afzichtelijk en liet los in Nicks hand - een zacht, flexibel masker dat door experts gemaakt was en gedragen werd door een man met platte Mongoolse trekken en een glanzende scalp van zwart haar!
  
  Hij viel uit naar Nick, met een hand op het stuur, terwijl de andere hand naar het mes tastte. Nicks linkerhand lag al rond het heft. De auto slingerde wild van de ene kant naar de andere, en de banden gilden toen de man op de rem trapte. Het mes was nu uit de schede. Het duurde een eeuwigheid. De vangrail zwenkte naar hen toe in de gloed van de koplampen. Schurend gekras van metaal toen ze erlangs schoven, afketsten, over de middenstreep naar de andere rail schoten.
  
  De vuist met de lange, stalen vingers en al Nicks kracht erachter, schoot omhoog, door de immense, schuddende buik en in de longen. Een schril geluid van verbazing en woede barstte uit 's mans mond. Zijn andere hand kwam omhoog van het stuur, reikte langzaam en moeizaam naar Nick. Het verschrikkelijke gezicht, met ogen die paars glinsterden in de gloed van het dashboard, zakte langzaam omlaag en de paarse tanden hapten als een hond naar Nicks handen ...
  
  Nick had het portier open. Hij trok zich los, voelde zijn schouder het asfalt rammen. Hij schopte blindelings om zijn voeten los te maken uit hun voortrazende gevangenis. Hij rolde over de snelweg en de wereld ontplofte in zijn hoofd. De rode auto reed door de vangrail verderop, draaide in groteske vlucht om en om. Hij zag de dikke, vliegende gestalte van de sheriff met gespreide armen en benen uit de wagen schieten en in het water duiken. Toen werd hij door de auto aan het gezicht onttrokken. De wagen zonk onmiddellijk, liet slechts even wit schuim op het donkere oppervlak achter.
  
  Nick liep hinkend terug over de weg, met zijn linkerhand steunend op de vangrail, terwijl hij zich voortsleepte. Doorgaan! droeg hij zijn verslapte brein op. Nog maar honderd meter. Niet blijven staan! Je mag niet op de dam gevonden worden! Hij struikelde en viel - en had niet de kracht of de wil om overeind te komen. Hij bleef daar in het donker liggen en dacht: straks. Het is lekker hier.
  
  Toen hoorde hij in de verte het geluid van een motor en hij kwam weer op de been, terwijl het zweet over zijn gezicht stroomde. Hij struikelde steeds sneller verder. Het geluid kwam naderbij. Koplampen vingen hem in de duisternis, penden hem in hun gloed vast als een insect op het zwarte vilt van een vitrine. Nick worstelde verder. Voor zijn geestesoog zag hij de overgespoten bumper en een lichaam dat verminkt op de middenlijn lag.
  
  Hij was aan het einde van de dam. De berm van de snelweg werd breder, helde af naar een dicht bosje met ruwe dennenbomen die zich aan de waterkant met wortelbomen vermengden. Hij dook in hun beschutting en gleed en slipte over het losse grind. De auto was nu vlak achter hem. Nick keek om. Het was een blauwe Oldsmobile, niet de witte sportwagen. Terwijl de wagen langs schoot, zag hij de nieuwsgierige gezichten van een ouder echtpaar dat naar hem keek.
  
  Maar Nick bleef niet staan. Hij maaide zich een weg door de droge, knappende takken tot hij niet meer in staat was nog een stap te doen. Toen viel hij op de grond en liet de duisternis over hem golven ...
  
  
  
  Nick kwam moeizaam weer tot bewustzijn door het gebrul van motoren. Zijn ogen gingen open, knipperden weer even dicht, een ogenblik verblind door de lichtgloed. Hij smeet zijn lichaam opzij, tastte naar het pistool dat er niet was - en ontdekte dat hij vast zat tussen de takken. Door het scherm van kromgegroeide dennen zag hij water, lucht, de dam. En hij hoorde de motoren - van een diepzeevissersboot die net onder het scherm opdook. De twee vier meter lange hengels lieten hun snoeren van de achtersteven vieren. Een snelle motorboot dreunde dicht voor de kust langs en de waterskier aan de lijn erachter voerde strakke slaloms uit over de golven van het kielzog. Nick haalde diep adem en kwam moeizaam overeind. Het was een sprankelende, prachtige dag. De enige dissonant waren de verborgen, kapotte pijlers van de vangrail. Deze bewezen dat de gebeurtenissen van de vorige avond hadden plaatsgevonden en geen nachtmerrie waren. En als dat het geval was, hoe zat het dan met het gevoel dat de Seminole met het scherpe gezicht was teruggekomen en vragen had gesteld? Was dat nachtmerrie of werkelijkheid? Zelfs nu, als hij zijn ogen sloot tegen de pijnlijke schittering van zonlicht op water, zag hij de gelige wolfstanden boven zich in het duister grijnzen.
  
  Nick streek met zijn handen over zijn lichaam. Afgezien van een kloppende nek en iets dat op een gescheurde spier in zijn rechterschouder leek, was hij nog heel. Hij betwijfelde of dat het geval zou zijn geweest als Deputy Goodbody inderdaad was teruggekomen. En toch werd, terwijl hij weer tegen de grindhelling naar boven kroop, die indruk sterker. Op de snelweg wachtte hem een akelige schok. De patrouillewagen was verdwenen. Iemand was teruggekomen en had hem opgehaald. En als iemand was teruggekomen, moest hij het struikgewas in de omgeving doorzocht hebben, wetende dat Nick nog in de buurt moest zijn. En als die iemand hem had gevonden, zou hij hem toch ondervraagd hebben? En als hij was ondervraagd, had hij dan gepraat? En als hij had gepraat, hoeveel had hij dan verteld?
  
  De vragen kwelden Nick bij elke stap van de lange, pijnlijke tocht terug over de Overseas Highway. Het had geen zin naar Big Pine terug te gaan. Na de gebeurtenissen van de vorige avond kon hij daar niets meer doen, was zijn camouflage misschien doorzien. Hij moest nu terug naar Miami en contact met Hawk opnemen.
  
  Nick hield op het Torch Viaduct een melkwagen aan die naar Key West ging. Zich voor gestrande automobilist uitgevend haalde hij de chauffeur over hem een lift naar Little Torch te geven. Daar nam hij de bus naar Miami. De drie uur durende reis gaf Nick de gelegenheid zijn gedachten te ordenen en ze te rangschikken in de kortste, meest beknopte vorm voor overdracht naar het hoofdkwartier van AXE in Washington.
  
  Hij stapte vlak voor Coral Gables uit de bus en nam een taxi naar South Miami. Daar liep hij, schijnbaar doelloos, enkele minuten rond over de met palmen begroeide campus van de Universiteit van Miami. Toen, ervan overtuigd dat hij niet was gevolgd, nam hij de bus naar Coconut Grove.
  
  De voorzorgsmaatregelen waren tijdverspilling.
  
  Er was al een bezoek gebracht aan Bensons flat. Nick bekeek de ruïne. De kastdeur hing aan een scharnier open, de inhoud her en der verspreid. De bureauladen zagen er uit of ze door een orkaan overvallen waren. Bensons koffers waren uit elkaar gescheurd; zelfs de matras was opengesneden. Elk voorwerp dat te maken had met de persoonlijkheid en het beroep van 'Charles Mackley' was grondig onderzocht en een terloopse blik op sommige papieren die waren gevonden, bevestigde dat 'Mackley' op zijn beurt naar Benson had geleid.
  
  En hoe zat het met Nick Carter?
  
  Hij deed de deur snel achter zich op slot en liep naar de ingebouwde airconditioner. Een paar snelle bewegingen met een schroevendraaier en de grille kwam los. In het toestel lag het opzettelijk aangebrachte stof onaangeroerd door vingerafdrukken en daar stond Oscar Johnson, de enige schakel in de flat tussen Agent N3 en AXE.
  
  Nick zuchtte van opluchting. Hij had kennelijk gepraat -die injectie uit de ring van de sheriff moest een op scopolamine lijkend preparaat bevat hebben. Maar de intense psychologische training die Nick van de psychiaters van AXE had ontvangen, had vrucht gedragen. Hij had zijn camouflage niet verraden. Hij had slechts feiten genoemd die betrekking hadden op 'Charles Mackley.'
  
  Terwijl hij de kortegolfzender inschakelde, keek Nick nogmaals de kamer door. Er zat hem iets dwars. Een vagelijk zoete geur mengde zich in de bijna ongelooflijke verschaaldheid. Het was zeer flauw, nauwelijks bespeurbaar. Maar Nick had het te vaak in zijn loopbaan geroken om het niet onmiddellijk te herkennen. Bloed! En met dat besef kreeg het ordeloze patroon opeens een duidelijke vorm. Deze kamer was niet zomaar doorzocht, besefte hij. Er was gewelddadig in gevochten.
  
  En toen had hij geen tijd meer om ergens aan te denken. Het beginsignaal flikkerde. Hawk wachtte op zijn rapport.
  
  Het kostte Nick ongeveer zes minuten om de situatie gedetailleerd weer te geven. Hij eindigde met te zeggen: 'Ik ga me van Mackley ontdoen. Hij is er bij.'
  
  Een reeks zinloze vibraties flitste door de ether van Washington en kwam uit de ingewikkelde spraakomvormer in de ontvanger te voorschijn als Hawks stem. 'Correctie,' zei het hoofd van AXE droog. 'Niet er bij, maar dood.'
  
  Nick fronste. Hij vroeg om nadere toelichting.
  
  'Vanmorgen vroeg gebeurd,' zie Hawk. 'Vriend Benson hoopte kennelijk weer in de gunst van zijn CIA-meerderen te komen door een eigengemaakt elektronisch waarschuwingsapparaat te installeren dat zou afgaan als iemand zijn oude flat doorzicht. Geheel zonder machtiging, natuurlijk. Hoe dan ook, Benson had dienst in de verbindingskamer in Miami toen het afging. Hij ging meteen naar de flat. Ze gingen hem achterna, maar het was te laat. Hij was door het hoofd geschoten. Hij moet degenen die aan het zoeken waren verrast hebben, maar werd overmeesterd. De zoeker - of zoekers - waren al weg voordat de andere agenten aankwamen.'
  
  Nick voelde een flits van medelijden jegens Benson, zette het toen van zich af. Aan medelijden had je niets in dit bedrijf. Niettemin, de snelheid en grondigheid waarmee Bensons lijk door zijn collega's was verwijderd, was op zichzelf een vernederend grafschrift op een ongelukkige loopbaan. Het leek wel een ontkenning van de CIA dat er ooit een man die Ralph Benson heette had bestaan.
  
  Zoals gewoonlijk scheen Hawk zijn gedachten te raden. 'We hebben geen tijd voor spijt, N3.' De stem klonk dringend. 'Schud je camouflage af en verlaat de flat onmiddellijk. Deze zaak is nog kritieker geworden sinds ons laatste gesprek. Er is een particulier rusthuis in Surfside, The Sea View. Het is grondig gecheckt. Je duikt daar onder en wacht tot er contact met je wordt opgenomen. Eerder verroer je je niet. Dit is uiterst belangrijk. Heb je me begrepen?'
  
  Nick zei dat hij hem had begrepen en verbrak geruisloos het contact. Er was geen tijd om nog meer te zeggen. Bij de deur klonk een zacht ruisend geluid van iets - waarschijnlijk celluloid - dat langs het slot gleed.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 6
  
  
  
  
  De deur zwaaide met een zacht kraakgeluid open. Schoenen met zachte hakken kwamen langzaam geruisloos de kamer binnen. Nick gaf ze de helft van de tijd die nodig was om aan de andere kant van de deur te komen, liet toen een lang, lenig been en een lange, gespierde arm uitschieten. De pezige figuur kwekte van verbazing en schrik. Zijn voeten schoten onder hem uit en zijn pistool wees een nutteloze seconde naar het plafond voor het op de grond kletterde.
  
  Het was moeilijk te zeggen wie het meest verbaasd was - Nick of de indringer.
  
  Kapitein Cleggs verkouden ogen puilden uit alsof hij spoken zag. 'Jij!' kraste hij. 'Wat is er aan de hand? Ik wou ...'
  
  'Alleen maar op me schieten?' Nicks mond glimlachte, maar in de diepten van zijn koude grijze ogen wentelde een haai rond. De andere man rilde toen hij het zag. Zijn handen gingen naar zijn broekzak. Nick zei: 'Ik hoopte al dat je dat zou doen.' Zijn staalharde vingers sloten zich om Cleggs pols. Duim en wijsvinger persten. De pols knapte als een kippenbotje. De man brulde en drukte de onbruikbare hand tegen zijn borst.
  
  Nick stak zijn hand in Cleggs zak. Het was zo'n extra-diepe zak waar vissers de voorkeur aan geven - en dat gold
  
  ook voor het lange mes erin.
  
  Clegg was de laatste figuur die Nick had verwacht door de deur te zien komen. Zelfs nadat hij hem naar sheriff Grainger had zien rennen, had zijn instinct Nick verteld dat de charterkapitein slechts de bevelen van de sheriff opvolgde en iedereen aangaf die vragen stelde over het auto-ongeluk. Nu wist hij het niet zo zeker meer. Misschien had dat ongeluk nooit plaatsgevonden. Misschien was Ingra Brand er niet bij betrokken. Hij had er tenslotte alleen Cleggs woord voor. Misschien had Clegg alles wel gelogen.
  
  Daar zou het mes achter moeten komen.
  
  'Daar gaan we weer,' zei Nick en hij beproefde de scherpte. Dit was in wezen een karwei voor een delicate stiletto zoals Hugo, maar Hugo bevond zich in Washington met de rest van N3's wapens. Dus moest een bot vissersmes de vragen stellen. Het zou bloederig worden, maar Nick had geen keuze. Deze keer moest hij tot het uiterste gaan.
  
  Hij rolde Clegg op zijn buik en sneed zijn hemd op de rug open, zonder zich veel te bekommeren om het kippenvel eronder. Clegg ratelde onsamenhangend. Nick had het gevoel dat dit geen komedie was. De man was volkomen in paniek. Hij had een uiterst lage pijndrempel. Nick was er zeker van dat hij de waarheid te horen zou krijgen - en snel ook.
  
  Het mes beet in Cleggs verkrampte schouder toen Nick vroeg: 'Heb jij dat verhaaltje over dat auto-ongeluk verzonnen?'
  
  'Nee, ik zweer het, het is gegaan zoals ik zei,' snakte Clegg, terwijl hij kronkelde onder het mes. 'Ik zag dat het meisje hem aanreed en wegreed. Grainger heeft nooit gezegd dat ik niet mocht vertellen hoe het gebeurd was, alleen dat ik het hem moest laten weten als iemand ernaar vroeg. Dat heb ik gedaan. Hij zei dat ik honderd dollar zou krijgen als ik het hem vertelde.'
  
  Het mes stak weer, een stukje dieper. Clegg gilde. 'Ik zweer het,' hijgde hij. 'Haal dat mes weg. Ik zal je alles vertellen. Het groeit me boven mijn kop. Ik wil er uitstappen, maar Grainger laat me niet gaan. Elke keer is er weer iets anders dat ik moet doen. Ik ben bang voor die griezel. Hij zei dat hij me zou vermoorden als ik niet meewerkte.' Het mes stak, draaide, trok zich terug en doorstak kwiek het achterwerk. Boven Cleggs onsamenhangende kreten uit zei Nick: 'Ik hoop voor jou dat dat de waarheid is, anders vermoord ik je - alleen wat langzamer. En vertel me nou alles wat je van sheriff Grainger weet.'
  
  'Hij is geen echte sheriff,' hijgde Clegg, terwijl het zweet langs zijn nek droop. 'Meer een particuliere smeris. Atchinson had hem voor Senior City in dienst genomen. Hij werkt daar ongeveer een half jaar.'
  
  'Atchinson?' vroeg Nick verbaasd.
  
  'Ja, die heeft alles voor het zeggen op Big Pine,' kreunde Clegg.
  
  'En hoe zit het met Graingers deputy, Goodbody?'
  
  'Die wacht beneden,' snakte Clegg en er klonk opeens hoop in zijn stem. 'Ja, je kan me beter loslaten, anders komt hij hier boven!'
  
  Het mes beschreef een trage zigzagbeweging, vlak onder het linkerschouderblad. Het bloed welde op. Er was geen tijd voor subtiliteiten. Nick wachtte tot Cleggs kreten waren bedaard, vroeg toen wat hij in Miami uitspookte.
  
  'Hij dwong me om met hem mee te gaan. Om jouw flat te doorzoeken.'
  
  Ditmaal beet het mes nog dieper. 'Je hebt een man vermoord van wie je dacht dat ik het was, hè?'
  
  Clegg schudde zijn hoofd. 'Ik niet, dat zweer ik! Dat heeft hij gedaan.'
  
  'Waarom heeft hij je hier weer naar toe gestuurd?'
  
  'Om iets na te gaan - op het lijk.'
  
  Nick bevroor. Zijn ingebouwde waarschuwingssysteem zoemde.
  
  Te laat. Uit de richting van de deur klonk een scherpe klik. De zijkant van Cleggs gezicht spatte als een gebarsten tomaat uit elkaar. Nick tolde naar rechts, met het mes in de hand, en kwam op een knie omhoog. Door de half geopende deur zag hij Deputy Goodbody. Hij had een pistool in zijn ongekwetste hand. Het wapen mondde uit in een dikke zwarte cilinder. De Seminole grinnikte met zijn gele tanden terwijl de geluiddemper in Nicks richting zwaaide. Het pistool klikte weer. Heet vuur vrat aan Nicks schouder. Hij wierp het vissersmes - eerder als afleidingsmanoeuvre dan om te doden.
  
  De afleiding duurde lang genoeg, zodat Nick met drie lange, verende passen bij Goodbody kon komen. Zijn knie ging omhoog en trof de platte, pezige maag. Hij liet zijn arm vallen in een karateslag die de pols van de man versplinterde. Het pistool kletterde op de grond. Maar Goodbody zag kans met de stramme vingers van zijn andere hand een slag op Nicks keel los te laten - met de hand die gespalkt was. Nick kokhalsde en zag rode lichtjes voor zijn ogen. Hij was zich ervan bewust dat hij opzij gesmeten en overvallen werd door een grommend beest van een man en hard tegen de tegelvloer van de gang gebeukt werd.
  
  Hij liet zich gedurende een bedrieglijk ogenblik geheel slap worden. Toen hief hij plotseling zijn knieën op en trapte uit alle macht. Het gewicht vloog weg. Nick sprong op zijn voeten en voelde de woede in hem ontploffen. Goodbody was eveneens overeind gekomen. Een lemmet flitste uit de spalk. Nick greep de uitgestrekte arm, trapte wild met zijn rechtervoet en draaide de gevangen arm van de deputy om tot de elleboog in een afzichtelijke onnatuurlijke hoek omhoog naar het gezicht wees, zodat de punt van het knipmes tegen Goodbody's keel drukte. 'En praten!' De woorden klonken als pistoolschoten. Goodbody grijnsde tegen Nick, maar er stond een zieke gloed in zijn ogen. Hij rukte zijn hoofd wild naar rechts en spietste zich op zijn eigen mes. Het werd behendig gedaan. De slagader werd doorboord. Het bloed spoot onder het mes weg terwijl de man zich tegen het mes duwde dat hem aan het doden was, en hij drukte het steeds verder in zijn keel. De gele wolfstanden werden voor de laatste keer op elkaar geklemd. Goodbody zoog zijn laatste adem pijnlijk in. Toen boog hij door de knieën en viel neer.
  
  Nick sleepte hem aan zijn voeten de flat in en legde hem neer naast Clegg. Hij deed de deur op slot en fouilleerde de twee lichamen. Geen van beiden had iets bij zich. Zelfs geen masker. Ze hadden hun eigen gezicht. Maar toen Nick naar Goodbody keek, vroeg hij zich af of hij werkelijk de gezichtstrekken van een Seminole Indiaan had. Ze konden even goed die van een Chinees zijn! En waarom had Goodbody hem daar op de keys niet gedood? Hij had alle gelegenheid gehad. En nog iets - wat had Clegg op het lijk van Benson moeten zoeken? Wacht even, dacht Nick - zijn lichaam! Want ze hadden natuurlijk gedacht dat het zijn lijk was.
  
  Opeens angstig trok Nick zijn kleren uit. Het kostte hem nog geen minuut om het kleine prikgaatje van de naald te vinden.
  
  
  
  Het gemurmel van stemmen werd duidelijker. Een hand pakte zijn arm, voelde naar zijn polsslag. Nick deed zijn ogen in een verblindend witte wereld open. Een deel van het wit maakte zich los uit de rest en boog zich naar hem over. Een vrouwenstem, vlakbij zijn gezicht, zei: 'Hij komt bij, dokter.'
  
  'Dank u, zuster Lyons,' antwoordde een mannenstem. 'Zoals ik al zei, meneer Byrd, er is geen structurele averij. Dit soort operatie komt steeds meer voor. De patiënt openmaken, al zijn bloed uit het lichaam pompen, het door een filter halen en weer in hem terug pompen. Het is natuurlijk de filter zelf die zo opmerkelijk is. Het laat het bloed doorgaan, maar vangt de zieke cellen op.'
  
  'Ah, erg doeltreffend, lijkt me,' kuchte een droge stem die Nick even goed kende als zijn eigen stem. Hij draaide zijn hoofd een stukje naar rechts - en zag Hawk erg onbehaaglijk naast het bed zitten, met een bos bloemen in de hand. Zelfs in zijn verzwakte toestand kon Nick een grijns niet onderdrukken bij deze incongruente aanblik. De lederachtige oude man beloonde hem met zijn koudste glimlach. 'Kan iemand deze alstublieft van me overnemen,' zei hij, terwijl hij vol afkeer naar de bloemen keek.
  
  'Ja, de zuster zal ervoor zorgen,' suste de dokter. Hij knakte met de vingers. 'Zuster Lyons, zorg ervoor dat meneer Byrd en de patiënt de komende minuten niet worden gestoord. Ik ben ervan overtuigd dat ze heel wat te bepraten hebben.'
  
  Terwijl het verdovingsmiddel uitgewerkt begon te raken, keerde het allemaal terug tot Nick - hoe hij de prik op zijn arm had gevonden, contact met AXE had opgenomen en opdracht had gekregen zich onmiddellijk te melden bij het Verpleeghuis Surfside, dat in wezen een zeer geheim medisch centrum van de CIA was. De rest was echter vaag. Hij herinnerde zich uitgebreide proeven, de aankomst van Hawk, gepraat over bloedtransfusies, een operatie.
  
  'Hoe lang ben ik al hier?' vroeg hij.
  
  'Drie dagen,' antwoordde Hawk.
  
  Nick trok verbaasd de wenkbrauwen op. Hij probeerde te gaan zitten. Hawk zei: 'Hou je maar rustig. Je kunt morgen pas weg. En zelfs daarna moet je nog twee dagen volslagen rust houden, dan nog een paar proeven om te zien of ze alles uit je gefilterd hebben.'
  
  Nick vroeg met enige belangstelling wat ze precies uit hem hadden gefilterd. 'Onze mensen noemen het X-L Vloeistof,' antwoordde Hawk op de enigszins pedante toon die hij altijd gebruikte als hij het nieuwste wapen in de uitrusting van de spion noemde. 'Een substantie die lijkt op Polonium 210. Als het in de bloedsomloop wordt gebracht, werkt het als een schild waar alpha-deeltjes op afstuiten en op die manier de plek waar het slachtoffer zich bevindt aanduiden op eenzelfde manier als bij radar. Maar in plaats van een scherm wordt een ontvangstapparaat gebruikt dat erg op een Geigerteller lijkt. Als het slachtoffer benaderd wordt, worden de signalen sterker; bij elke kilometer afstand tussen slachtoffer en ontvanger worden ze zwakker. Met een richtingzoeker kan de locatie van het slachtoffer precies bepaald worden. Het is effectief binnen een radius van veertig kilometer, al zijn ze nu aan het experimenteren met een vloeistof die werkzaam is binnen een straal van driehonderd kilometer.'
  
  Nick floot zacht. 'Een lopend doelwit!' zei hij. 'Geen wonder dat ze me niet vermoord hebben.' Hawk begon op zijn stoel te schuifelen. Nick wist wat hem dwars zat. 'Ga uw gang, mij kan het niet schelen,' gniffelde hij, 'en ik ben er zeker van dat het de zuster ook niet kan schelen.' Dankbaar trok Hawk een sigaar uit zijn vestzak en beet het topje eraf. 'We wisten dat de Russen een eigen versie van de vloeistof hadden,' zei hij, terwijl hij een lucifer aanstreek op zijn schoenzool, 'maar nu ziet het ernaar uit dat de KLAUW het ook heeft.' Hij zweeg even. 'Ik wil hier niet te veel meer tegen je zeggen,' vervolgde hij. 'De CIA beweert dat het hier volkomen veilig is, maar daar we geen kans hebben gehad dat zelf te controleren, zoek ik binnen een paar dagen wel een andere manier om met je in verbinding te komen.'
  
  Beide mannen zwegen een ogenblik - de een had het druk met het puffen aan zijn sigaar, de ander dacht aan de vorige keren dat hij was ingezet tegen Judas, de aartsmisdadiger van de KLAUW, de Speciale Afdeling van Rood China voor het zaaien van haat, moord en oorlogskiemen. 'Overigens,' zei Hawk, terwijl hij een blauwzwarte rookwolk uitblies die Nick bijna deed stikken, 'we zijn er wel bijna zeker van dat die Clegg legitiem was. We hebben zijn achtergrond tot aan zijn geboorte kunnen nagaan. Hij was gewoon een hebzuchtige, sluwe figuur die te diep in de zaak verwikkeld raakte.'
  
  'En Goodbody?'
  
  'Hij en sheriff Grainger schijnen het afgelopen jaar geboren te zijn,' zei Hawk. Hij zocht in zijn zakken. 'Ik heb hier een foto die een heleboel verklaart.'
  
  'Maar wat ik niet snap is waarom Goodbody en Clegg voor de tweede keer naar Bensons flat zijn gegaan.'
  
  'Dat zat ons ook dwars,' zei Hawk, 'tot we de X-L ontvanger in Goodbody's auto vonden. We hebben hun bewegingen aldus samen kunnen vatten: ze reden naar Miami om Bensons flat te doorzoeken, werden door hem op heterdaad betrapt en vermoordden hem, sloegen toen op de vlucht, Op de terugweg naar de keys moeten ze volgens ons de bus gepasseerd zijn waar jij in zat, en de ontvanger reageerde heftig, waarop ze begonnen te vermoeden dat de man die ze hadden vermoord jij niet was. Toen zijn ze naar Miami teruggegaan om het lichaam te controleren. De rest weet je.'
  
  Nick bekeek de glanzende foto die Hawk hem had gegeven. Het was een luchtfoto van een uitgespreide reeks eilandjes. 'Lijkt op de Florida Keys,' zei hij.
  
  'Ja, de Pine-groep om precies te zijn,' zei Hawk. Hij gaf Nick een stukje calqueerpapier waarop de omtrek van elk eiland met inkt was ingetekend. 'Dit is een tekening van de werkelijke eilanden, gemaakt naar een foto die onder dezelfde weersomstandigheden van dezelfde hoogte is genomen. Het verste eiland is Peligro. De golvende rand aan de bovenkant van het papier is Cape Sable in de Everglades, veertig kilometer naar het noorden.'
  
  'Werkelijke eilanden?' vroeg Nick fronsend. 'Waar is deze foto dan van?' Hij legde er het calqueerpapier op, en zag dat de inkt elke inkeping van de foto volgde.
  
  'Draai maar om,' zei Hawk.
  
  Nick deed het. Op de achterkant stonden woorden en hij las:
  
  
  
  SATELLIET LUCHTVERKENNINGSFOTO GENOMEN BOVEN HET KOKONOR MEER IN PROVINCIE TSJINGAI, CENTRAAL CHINA, MET KUNSTMATIGE EILANDEN AANGELEGD TUSSEN 3/11 EN 12/6.
  
  
  
  Nick keek scherp op. 'Ja, precies,' zei Hawk en legde een waarschuwende vinger tegen zijn lippen. 'Er steekt nog meer achter. Maar dat moet wachten.'
  
  De deur was opengegaan. Nick bewoog zijn hoofd om te proberen te zien wie er was binnengekomen, maar zijn uitzicht werd geblokkeerd door een scherm. De stem van de verpleegster zei: 'Ik ben bang dat u nu weg moet, meneer Byrd.'
  
  Hawk stond op en zei: 'Rust goed uit, jongen. Ik ga nu naar huis, maar ik neem gauw contact met je op. Ik heb de afgelopen paar dagen een aantal boeiende markttips gekregen,' voegde hij eraan toe, terwijl hij de foto's in zijn zak stak en naar de deur liep.
  
  Er klonk een snakkend geluid uit de mond van de verpleegster. 'Meneer Byrd!' hoorde Nick haar scherp en verwijtend zeggen. 'Die stinkende, smerige sigaar! Hoe durft u? Het is een wonder dat de patiënt nog leeft! Ik kan mijn rug ook geen moment keren!'
  
  Een brede grijns trok over Nicks gezicht. Iedereen op het hoofdkwartier van AXE had weleens dezelfde verontwaardiging gevoeld jegens de goedkope stinkstokken die de oude heer rookte, maar niemand had ooit gedurfd zijn bezwaren zo dramatisch onder woorden te brengen. Nick hoorde Hawk vinnig antwoorden: 'Kom, kom, zuster Lyons, het is helemaal niet nodig uw beroepsijver zo te overdrijven.'
  
  De deur ging dicht. 'Wilt u op uw zij gaan liggen,' klonk de efficiënte stem van de zuster. 'Met het gezicht naar de muur. Het is tijd voor uw massage.' Nick probeerde een glimp van haar gezicht op te vangen, maar ze stond met haar rug naar hem toe toen ze naar de wasbak liep en de warmwaterkraan opendraaide. Hij haalde zijn schouders op. Aan haar stem te oordelen een uitgedroogd slagschip. Hij draaide zich voorzichtig op zijn zij en de doffe pijn in de schouderwond keerde terug.
  
  Ze stond nu naast zijn bed. De dekens werden weggetrokken, zijn pyjamabroek ging omlaag. Zonder iets over zijn littekens te zeggen begon ze, waarbij haar handen met sterke, nauwkeurige en ervaren bewegingen werkten. Na enkele ogenblikken sloeg ze ferm op zijn billen. 'Okay, op uw rug!' beval ze.
  
  Terwijl hij zich omdraaide, waarbij hij zich enigszins onbehaaglijk met zijn naaktheid voelde, werd hij met een heet en nat ding in het gezicht geslagen. Goeie God! dacht hij. Nou nog een warme handdoek. Was dat absoluut nodig? Maar hij ging zuchtend liggen, want zijn lichaam werd nu gebaad in een verrukkelijk gevoel. De bewegingen van de verpleegster hadden opeens hun beroepsmatige gezag verloren. Haar handen waren zacht, treuzelend, bewogen met een zacht ritme. Het was een doordringende, heerlijke gewaarwording en Nick gaf zich eraan over. Toen voelde hij de handen opeens naar zijn middengedeelte glijden en wat ze daar nu deden was geen verpleegsterswerk!
  
  Een verbijsterde grijns trok over zijn gezicht. 'Nou jaaa, zuster Lyons!' gniffelde hij.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 7
  
  
  
  
  De vrouw die Nick zag toen hij de warme handdoek van zijn gezicht trok, was geen uitgedroogd slagschip. Evenmin was ze een verpleegster met de naam zuster Lyons, hoewel ze wel een verpleegstersuniform droeg. Terwijl Nick haar met ongelovige verbazing bekeek, zag hij wat hij het eerst had gezien op een warme septemberdag in Vak 33 van het Yankee Stadion en daarna aan boord van een rond-de-wereld straalvliegtuig op weg van Bombay naar New Delhi: zachte, koperkleurige huid, hoge jukbeenderen, een gulle mond die zorgvuldig gelipstickt was om de natuurlijke schoonheid te benadrukken, ogen die bijna amandelvormig waren, weelderig, donker haar dat in kleine krulletjes onder een malle verpleegstersmuts uitkwam, subtiel gewelfde heupen, slanke taille en, onder het gesteven wit van haar uniform, een hoge, stevige boezem die allerlei verrukkelijke gedachten - en herinneringen - opriep.
  
  Zuster Lyons, alias Julia Baron uit New York, Londen en Peking, boog zich naar voren en kuste hem teder. Nicks hart gloeide toen hij de parfum opsnoof die hij zelf de bijnaam 'Drakenvrouw' had gegeven. Zijn Julie. Zo zelden gezien; zo diep bemind. 'Julie, schatje, liefje,' fluisterde hij, 'laat me je nog eens bekijken.' Ze richtte zich glimlachend op en liet de enigszins scheve tanden zien die haar gezicht, wat hem betrof, volmaakt maakten. 'Je ziet er nog steeds even mooi uit,' grinnikte hij, 'maar niet mijn idee van een verpleegster.'
  
  Julies dromerige kattenogen glinsterden geamuseerd. 'Nou, dan staan we kiet. Want jij lijkt me ook niet erg ziek. Hallo, spierbal. Hallo, litteken. Hallo daar ...' Ze ging op het bed zitten en streelde zijn ferme spieren met haar vingertoppen. 'Mooi monster, wat heb jij uitgespookt?'
  
  'Er is geen twijfel mogelijk,' gniffelde Nick. 'Jouw opkomsten worden steeds spectaculairder. Maar heb je al bedacht wat je bij wijze van toegift moet doen?'
  
  'Pas op,' zei ze. Ze stond op, liep naar de deur, deed hem op slot en draaide het plafondlicht uit. Toen ze naar het bed terugliep, knoopte ze snel het verpleegstersuniform open. Het gleed over haar heupen op de grond. Ze stapte eruit en was, afgezien van haar gordeltje en nylons, glorieus en onbeschaamd naakt. 'De hoofdzuster zei dat we op spoedgevallen voorbereid moesten zijn,' zei ze glimlachend.
  
  'Ik geloof dat dit het soort ziekenhuis is dat me bevalt,' murmelde Nick, terwijl hij haar in zijn armen nam. Haar mond gaf mee onder zijn kus, opende zich. Hun tongen ontmoetten elkaar. Zijn hand vond een van haar prachtige borsten, voelde hem onder zijn vingertoppen rijzen en dalen. Hij nam de zachte, zwellende heuvel in zijn hand, kneep toen zacht.
  
  'Oh, wat heerlijk, lieve Nick,' murmelde ze en haar lippen gleden met snelle lichte kussen over zijn gezicht, streken langs zijn mond, zijn oogleden, zijn gespierde keel. 'Het is al zo lang geleden.'
  
  'Ik zal wel moeten vragen wat je hier doet,' fluisterde Nick, 'maar ik ben bijna bang om het te horen.'
  
  'Ik ben je lijfwacht, schatje,' hijgde ze in zijn oor, 'ik mag niemand in je buurt laten komen zolang je hier bent.'
  
  'Dan is dit de manier om daar voor te zorgen,' gniffelde Nick. En toen was er geen tijd of neiging meer om te praten. Hij hief haar op het bed en drukte zijn lange lichaam tegen haar aan en liet zich in haar glijden. Ze verwelkomde hem met gespreide armen, trok hem dicht tegen zich aan. Met haar was er geen strijd - slechts twee prachtige lichamen die zich aan elkaar vastklemden en ritmisch deinden, samensmolten, zich concentreerden op het volmaakte gevoel van de ander, terwijl ze de laaiende vlammen van hun wederzijdse hartstocht in een enkel brullend vuur deden oplaaien.
  
  Ze fluisterden koosnaampjes die naar herinneringen aan vroegere ontmoetingen verwezen. Het gefluister stierf weg in stilte en toen begon te heftig te kreunen, omdat ze zijn lichaam en zijn intense bewegingen voelde. Ze reageerde met haar stevige, soepele dijen, tot haar roze tepels en de trillende heuvel van haar buik een gestage vlek van beweging onder hem werd. En toen ontplofte de zwarte nacht in rood, opende zich scheurend onder hen, en de wereld zakte weg onder hun voeten. Zo kwam het hun tenminste voor.
  
  En Nick zei: 'Julie, van jou hou ik.'
  
  En zoals altijd meende hij het.
  
  
  
  Afgezien van het paar dat op een grote badhanddoek lag, was het strand verlaten. Kleine golven krulden lui om in het spiegelende water van Biscayne Bay en braken op een laag roze schelpen die aan hun voeten lag. Duikmaskers en flippers lagen naast hen. Het zongebruinde, zoutgevlekte paar lag in eikaars armen te fluisteren en te lachen. Twee martiniglazen en een thermosfles stonden binnen handbereik.
  
  Ze hadden de afgelopen twee dagen gezwommen en gelachen en de liefde bedreven en slechts enkele keren hadden ze mensen in hun buurt gezien. De kleurige skyline van Miami Beach lag op de horizon, maar Key Biscayne, hoewel door een dam met het vasteland verbonden, had op een andere planeet kunnen liggen. De man hief zijn glas, lachte tegen het meisje en zei: 'Op de wittebroodsweken, schat.' Hij dronk het glas leeg en pakte de thermosfles, hield hem tegen zijn oor en schudde. 'Oh, oh,' zei hij, 'ziet ernaar uit dat de wittebroodsweken afgelopen zijn. Maar toch was het slim van paps om hem te sturen.'
  
  De thermosfles was die ochtend per express gearriveerd, geadresseerd aan 'De heer en mevrouw Finch, Key Colony House, Key Biscayne,' en de man achter de balie had hem, volgens de instructies, ijlings naar het jonge echtpaar gebracht, zijn fooi ontvangen en mevrouw Finch horen roepen: 'Oh, wat leuk! Het is een van die zelfkoelende thermosflessen!' En meneer Finch had gezegd: 'Net wat we voor een picknick nodig hebben. Ik zal de bar een stelletje wodka martini's laten mixen.'
  
  Nu lagen de jonggehuwden op het strand en keken ernstig naar de thermosfles. 'Zullen we?' mompelde meneer Finch en zijn bruid knikte. Hij trok een gekarteld metalen plaatje uit de dop en duwde het in de kleine koeleenheid aan de onderkant. Toen, dicht bij elkaar zittend en elk een andere richting uitkijkend, luisterden ze naar langzaam snorrend geluid in de thermosfles dat nu sneller werd. Een iele, metalige stem begon te spreken. Hoewel ver weg en vrij uitdrukkingsloos, was de identiteit van de stem onmiskenbaar. Het was geen geest in de fles, maar Hawk die tegen 'de heer en mevrouw Finch', alias Nick Carter en Julie Baron, sprak.
  
  'Luister goed,' zei de stem. 'Deze band vernietigt zichzelf na afloop. Ik geef de inlichtingen maar een keer. Klaar? Terwijl Hawk van tien begon terug te tellen, keek Nick naar Julie en zij beduidde met haar ogen dat het strand aan haar kant verlaten was.
  
  '... nu, nummer één: Satelliet Luchtverkenningfoto van kunstmatige eilanden in het Koko Nor Meer in de provincie Tsjingai. Daar zal ik niet over uitweiden omdat ik er zeker van ben dat Julie dat al heeft gedaan. Het is genoeg te zeggen dat het haar groep van de O.C.I. was die het bestaan heeft gemeld van een Rood Chinese opleidingsschool die tientallen Engelssprekende agenten heeft afgeleverd die zich voor Amerikaans staatsburger kunnen uitgeven. Bovendien heeft haar groep het bestaan gemeld van een nauwkeurige nabootsing van een Amerikaanse stad ergens in Tsjingai. Dit heeft ertoe geleid dat Luchtverkenning de provincie heeft gefotografeerd en daarbij de reeks kunstmatige eilanden heeft ontdekt, jammer genoeg kunnen we niet dichterbij komen dan de foto die ik je heb laten zien. Voorbij dit punt worden vergrotingen onbruikbaar, door atmosferische omstandigheden. Maar ik eet mijn hoed op als die namaakstad niet op een van die kunstmatige eilanden ligt.'
  
  Nick fluisterde gefascineerd. Hij was bereid persoonlijk enkele hoeden op te eten als die stad niet Big Pine was! Nummer twee: Ingra Brand. Toen we haar natrokken zijn we gestuit op een NASA-project dat zo geheim is dat zelfs AXE niet van het bestaan op de hoogte was gebracht.' Nick glimlachte om de wat nijdige toon in Hawks metalige stem. 'Afgezien van de wetenschappers die er rechtstreeks bij zijn betrokken, weten alleen de President en de gezamenlijke stafchefs ervan. Het is op Cape Sable in de Everglades. Daar wordt de krachtigste, meest compacte atoomraket aller tijden gemaakt. Ik kan eraan toevoegen dat hij zo krachtig is dat wie hem ook in handen heeft zijn voorwaarden aan de rest van de wereld kan opleggen - en dat betekent ook de USSR.' De stem zweeg veelbetekenend.
  
  'Het project staat bekend onder de code-initialen PHO, een afkorting van Pay-hay-okee, de naam die de Seminoles aan de Everglades hebben gegeven.'
  
  Nicks donkere wenkbrauwen gingen verbaasd omhoog. Dat was dus de informatie die Ochoa had geprobeerd door te geven.
  
  Hawk zei: 'Ik krijg het direct over de rol van Ingra Brand in het PHO-project, maar eerst wil ik een paar andere dingen afdoen. We hebben diepgaande nasporingen gedaan naar haar vader, naar A. K. Atchinson, Aquacity en dr. Karl Orff. Hier volgen, in het kort, de relevante feiten. Ik begin met Orff. Hij is vierenvijftig, geboren in Praag, een Sudetenduitser, is aan het eind van de oorlog als dp uit Europa weggegaan, heeft eerst een praktijk gehad in de Dominicaanse Republiek, daarna in Cuba. Men heeft me verteld dat hij een zeer bekwaam chirurg is. Heeft Cuba kort nadat Castrp aan de macht kwam verlaten, oefende praktijk uit in Miami. Is drie jaar geleden tot Amerikaan genaturaliseerd. Hij heeft zich nu min of meer uit zijn praktijk teruggetrokken. Woont in Senior City, brengt het grootste deel van zijn tijd met vissen door, maar behandelt af en toe op een onofficiële basis een paar patiënten. Een van hen is professor Gunther Brand, die ongeveer een jaar geleden een hartaanval heeft gehad.'
  
  Nick stak een sigaret op en keek over het strand uit. Het was nog steeds verlaten. Hij keek naar Julie. Ze knipoogde 'Okay.' Ze glimlachten, bogen zich naar elkaar en kusten elkaar - nog steeds de gelukkige jonggehuwden, voor het geval er een sterke veldkijker op hen gericht was.
  
  De schrapende stem van Hawk ging voort. 'De relevante feiten met betrekking tot professor Brand zijn algemeen bekend door de rol die hij heeft gespeeld bij de ontwikkeling van de atoomonderzeeër. Maar bij alle loftuitingen en publiciteit die hij daardoor heeft gekregen, wordt over het algemeen vergeten dat hij vroeger de topman van Hitler was op het gebied van onderwaterideeën, de uitvinder van de snorkel, de tweepersoonsonderzeeër, en van een invasieplan van Engeland onder Het Kanaal door, dat nooit verder dan de tekentafel is gekomen. Zelfs Hitler scheen dat te vergezocht te vinden. Na de oorlog is Brand in Neurenberg vrijgesproken en ijlings naar dit land gebracht, waar zijn achtergrond in de doofpot werd gestopt. Eerlijk gezegd hadden we zijn aanzienlijke talenten nodig. Hij werd aan het publiek gepresenteerd als een "goede, anti-nazistische Duitser". We weten niet wat zijn werkelijke opvattingen zijn. Hij is weinig spraakzaam. Maar de talloze veiligheidscontroles die in de loop der jaren op hem zijn gehouden, laten een fundamenteel a-politieke figuur zien die alleen geïnteresseerd is in het vinden van financiën voorwetenschappelijke onderwaterprojecten.' Hawks stem zweeg even, terwijl de band snorde, ging toen verder: 'Dat is de voornaamste reden waarom hij Senior City had gekozen om na zijn pensionering te gaan wonen. Blijkbaar heeft A. K. Atchinson hem van tijd tot tijd om advies en hulp bij de aanleg van Aquacity gevraagd. Voor zijn diensten ontvangt hij een bescheiden honorarium van de maatschappij van Atchinson en woont hij gratis in Senior City.'
  
  'Wat A. K. Atchinson zelf betreft,' vervolgde het metalige stemmetje, 'zijn we er niet in geslaagd iets te vinden dat niet al overbekend is. Een self-made Texaanse oliemiljonair, midden in de zestig. Een eenzelvige, nogal eenzame man die een hekel heeft aan publiciteit. Levenslang vrijgezel, maar met, tja, wat men zou kunnen noemen een overweldigende belangstelling voor het zwakke geslacht. Heeft meestal een soort harem van starlets, fotomodellen en showmeisjes bij de hand. Heeft zijn villa op Peligro Key voornamelijk laten bouwen om in staat te zijn als een sater te leven zonder bemoeienissen van verontwaardigde moralisten. Niet politiek actief. De officiële verklaring voor zijn besluit om Aquacity aan te leggen was dat hij door zijn oliebronnen in zee belangstelling kreeg voor de mogelijkheid om hele gemeenschappen onder water te vestigen. Maar ons eigen onderzoek heeft een enigszins ander motief opgeleverd.'
  
  Nick spitste zijn oren. Hij boog zich dichter naar de sprekende thermosfles toe en blies rook uit.
  
  'Atchinsons huidige minnares,' raspte de metalige stem, 'of in elk geval zijn huidige favoriete is Kara Kane, een voormalige waterballetteuse uit Miami wier carrière in het slop was geraakt. De oude bok bouwt Aquacity eigenlijk voor haar. Zij wordt de ster van het onderwatertheater daar, zal haar eigen zwemmende corps de ballet opleiden en als gastvrouw optreden van het onderwaterhotel en -restaurant, en in het duikcentrum zal haar eigen serie producten verkocht worden.
  
  'Wat Aquacity betreft,' vervolgde de stem. 'Ons onderzoek heeft niets aan de dag gebracht dat ook maar enigszins verdacht is. Aquaco - dat is Atchinsons maatschappij - heeft van de Key Ontwikkelingscommissie een voorlopige vergunning gekregen voor bouwwerken ter waarde van vijfendertig miljoen dollar in de wateren rond Peligro. Aquaco krijgt drie jaar de tijd om de ontwikkeling tot tevredenheid van de commissie te voltooien, waarna de maatschappij een vergunning voor dertig jaar krijgt. Een aantal vooraanstaande Amerikaanse fabrikanten dragen materialen bij - aluminium, glas, speciale buizen. Aquacity zal, blijkbaar, dienst doen als een soort etalage voor hun onderwaterproducten. Er zijn natuurlijk klachten van de pers geweest over de buitensporige beschermingsmaatregelen rond een zuiver commercieel project, maar Atchinson werkt altijd op die manier. Hij heeft eens gezegd dat hij geen rottige verslaggevers wil hebben rondneuzen, dat het publiek pas te zien krijgt wat hij gebouwd heeft als het klaar is.'
  
  Nick keek nadenkend. Het supergeheime project op Cape Sable bevond zich aan de andere kant van Florida Bay op slechts veertig kilometer afstand van het even geheime Aquacity-project! Als er ooit behoefte was aan een onderzoek naar twee geheime projecten, dacht hij grimmig ... 'En nu de relevante feiten wat Ingra Brand betreft,' raspte Hawks metalige stem. 'Ze is zesentwintig jaar, geboren in Duitsland. Haar moeder is in 1943 omgekomen bij een bombardement op Hamburg. Ze is na de oorlog met haar vader naar dit land gekomen en werd automatisch genaturaliseerd, wat haar in staat stelde met hem op de verschillende regeringsbases te wonen waar hij te werk werd gesteld. Ze is een bijzonder briljant wetenschapper, zeer gewaardeerd op haar terrein, wat het ontwerpen van elektronische circuits is. Ik heb gehoord dat ze vrijwel op haar eentje de cijfer- en analoge circuits voor het brein van de PHO-raket op Cape Sable heeft ontworpen. Ze heeft ook de metaallegering uitgevonden die voor deze circuits wordt gebruikt. Ter harer ere is het Brandinium genoemd - een legering van hafnium en tantalum die een hitte van vierduizend graden kan verdragen.'
  
  Nick floot zacht toen hij probeerde verband te leggen tussen de briljante wetenschapsvrouw die Hawk beschreef en de fraaie, supersexy blondine met wie hij die avond op het strand had liggen kronkelen. Hij slaagde er niet in.
  
  'Dit alles bevredigt me natuurlijk niet,' vervolgde de stem van Hawk, 'en jou ook niet, lijkt me. We gaan Ingra Brand nog eens verder napluizen. Het veiligheidshoofd van Cape Sable scheen niet meer te willen zeggen dan dat ze op het ogenblik een lang rustverlof heeft. Ik vermoed dat hij er niet van houdt dat andere regeringsbureaus zich
  
  met hem bemoeien. Dus moeten we om hem heen. We hebben het al geregeld dat Julie als administratief medewerkster uit de NASA-pool naar Cape Sable gaat. In die kwaliteit heeft ze alle gelegenheid om de veiligheidsdossiers te bekijken.
  
  'Verder is geregeld,' zei Hawk, 'dat jij, N3, ook een bezoek brengt aan de installatie op Cape Sable. Je camouflage is die van een belangrijk veiligheidsofficier uit Washington die een inspectiereis maakt. Je orders, ondertekend door de gezamenlijke stafchefs, arriveren binnen het uur via speciale koerier. Ze worden je persoonlijk overhandigd in het ziekenhuis, waar je nu naar teruggaat voor een laatste medische controle. Ik kan eraan toevoegen dat de koerier Graham van de Redactie is en dat hij alle noodzakelijke kleren en vermommingzaken bij zich heeft.'
  
  Hawk zweeg even, ging toen verder: 'Ik wil dat je die hele Sable-installatie onderzoekt en nagaat of er iets of iemand - al is het maar een kakkerlak - in of uit kan. Maak uitgebreide aantekeningen van elk lek in de veiligheid dat je eventueel tegenkomt. Jij hebt maar een dag om dat te doen, dus je moet snel te werk gaan. Je moet al weer weg zijn voor iemand op de gedachte komt het NASA-hoofdkwartier te bellen om navraag naar je te doen. Dat zou gênant kunnen zijn.'
  
  'Als je de installatie in je dienstauto verlaat,' zei Hawk, 'staat er halverwege Flamingo en Homestead een grijze Mercedes langs Staatsweg 27 geparkeerd. Kijk ernaar uit. Als jij nadert, begint de Mercedes te rijden. Je volgt hem naar een bepaald benzinestation in Homestead. Op het toilet van dat station overhandig je je aantekeningen, je kleren en het gezichtsmasker dat je draagt aan de andere automobilist. Dan ruilen jullie van auto en jij gaat in de Mercedes verder naar het stadje Everglades aan de Golf-
  
  kust, waar een ploeg van de Redaktie op het ogenblik bezig is een kajuitkruiser voor je te verbouwen. Dan ga je verder naar Big Pine Key als Neill Crawford, miljonair, sportvisser en duikenthousiast. Verdere details van je camouflage-identiteit, plus je gebruikelijke uitrusting, liggen in Everglades voor je klaar.'
  
  De stem stierf weg in een zacht gesis.
  
  Nick wachtte enkele ogenblikken om zich ervan te overtuigen dat de thermosfles klaar was. Hij wist dat onder de glimmend zilveren buitenkant de inhoud, waarvan de woorden al waren uitgewist, snel aan het desintegreren was. Toen verwijderde hij de combinatiesleutel en de bandkop, waardoor het toestel onbruikbaar werd, en schudden het grijze poeder uit het binnenste in de oceaan. 'Een bijzonder verhelderende liter martini's,' zei hij, terwijl hij de thermosfles weer in de picknickmand legde. 'En ook verrukkelijke wittebroodsweken, moet ik zeggen.' Julie glimlachte en arm in arm liepen ze het strand op.
  
  Hawk had Nick niet verteld wat hij in Big Pine moest doen. Dat was ook niet nodig. De verwijzing naar zijn gebruikelijke uitrusting was voldoende geweest. Ditmaal zou hij geen knoeier zijn die alle moeite deed om het vuur van de tegenstander aan te trekken, maar Killmaster persoonlijk.
  
  Zijn taak: Vind Judas en zijn leger van KLAUW-agenten en vernietig hen.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 8
  
  
  
  
  'Als je nou op die derde knop op het dashboard drukt, glijdt het voordek naar achteren en ...'
  
  Vier .50 kaliber Browning machinegeweren gleden soepel en geruisloos in positie.
  
  Frankie Gennaro straalde van trots. Hij was het genie van de Redaktie en het verbouwen van de veertig voet lange kruiser, waarop hij en Nick Carter nu in de stuurhut stonden, was zijn tot nu toe beste karwei. Een zwetende ploeg AXE-technici stond onder het zeildoek dat hun werkzaamheden afschermde van nieuwsgierige ogen op de rede van de Barron River, vlak buiten het stadje Everglades. Ondanks de verstikkende hitte grijnsden ook zij, want ze wisten dat zij en hun baas een voortreffelijk karwei afgeleverd hadden.
  
  'Ze kunnen tegelijk en afzonderlijk worden afgevuurd,' zei Gennaro, 'automatisch of met de hand. De batterij richt zich op het doelwit en ontsnapping is niet mogelijk. Er liggen honderdduizend patronen in positie. Het enige wat je hoeft te doen is op deze knop te drukken.' Gennaro stak zijn hand uit naar de rij knoppen en raakte er een aan. 'Zonder de sleutel die je steeds bij je moet hebben,' vervolgde hij, 'werken al die extra dingetjes niet. Voor iemand die hier zou komen snuffelen, zijn het gewoon knoppen die vastgeklemd zitten. Dat is niets ongewoons.
  
  Je weet hoeveel apparaten zo'n boot van vijftigduizend dollar heeft.'
  
  Hij nam Nick mee naar de motoren en zei: 'Jij hebt de gebruikelijke hoeveelheid apparaten aan boord, plus nog wat dure maar normale extraatjes, zoals een Decca Navigator en echolood die van onschatbare waarde zijn in het ondiepe water vol riffen waar jij in gaat opereren.' Hij bleef staan voor de scheepsradio. 'Als je je sleutel hier insteekt,' zei hij, en hij wees op een nauwelijks zichtbare sleuf, 'schakel je Oscar Johnson in voor direct, omgevormd kortegolfcontact met het hoofdkwartier.'
  
  De man van de Redaktie en Speciale Effecten opende nu een luik en wees op de motoren. 'Twee Chrysler 177's,' zei hij, 'standaard voor een boot van deze afmetingen. Maar daaronder hebben we iets heel anders. Een Westinghouse J46-WE-8B turbojet met een nabrander die je 5000 paardenkrachten geeft. Dat betekent een snelheid van bijna 200 km/u. Ik zal je de knop op het dashboard laten zien waar je hem mee start.' Hij voerde Nick terug naar de stuurhut. 'Je moet oppassen dat je niet eerst op deze knop drukt,' zei hij, terwijl hij wees. 'Anders sla je bij zo'n snelheid gewoon over de kop. Hiermee til je de kruiser uit het water op glijders en dan komen er speciale stabilisators te voorschijn.'
  
  Nick grinnikte. 'Geweldig, Frankie, geweldig,' zei hij met oprechte bewondering.
  
  'En het mooiste,' straalde Gennaro, 'om achtervolgers af te schrikken - twee 40mm Bofers, die door deze knop in werking treden en vlak boven de waterlijn vanuit de achtersteven schieten. Bovendien heb je kleine magnesium-bommen die van onder de visstoelen rollen en ontploffen en in het water gaan branden bij contact met de romp van de tegenstander.'
  
  Een uur later stuurde Nick de Mobile Gal door het kanaal naar Indian Key Light en het open water. De naam van de kruiser was opnieuw een snufje van Gennaro. Nicks camouflage-identiteit als Neill Crawford was zorgvuldig zó ontworpen, dat hij samenviel met de echte Crawfords, een rijke redersfamilie uit Mobile in Alabama. En met de turbojet was deze watermeid wel heel erg mobiel!
  
  Tegen de middag bevond Nick zich voor de kust van Cape Sable. Hij zag de roodwitte stellage van de raketbasis boven de wortelbomen en het Spaanse mos uitrijzen. Nog pas gisteren was hij daar geweest om de veiligheidsmaatregelen van het PHO-project nauwgezet te controleren. Hij had geen enkel lek kunnen vinden. Dat had hij geschreven in zijn aantekeningen voor Hawk, met de conclusie: Geloof niet dat het mogelijk is voor niet gemachtigde kakkerlak om basis te betreden ofte verlaten.
  
  Hij had ook de mogelijkheid nagegaan om de basis vanuit zee te bestormen. Maar het NASA-veiligheidsteam had hem verzekerd dat dat eveneens onmogelijk zou zijn. Ze hadden hem meegenomen in een driepersoons Perry onderzeeër en hem de elektrische hekken en dikke concrete buffers laten zien die een nadering onder water blokkeerden, plus de duikersploegen die deze afweerhekken dag en nacht om het uur patrouilleerden. En aan de oppervlakte had men hem de zwaar bewapende patrouilleboten laten zien die de wateren tussen Ponce de Leon Bay en de Oyster Keys rond de klok verkenden.
  
  Nick kwam tot de conclusie dat het geen kwaad kon een laatste dubbele controle te houden. Hij bevond zich nu ongeveer vijf kilometer uit de kust en volgde de standaardkoers voor de keys van 218 graden. Hij draaide het stuurrad naar 217 graden. Dat zou hem geleidelijk dichter in de buurt van Cape Sable brengen.
  
  Vrijwel onmiddellijk kraakte zijn radio. Een metalige stem zei: 'LJ/7017, LJ/7017. U vaart verboden gebied binnen. Verstaat u mij? Verander onmiddellijk van koers in zuidelijke richting. LJ/7017, Mobile Gal, blijf uit de buurt.' Nick grinnikte en draaide het stuur terug op koers. Ze waren inderdaad attent! Hij kon zich de sterke kijkers voorstellen waarmee ze hem bespiedden, als ze zijn naam en registratienummer konden lezen. Terwijl hij langzaam wegtrok van de kust kraakte de radio weer: 'LJ/7017. LJ/7017. U wordt gerapporteerd wegens het betreden van verboden gebied en het weigeren u bekend te maken. Over.'
  
  Mooi, dacht Nick. Uit veiligheidsoogpunt kon je niet beter verlangen. Voor zover hij kon zien hadden ze aan alles gedacht. De enige zwakke schakel in de keten was Ingra Brand. En Julie Baron bevond zich nu op de NASA-basis en controleerde haar dossier. Als er iets te vinden was, zou Julie het vinden. Wat Ingra Brands heden en toekomst betrof - N3 was op dit moment onderweg om daarvoor te zorgen.
  
  Nick bereikte Big Pine in de middag.
  
  Toen hij onder de No Name-dam voer, keek hij over zijn schouder. De pijlers die door de rondtollende dodenwagen van de sheriff waren verpletterd, waren vervangen. N3 controleerde zijn wapens voor de laatste maal. Wilhelmina, de Luger: in positie in de speciale springveerholster in zijn riem. Hugo, de stiletto: in zijn schede op zijn onderarm. Pierre, het gasbommetje: in zijn rechterbroekzak.
  
  Hij voer nu vijandelijk gebied binnen. Het zag er niet anders uit dan te voren - de jachthaven bezaaid met plezierboten, de vlaggetjes die in de bries wapperden, het Sea-Top Hotel dat opsteeg in de blauwe, wolkeloze lucht, de grond bespikkeld met stoelen en tafels en roodwit gestreepte parasols. Maar hij voelde zich volkomen anders ten opzichte van het totaal!
  
  De jachthavenknecht naar wie hij nu een lijn gooide - was dat werkelijk de gespierde, sproetige watergast die hij leek te zijn? Of was hij ook een agent van de KLAUW? De knecht greep de lijn, legde hem vast, pakte toen een aantekeningenbord waar een lijst op was bevestigd. 'La's zien, u moet de Mobile Gal uit Point Clear zijn,' zei hij traag, doelend op de badplaats aan Mobile Bay waar Nick geacht werd zijn tocht te zijn begonnen. 'Meneer Crawford, nietwaar?' Hij pakte een telefoon en belde de balie en even later kwam een tweetal hijgende piccolo's aandraven. Wat een verschil als je geld had, dacht Nick zuur, terwijl hij hem naar het hotel volgde. Ditmaal geen sniers; slechts onderdanige buigingen en gedempte bevelen rondom terwijl hij naar zijn hoeksuite op de derde verdieping werd gebracht, zonder dat hij zelfs maar het gastenboek hoefde te tekenen.
  
  Nick kleedde zich uit en nam een douche. Toen strekte hij zich op het bed uit en begon zijn yoga-oefeningen. Zijn ledematen waren verstijfd door de zes uur achter het stuur van de boot en nu boog hij al zijn spieren, beheerste zijn ademhaling en ledematen, om de vermoeidheid te verdrijven. Een kwartier later sprong hij uit liggende houding op zijn voeten en veegde een filmpje zweet van zijn lenige, gebruinde lichaam.
  
  Na een tweede douche verliet hij het hotel om een wandeling te maken. Hij hield halt bij een kiosk. Hij kocht een exemplaar van de plaatselijke krant en las hem van A tot Z - maar vond niets over de verdwijning van sheriff Grainger. Evenmin over de dood in Miami van Deputy Goodbody en kapitein Eddie Clegg. Zelfs niets over de verdwijning uit het Sea-Top Hotel van een tijdschriftencorrespondent, Charles Mackley. Een merkwaardige krant.
  
  Een nog merkwaardiger barkeeper, besloot hij enkele minuten later, toen hij in Het Visnet achter een bourbon zat. Hij had de man net gevraagd waar hij een zekere kapitein Eddie Clegg kon vinden, die hem was aanbevolen als de beste plaatselijke gids. 'Dan zal u wel een andere key bedoelen, meneer,' zei de barkeeper die hem kalm aankeek. 'Op Big Pine is niemand van die naam.'
  
  Nick keerde terug naar het hotel, at, zat een poosje in de Bamboo Room voor het geval Ingra Brand misschien kwam binnenzeilen. Toen ze dat om middernacht nog niet had gedaan, ging hij naar boven, klauterde in het bed van Neill Crawford en viel in slaap als een pasgeboren kind. Laat de volgende ochtend ging Nick naar de jachthaven en vertelde de knecht dat hij de rest van de dag ging vissen. Maar toen hij eenmaal achter de dam was, stuurde hij scherp rechts en koerste de Mobile Gal langs de verlaten loefzijde van No Name Key.
  
  Het was tijd om bij professor Brand op bezoek te gaan. Met behulp van een stafkaart die hij op het navigatiebord had geprikt, vond Nick snel waar hij naar op zoek was -de enige vaargeul door deze ondiepe wateren voor de kust. Hij schakelde het echolood in en stuurde de kruiser over de verborgen koraalriffen naar het spiegelgladde water van de beschutte kreek. Het kanaal was kunstmatig aangelegd. Flagler of een andere vroegere miljonair uit Florida had zijn huis aan deze kreek laten bouwen. Het enige wat er nog overeind stond was de ruïne van het botenhuis. De rest was weggevaagd door de orkaan van 1935. Langs de kust liep een hobbelig zandpad dat volgens de kaart over een lage heuvel op No Name Key naar Senior City voerde.
  
  Het zou veel makkelijker geweest zijn een auto te huren en over de dam te rijden. Maar Nick was er vrij zeker van dat die weg dag en nacht in het oog werd gehouden - en het verrassingselement was van vitaal belang voor het succes van dit bezoek. Hij had het sterke vermoeden dat professor Brand hem niet zou kunnen ontvangen als hij zijn bezoek van tevoren aankondigde. Nick legde de kruiser in diep water voor anker, haalde de sleutel tevoorschijn en stak hem in een klein slot onder een van de kooien. Wat op solide vloerplanken geleken gleed open en onthulde 35mm camera's, ontwikkelaars, afdrukpapier, gereedschap voor het maken van microstippen, een sterke microscoop, een doos met paspoorten en geloofsbrieven, een andere doos met make-up en maskers. Dit was zijn Doos van Pandora, oftewel Deepee - een bijnaampje van Frank Gennaro. Een inbraakvrije kluis waar hij alles in moest opbergen dat niet op Neill Crawford sloeg.
  
  Even later dook Nick in zwembroek van het achterdek en zwom naar het strand. In één hand had hij een waterdichte zak. Hij waadde over een lage zandbank en verdween in het verlaten botenhuis.
  
  De grijsharige man met de randloze bril en het slobberige, vormeloze pak die even later uit het botenhuis kwam, leek noch op Neill Crawford, noch op Nick Carter. Hij was een oudere man, mogelijk begin vijftig, nogal corpulent en hij wekte een vage, verstrooide indruk op. Dr. Lawrence Piquett had tien jaar eerder met professor Brand samengewerkt aan het Woods Hole Oceanografische Instituut. Hij wilde graag zijn ex-collega ontmoeten om enkele modificaties te bespreken die men van plan was aan te brengen aan de Boletho, het tweepersoons onderwater onderzoekingsvaartuig dat Brand had ontwikkeld. Hij was helemaal uit Massachusetts gekomen om erover te praten maar - berucht verstrooid als hij was - had vergeten Brand te laten weten dat hij kwam.
  
  De camouflage-identiteit was door Hawk geregeld en Frankie Gennaro had het dossier, de kleren, een Lastolex-masker en de strakke, vleeskleurige handschoenen die Nicks handen de juiste leeftijd moesten geven, meegebracht. De echte dr. Piquett was veilig uit de buurt, aan het werk aan een geheim regeringsproject op Hawaï. Nick wist precies waar 220 K Street was. Hij wilde niet moeten stoppen en vragen en daarom had hij zich grondig vertrouwd gemaakt met de wirwar van straten op de stafkaart. En maar goed dat hij dit had gedaan, besefte hij nu terwijl hij keek naar de op elkaar lijkende huizen in de op elkaar lijkende straten. Senior City kwam regelrecht uit de advertenties met teksten als 'Geniet in Florida van uw pensioen met $250 per maand.' De huizen waren meetkundige blokken van pleisterkalk en cementblokken en glas, omringd door terrasjes en met gebogen luifels, en ze heetten allemaal Casa Zus of Casa Zo.
  
  De mensen die de gazons onder de langbladerige kokospalmen besproeiden leken evenzeer op elkaar als de huizen. De mannen hadden allen wit haar of waren kaal, met pezige, verzakte borstkassen en buiken onder hun sporthemd; de vrouwen hadden allen een blauwe haarspoeling en het licht glinsterde in hun bril, terwijl ze in hun schommelstoel op het terras zaten. Nick vond het moeilijk te geloven dat in deze wereld van damborden en bridge en brieven van de kinderen en kleinkinderen uit het noorden iets dreigends kon bestaan. Maar niettemin liep hij behoedzaam, zijn ogen alert.
  
  Zijn gedachten hielden zich bezig met een toevalligheid, en Agent N3 geloofde niet in toevalligheden. Dat was de rolstoel waar Brand volgens sheriff Grainger in zat. Een rolstoel! Opnieuw rolde de film zich voor zijn geestesoog af. Hij zag hoe Judas de vliegtuigtrap afgeholpen werd om in - een rolstoel gezet te worden. Gunther Brand. Judas. Dezelfde?
  
  Een hoekige Cubaan met een vlak gezicht, gekleed in een witte guayabera, deed de deur van 220 K Street open. Hij bekeek het kaartje van Piquett, terwijl Nick zijn rol van verstrooide professor speelde. De Cubaan schudde zijn hoofd, gaf het kaartje terug en wilde de deur dicht doen. 'Wacht even!' riep een zwakke, iele stem binnen. 'Het is een oude vriend.' De Cubaan keek onzeker.
  
  Nick buitte het moment van aarzeling uit en drukte zich langs hem en riep: 'Professor Brand, bent u dat?'
  
  De man in de rolstoel was niet Judas. Dat was wel onmiddellijk duidelijk. Judas, volgens sommige mensen in werkelijkheid Martin Bormann, was een 'Pruisische Stier' -met een rond hoofd, brede schouders en borstkas. Deze man was tenger, ingeteerd, met een slappe kin, waterige blauwe ogen en zilverwit haar dat over zijn kraag krulde. Hij rolde zich uit de schemerige kamer en zijn onderlip trilde van - wat? Inspanning? Blijheid? Nick kon het niet zien. Aan de stoel hing een wandelstok die erop wees dat hij, indien nodig, buiten zijn rolstoel kon.
  
  'Oude vriend! Oude vriend!' riep hij met trillende stem. 'Wat lang geleden. Hoe gaat het? Vertel me alles. Wat is er op het Instituut aan de hand? Wat vond jij van het experiment met de Sealab II?' De vragen struikelden over elkaar. Opeens brak hij af, keek langs Nick en een angstige blik gleed over zijn gezicht.
  
  Nick draaide zich om. Dr. Orff was de kamer binnengekomen.
  
  'Wat heeft dit te betekenen?' vroeg Orff en zijn ogen puilden woedend uit in zijn roze kindergezicht.
  
  Nick begon zijn komedie weer, maar Orff onderbrak hem met een ongeduldig handgebaar. 'Beseft u niet dat professor Brand ernstig ziek is? Hij heeft een hartaanval gehad en ...'
  
  'Ik heb een hartaanval gehad,' herhaalde de man in de rolstoel machinaal. 'Ik heb een jaar geleden een hartaanval gehad, en een paar maanden geleden nog een.'
  
  Nick keek hem bevreemd aan. Er was iets zeer merkwaardigs aan de manier waarop hij dat had gezegd. 'Tjee, daar wist ik niets van,' zei hij. 'Zie je, ik had iets met je willen bespreken ...'
  
  'Dat kan het best per brief gebeuren,' onderbrak Orff. 'De professor kan geen opwinding verdragen. En nu, als zijn arts, moet ik u verzoeken ...' Hij brak opeens af, keek Nick opeens belangstellend aan. 'Staat uw auto buiten?'
  
  'Nee, ik ben met een taxi gekomen.'
  
  Nick zag de snelle por die de Cubaan Orff gaf. 'Vreemd. Ik heb hem niet horen stoppen,' mompelde Orff, terwijl hij een sigaret met gouden mondstuk tussen zijn lippen duwde en opstak.
  
  'De chauffeur begreep me verkeerd,' antwoordde Nick, 'en bracht me naar A Street. Het is prettig weer, daarom besloot ik te wandelen.' Terwijl hij sprak, hield hij zijn ogen op de Cubaan gevestigd. De man was om hem heen gelopen en rolde de niet protesterende professor de kamer uit. 'Wacht even,' zei Nick. 'Ik wil tenminste afscheid nemen van mijn oude vriend.'
  
  Orff duwde Nick vriendelijk maar dringend naar de deur. 'Het heeft geen zin,' murmelde hij, terwijl de rook langs zijn kikkerogen krinkelde. 'Ziet u wel, zelfs nu zegt hij niets. Mijn vriend, hij heeft u al vergeten.' Orff haalde veelzeggend zijn schouders op en zijn ogen waren opeens boterzacht van gemaakte emotie. 'Zijn heldere momenten worden steeds zeldzamer.' Hij maakte een zacht, klakkend geluid en opende de voordeur, waarna hij Nick naar buiten manoeuvreerde.
  
  Terwijl de deur achter een protesterende Nick werd dicht gedaan, kwam een wagen met gillende banden voor het huis tot stilstand. Hij draaide zich om, het harde, panterachtige lichaam onder zijn slobberige pak gereed voor actie.
  
  Ingra Brand gleed achter het stuur van haar witte sportwagen vandaan en liep over het tuinpad naar hem toe. Ze droeg een witte bikini en Nicks schijnbaar achteloze blik sloeg niets over - de smalle taille, de volle, ronde heupen, de gracieuze slanke benen. Ze tilde haar zonnebril op toen ze naderbij kwam en schudde haar dikke blonde haar.
  
  'Dr. Piquett, geloof ik?' zei ze. 'Het is zo lang geleden, dat ik het niet zeker meer weet.'
  
  Na enkele beleefdheden wilde ze langs hem lopen. Nick glimlachte breed en probeerde het gesprek te rekken. Hij had aanvankelijk gehoopt dat ze hem zou uitnodigen; nu was hij bereid genoegen te nemen met een korte blik op haar gezicht. Er was iets vreemds aan, anders. Ze was op de een of andere manier veranderd. Misschien niet lichamelijk - maar duidelijk veranderd. 'U neemt me niet kwalijk?' murmelde ze. 'Ik kom net van het strand. Ik wil dat natte ding graag uittrekken.'
  
  Nick keek haar na toen ze het huis binnen ging. Wat was bet? Hoe langer hij naar haar had gekeken, hoe verwarder hij was geworden. Er was iets merkwaardigs aan haar, maar hij kon er zijn vinger niet op leggen. Hij draaide zich om en liep weg van het huis, waarna hij peinzend over het trottoir wandelde.
  
  Iets dat zo klein was dat het nauwelijks bespeurbaar was. Slechts Nicks geoefende ogen konden het hebben opgevangen. Maar het was zijn aandacht voor kleine details waardoor hij zo lang in leven was gebleven - een parfummerk, de manier waarop de oren van een vrouw er uitzagen als ze haar haar had opgestoken, een nerveus gebaartje.
  
  Nick had ongeveer twee blokken gelopen toen alle schellen van zijn waarschuwingssysteem begonnen te rinkelen. Hij keek op - en zijn lichaam spande zich.
  
  De hele atmosfeer in Senior City was opeens veranderd!
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 9
  
  
  
  
  Nick bleef in zijn rol. Hij schuifelde kwiek verder, met zijn gedachten kennelijk elders. Maar iedere zenuw en elk instinct onder het verkreukelde, slecht zittende pak wachtte af, luisterde. Poogde te voelen en te bespeuren wat er precies was veranderd. Wat zich daar bevond. Wie zich daar bevond. Rondom hem.
  
  Er loerden geen sinistere gezichten uit de schaduw. Er was zelfs geen schaduw. Het was helder en heet, een uur of één in de middag. De palmen in de rustige straat wuifden in een zachte bries. Mensen besproeiden hun gazons, verzorgden hun bloemen, zonden zich op het terras van hun kleurige witte huis. Hier en daar stonden groepjes oudere mensen te babbelen.
  
  Niettemin rook Nick gevaar. De stank was zo intens dat hij er bijna van kokhalsde.
  
  Hij versnelde zijn pas.
  
  De groep witharige oude knapen die hij net had gepasseerd, stond te praten over de beurs en had het verwijtend over de prijzen in Big Pine. Ze hadden zelfs niet opgekeken toen hij langs kwam, maar iets, een buitenzintuiglijk instinct, dwong Nick even later over zijn schouder te kijken.
  
  Twee van hen hadden zich losgemaakt van de anderen en volgden hem. Oudere pensioentrekkers met zonnebril en gebloemd hemd - maar er was niets ouds aan de manier waarop ze achter hem over het trottoir liepen. Hun pas was zeker en doelgericht.
  
  Nick begon sneller te lopen. Uit een ooghoek zag hij dat zij dat ook deden.
  
  Voor hem uit nog meer oudere figuren. Ze stonden in kleine groepjes vriendelijk te praten. Enkelen hadden een krant onder de arm; anderen hadden een hond aan de lijn. Het zag er allemaal onschuldig genoeg uit. Behalve dan dat Nicks geoefende oog het patroon onmiddellijk doorzag. Om de honderd meter ongeveer, afwisselend op beide trottoirs. Dat was geen toeval. Ze hadden zich nooit toevallig zo effectief kunnen plaatsen.
  
  Ze hadden hem geheel ingesloten.
  
  Er was een tijd om te denken, een tijd om te handelen. Nick had geleerd hoe hij onderscheid moest maken tijdens zijn korte, maar harde leertijd. Dit was een tijd om te handelen. Om het door zijn door yoga getrainde magnifieke lichaam te laten overnemen, terwijl zijn hersens het probleem nog aan het analyseren waren.
  
  Hij was al in beweging. De geribbelde rubberschoenen met de stevige voering beten al in het grind van de dichtstbijzijnde oprit. Nick rende erover met lange, verende passen. Achter hem klonken kreten, het geluid van dravende voeten. Hij rende langs de garage, worstelde zich over een plaatsje vol lakens aan de waslijn en zag het hek opdoemen. Hij haalde diep adem, spande zijn spieren - en nam het hek in een soepele sprong, waarbij zijn rechterhand het hek pakte om hem extra kracht en balans te geven.
  
  Hij kwam neer in een bloemperk. Een oudere vrouw met een tuinschepje en haar haar in krulspelden, richtte zich op van haar Oost-Indische kers en gilde. Hij grinnikte verontschuldigend en rende verder, maar hij wenste dat hij kon teruggaan om haar te wurgen. Want ze bleef gillen.
  
  Haar stem klonk als een sirene en bepaalde zijn positie effectiever dan een richtingzoeker. Was ze ook een KLAUW-agente? Was iedereen in Senior City dat?
  
  Hij sprong nogmaals over een hek en toen nog een keer. Zijn snelle zigzagkoers voerde hem over een oprit, door een straat, dan tussen twee huizen en nog enkele achtertuinen. De geluiden van zijn achtervolgers namen af. Hij rende verder met zijn lichte, lange pas tot hij bij de avenue Two Esplanade kwam. Van de stafkaart wist hij dat deze hem uit Senior City naar het open land zou voeren. Hij vertraagde zijn vaart tot wandelpas, werd weer de oudere, grijzende dr. Piquett.
  
  Met verbijsterende, computerachtige snelheid analyseerde Nicks brein wat er moest zijn gebeurd, terwijl hij tegelijkertijd uitlijnde wat zijn volgende zet moest zijn. Orff en de Cubaan hadden hem kunnen pakken toen hij nog in het huis was en hadden dan deze wilde jacht kunnen vermijden. Dat ze dat niet hadden gedaan, betekende dat ze nadat hij het huis had verlaten door iets of iemand op andere gedachten waren gebracht. Wat? Wie? Ingra Brand? Zij had de echte Piquett gekend. Had ze Nicks camouflage misschien doorzien? En wat had het vreemde gedrag van professor Brand te betekenen? Nick had dit soort machinale herhaling eerder meegemaakt. Bij slachtoffers van de Chinese hervormingstechniek die bekend stond als Hsi nao - letterlijk 'spoel hersens.' En de verandering in Ingra Brand? Iets, een klein detail in haar fysieke verschijning had een vraagtekentje opgeroepen. Wat was het?
  
  Er klonk een vaag gesis van banden achter Nick. Hij draaide zich om. Een lange zwarte lijkwagen was zo juist uit een zijstraat de esplanade opgereden. Wilhelmina gleed in Nicks hand, maar beiden bleven in zijn rechter-broekzak. De lijkwagen stopte vlak voor hem. Nicks hand spande zich rond de kolf van de Luger, ontspande zich toen enigszins, omdat hij het opgewekte, schoongeboende gezicht van een dominee zag.
  
  'U bent een vriend van professor Brand, is het niet?' vroeg hij vriendelijk en boog zich over de bank naar het raampje aan Nicks kant. 'Ik ben dominee Bertram,' legde hij uit. 'Ik probeer u al drie blokken lang in te halen.' Nick keek hem strak aan, zei niets. De dominee klopte op de bank naast hem. 'Ik ben op weg naar Big Pine,' zei hij. 'Kan ik u een lift geven?'
  
  Er was iets helemaal mis. Hoe wist deze dominee dat hij een vriend van Brand was? Hoe wist hij door welke straat hij ontkomen was? Nick keek snel de stille, verlaten esplanade af. Er klonk geen geluid, afgezien van het sjirpen van de krekels en het zachte gezoem van de motor van de lijkwagen.
  
  Dominee Bertram zei iets op zachte toon. Nick verstond hem niet. Voorzichtig boog hij zich naar het raampje. 'Hebt u soms moeilijkheden?' herhaalde de dominee. Zijn gezicht stond opeens ernstig en bezorgd. 'Ik zag een aantal mensen in de buurt van het huis van de professor rennen. Is hij in orde? Ik heb geprobeerd hem na zijn laatste hartaanval te bezoeken, maar die vreemde dokter stuurde me weg. Toen ik u daarstraks uit het huis zag komen, dacht ik dat u misschien nieuws had.'
  
  Nick bekeek de dominee nauwkeurig. Het was moeilijk geen vertrouwen te hebben in de grote blauwe ogen achter de randloze brillenglazen, de roze babyhuid, het vlekje scheercrème bij het oorlelletje, dat op de een of andere manier het portret van onwereldse onschuld completeerde. Maar N3 vertrouwde niemand.
  
  In de achteruitkijkspiegel boven dominee Bertrams hoofd was een glimp van beweging. Nick keek ernaar. Twee mannen naderden over het trottoir. Hij draaide zich naar hen toe. Donkere brillen, gebloemde hemden. De een lang, de ander klein en dik. De twee oudjes die met de jacht waren begonnen! Nick draaide zich naar de andere kant. Nog twee pensioentrekkers kwamen uit die richting aanlopen. Ze hadden hem ingesloten!
  
  'Kan ik u helpen?' riep dominee Bertram bezorgd.
  
  Maar Nick lag al in draf. Een kogel floot langs zijn oor, ketste af op de trottoirband voor hem. Hij sloeg scherp rechtsaf en rende weer een oprit op, terwijl hij gebukt draafde alsof hij over een slagveld rende. Voetstappen klonken achter hem. Er klonk weer een schot, dat het grind links van hem deed opspatten. Wilhelmina kwam te voorschijn. Nick sprong opeens zijwaarts en vuurde twee keer tijdens zijn sprong. De voorste achtervolger greep naar zijn nek en viel, langzaam ronddraaiend, in het grind. Het tweede schot miste. Achter hem werd een raam opengeschoven. Iemand gilde. Nick draaide zich om en rende langs een zwembad in een achtertuin. De andere schutter was in dekking gegaan. Dit was zijn kans.
  
  Voor zich uit zag hij open land - maar daarvoor stond een hoog spijlenhek. Te hoog om over te klimmen. Nick zoog zijn adem naar binnen. Zijn door yoga getrainde lichaam rekte zich merkwaardig lang uit. De gewoonlijk brede schouders werden vreemd slap en merkwaardig vervormd. Zelfs zijn ribbenkast scheen in te krimpen. Hij wrong zijn smalle heupen door de bijna even smalle opening en kwam zacht op zijn handen in de aarde terecht. Toen kwam hij overeind en rende verder. Net op tijd. Achter hem daverde een pistool. Een kogel floot langs hem toen hij de beschutting van enkele rotsblokken bereikte.
  
  Hij hield de rotsen tussen zich en de achtervolgers, en trok verder over het open terrein. Het zou hun enkele minuten kosten om over het hek te komen - voor hem genoeg tijd om het moeras te bereiken aan de andere kant van het eiland tegenover waar hij de boot had achtergelaten. In de beschutting van de wortelbomen kon hij uitmaken hoeveel mannen hem precies volgden en overeenkomstig plannen maken.
  
  Nick rende met lange, soepele passen en keek af en toe over zijn schouder. Het was bijzonder warm. Uit het zuiden blies een harde, vlagerige wind. De gloed van de zee en van de glinsterend groene bladeren van de wortelbomen vóór hem was verblindend. Een geur van moerasgas en guano hing in de lucht. De eerste twee 'pensioentrekkers' waren over het hek, zag hij. Nick versnelde zijn tempo, dook tussen het lage struikgewas en hoge gras dat in toefjes tussen het grauwe, dode koraal groeide. Het koraal helde steil af naar het moeras en bood uitstekende dekking. Hij dook erachter, met Wilhelmina in de hand.
  
  Hij zag dat ze met hun drieën waren, zich verspreid hadden en zich snel voortrepten voor mannen die geacht werden AOW te trekken. Ze kwamen de helling af en kraakten luidruchtig door het lage bamboe en de zeedruiven. Nu ze buiten Senior City waren, simuleerden ze niet meer. Nick zag de lange dikke opeens dun worden, toen hij een machinepistool van onder zijn bloemenhemd trok en de kapokvulling waarin het wapen was verpakt weggooide. Maar wat nog verrassender was, ze schenen heel zeker te weten waar Nick zich bevond. De man met het machinepistool richtte het precies op de koraalformatie waar hij achter zat weggedoken. Er klonk een snel geratel. Stukjes versplinterd koraal zoemden als wespen door de lucht. Ricocherende kogels gierden en floten door de struiken. Het wortelboombosje boven hem werd nu aan flarden geschoten. Zwiep, zwiep, zwiep - alsof het door een zeis werd gemaaid. Toen hield het kabaal op. Stilte. De stank van kruit en de zure geur van versplinterd koraal hingen in de lucht.
  
  Nick tilde zijn hoofd een fractie van een centimeter op. De man met het machinepistool trok de grendel om teneinde opnieuw te laden en hij was zo dom overeind te blijven staan terwijl hij het deed. Wilhelmina blafte. De kogel plukte aan de harige arm met het machinepistool en trof doel in het bloemenhemd. Het gezicht van de man vertrok van de ongelooflijke pijn. Hij zwaaide even heen en weer, viel toen. Nick was al in beweging op het moment dat hij schoot. Hij rende van het koraal naar een bosje wortelbomen.
  
  De tweede schutter vertoonde zich even achter het koraalrif. Zijn pistool knalde kwaadaardig en Nick wierp zich opzij, viel op een knie en richtte. Wilhelmina ontplofte in woedend geblaf. De ander schoot weer - maar miste. Koraalsplinters vlogen aan Nicks voeten op. De schutter verdween vallend uit het gezicht. Het derde AOW-baasje had er genoeg van. Hij krabbelde als een bang konijn tegen de helling op. Nick mikte op hem, liet de Luger toen zakken. Hij kroop naar voren en bekeek de twee mannen die hij had neergelegd. Ze waren beiden dood. Eén blik leerde Nick de geschiedenis. Jeugdige, stevige lichamen, de gezichten van oude mannen - maar geen maskers. Dat verbaasde hem. De littekens bij de oren en onder de haarlijn wezen op omgekeerde plastische chirurgie - een ouderdomsproces dat werd bereikt door het losser maken van de huid en het chemisch rimpelen van het gezicht. Een permanent, ongetwijfeld pijnlijk proces. Wie kon zo fanatiek zijn om zich dat te laten aandoen? Het machinepistool leverde het antwoord. Het was een T.soe VTL - een Chinese imitatie van een Russisch wapen.
  
  Nick wiste zijn voetsporen uit en liep waar het mogelijk was over schelpen en twijgen. Hij zwoegde een enorme helling op naar een laag plateau dat bezaaid was met struiken en rotsblokken en iele, door de wind gebogen boompjes. Dit was het hoogste punt op No Name Key. Het bood zowel uitzicht op Senior City als op de loefzijde van het eiland waar de Mobiele Gal lag gemeerd. Nergens viel enige activiteit te bespeuren. Ook niet in het wortelbomenbos beneden, dat zich uitstrekte naar het dansende hittewaas boven de horizon. Nick bleef de rest van de middag op de top van de heuvel. Hij lag plat op de verpulverde schelpen en zeedruiven, zijn ogen alert op de minste geringste beweging. Er gebeurde niets. Blijkbaar kwam niemand hem achterna. Dat was heel merkwaardig. Onder beschutting van de duisternis daalde Nick aan de andere kant de helling af en koos de lange weg naar het verlaten oostelijke gedeelte van het eiland en de kreek waar hij de boot had achtergelaten. Hij bleef een aantal keren staan om uit te kijken en te luisteren. Maar hij werd niet gevolgd. Voordat hij het verlaten botenhuis binnenging om zich te verkleden, wachtte hij een half uur, gehurkt in de duisternis, uitkijkend naar enig teken van een valstrik. Zijn instinct had hem al verteld dat er niemand in de buurt was, maar hij wilde er dubbel zeker van zijn.
  
  Met dr. Piquett opgevouwen in de waterdichte zak, sloop Nick door het verlaten botenhuis en daalde de wankele trap naar het strand af. Wilhelmina en Pierre bevonden zich ook in de zak; slechts Hugo was nog op zijn arm vastgebonden in zijn smalle schede.
  
  Opeens bleef hij staan, zich bewist van een onbekend geluid. Nauwelijks hoorbaar, bijna een trilling - een rollende kiezel of het gekraak van een droge twijg. Hij tolde om.
  
  Te laat. De aanval kwam van boven.
  
  Een lange, ruwe figuur wierp zich van de koraalrichel rond het botenhuis op Nick. Hij voelde dat de sterke armen hem verschrikkelijk omklemden. Hij verloor zijn evenwicht en viel en zijn hoofd raakte de onderste traptree. In een rood waas van plotselinge pijn en duizeligheid zag hij de lange, spatelvormige vingers opnieuw op zich afkomen.
  
  Nick KLAUWde zich omhoog, zocht het zachte gedeelte van de gespierde keel en voelde zijn eigen hoofd achterover suizen door een slag op zijn luchtpijp die de avond verscheurde met losbarstend licht. De slag was gegeven door een tweede figuur - klein, gezet, eveneens in een gebloemd hemd gestoken. Watt en Halfwatt! De twee oudjes die de jacht die middag waren begonnen! Hoe hadden ze hem gevonden? Het was onmogelijk. Hij had zelfs zijn vermomming verwisseld. Ze hadden dr. Piquett met geen mogelijkheid in verband kunnen brengen met Neill Crawford. En toch hadden ze dat gedaan. En daarom moesten ze sterven.
  
  Een haai wentelde zich in de diepten van Killmasters ogen.
  
  Hugo gleed uit zijn schede, ploegde zich opwaarts door de buik van de tweede man. Hij struikelde achteruit, viel tegen de langere man. Op hetzelfde moment schoot Nicks voet uit in een wetenschappelijk brute trap die de lange man dwong zijn greep los te laten en zijn adem scherp in te zuigen. Hij sloeg dubbel, zijn handen op weg naar de bron van ongelooflijke pijn. Terwijl hij dit deed, raakte een karate-geharde hand hem als een ijzeren vuist laag in de nek. Er knapte iets. Als Watt nog leefde, was hij zeker dood voor hij de grond raakte.
  
  Intussen had Halfwatt zijn zonnebril afgezet. Nu sprong hij met een dierlijk gegrom van woede op Nick af. Het bloed verspreidde zich snel over de bloemen op zijn hemd, maar er school nog een verschrikkelijke kracht in het vierkante, zwaargebouwde lichaam, en die kracht werd gesteund door de waanzinnige woede van een gewond, stervend dier. Nick haakte zijn voet achter de kuit van de man en schopte met zijn met ijzer beslagen hak hard tegen de knie. Het been brak en de man viel voorover op Hugo's scherpe punt. Nick trok het dodende staal terug, gereed voor een tweede stoot. De jonge ogen in Halfwatts oude, gerimpelde gezicht glinsterden van haat en opnieuw viel hij aan. Nick draaide zijwaarts weg en stootte toe. Scheermesscherp staal verzonk in de zijkant van de nek als een heet mes in de boter.
  
  Nick kwam moeizaam overeind, pakte de waterdichte zak en waadde het water in.
  
  
  
  Dominee Bertram zat op de voorbank van de lijkwagen en keek door zijn veldkijker, terwijl Nick Carter naar de Mobile Gal zwom. Hij stond geparkeerd op de dichtstbijzijnde heuvel en had een koptelefoon op. Hij glimlachte, stak zijn hand uit en opende de doodkist achter zich. Hij was vol ingewikkelde bedradingen en wijzers en de langzaam ronddraaiende antenne van een richtingzoeker. De dominee schakelde de zender in die naast de doodkist stond en pakte de microfoon.
  
  'Je had gelijk, Orff,' gniffelde hij. 'Er zitten nog genoeg sporen in zijn bloed om de ontvanger in werking te zetten als hij binnen een afstand van drie kilometer is. Wat? Nee, hij is deze keer ontkomen. Heeft nog twee bewakers uit K Street gedood. Dat maakt een totaal van vijf.' Zijn grote, onschuldig blauwe ogen twinkelden vrolijk achter de randloze brillenglazen toen hij zei: 'AXE maakt zich kennelijk zorgen genoeg om er de allerbeste op uit te sturen.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 10
  
  
  
  
  Het celluloid maakte een zacht schurend geluid toen het langs het slot gleed. De deur ging langzaam open en het licht uit de gang viel in de donkere kamer. Het meisje bleef op de drempel staan, haar gestalte een silhouet in het licht. De ronde, soepele lijn van haar heupen draaide toen ze de deur langzaam achter zich dicht deed. De scherpe omtrek van haar opgeheven borsten was het laatste dat zichtbaar was.
  
  Toen werd de kamer weer donker.
  
  Ze liep er volkomen zeker doorheen, ontweek behendig het bureau met de glazen plaat, de batterij dossierkasten, de vergaderstoelen die her en der stonden. Haar hakken maakten geen geluid op het dikke kamerbrede tapijt. Toen ze aan de andere kant van het kantoor bij de met staal versterkte deur kwam trok ze haar schoenen uit.
  
  Het kostte meer tijd om de deur open te krijgen. Er zaten twee sloten op, een ervan een bijzonder modern combinatieslot.
  
  Maar er was geen slot ter wereld dat Julie Baron langer dan een kwartier kon tegenhouden - en dit was geen uitzondering.
  
  Ze sloop geruisloos over de tegelvloer van de kleinere kamer, trok een stoel van achter een tafel en opende een kaartregister. Een potlooddunne lichtstraal kwam uit haar vuist en streek over de kaarten, hield toen stil. Ze deed het register dicht en liep door de kamer naar een kast waarvan de planken bedekt waren met elektromagnetische banden. De lichtstraal gleed erlangs. Ze pakte een spoel en zette hem op de bandrecorder.
  
  Julie's drie dagen lange navorsingen in de veiligheidsdossiers van de NASA op Cape Sable, was ten slotte teruggebracht tot drie banden in het kantoor van dr. Howard Dunlap. Dunlap was de psychiater van het project en elke vraag die de Veiligheidsdienst had gesteld over het steeds vreemder wordende gedrag van Ingra Brand tijdens de afgelopen acht maanden was naar hem verwezen. Zijn antwoorden, vastgelegd in memo's voor de Veiligheidsdienst, luidden onveranderlijk:
  
  'Gedrag van betrokkene vormt in geen enkel opzicht een veiligheidsrisico, maar is het natuurlijke resultaat van overwerktheid en de gedwongen omstandigheden waaronder de wetenschappelijke gemeenschap dient te leven tijdens het werk aan Project PHO. Een kort respijt van de gebruikelijke routine zou gunstig kunnen werken; misschien een bezoek van de betrokkene aan haar vader, daar zij een zeer hechte verstandhouding met hem heeft en ze zich ongewoon ongerust schijnt te maken over een hartaanval die hij onlangs heeft gehad.'
  
  Alles goed en wel - alleen was Julie er niet in geslaagd het uitgetikte verslag van Dunlaps gesprekken met Ingra Brand in de dossiers te vinden, waar dergelijke gesprekken thuishoorden. En majoor Bessler, hoofd van de Veiligheidsdienst, had ze evenmin en hij had een vinnig memo aan Dunlap geschreven, die had geantwoord dat zijn bureau achter lag met papierwerk, maar dat de gesprekken spoedig beschikbaar zouden zijn voor nadere bestudering door de Veiligheidsdienst. En daar was het bij gebleven.
  
  Tot Julie op Cape Sable was gearriveerd.
  
  Door haar camouflagebaan op het Archief Personeelszaken, zat ze in dezelfde gang als Dunlap in het hoofdadministratiegebouw en de recente aankomst van een grote groep ingenieurs en technici van het hoofdkwartier van de NASA in Houston had haar een geldige reden gegeven tot laat in het gebouw te blijven. De rest was eenvoudig een karweitje geweest voor haar Speciale Slotenpikker.
  
  Een snelle blik in Dunlaps kantoor had onthuld dat hij niet achter lag met zijn papierwerk. Hij was een ijverige, keurige, hardwerkende figuur, die zelfs vóór lag op zichzelf. Daarom viel het ontbrekende gesprek met Ingra juist zo op.
  
  Op haar tweede avondlijke bezoek aan zijn kantoor, had Julie het ontbrekende gesprek gevonden. Ze stonden nog op de band en waren weggesloten in het allerheiligste van de zeer geheime archiefkamer naast zijn kantoor. De vorige avond had Julie het eerste gesprek afgespeeld.
  
  Het was onthullend geweest.
  
  Vanavond zou ze naar de tweede band luisteren en als ze nog tijd had, ook naar de derde en laatste. Ze zocht in het donker naar de stoel en ging zitten, terwijl ze de recorder inschakelde. De spoelen begonnen te draaien. Ze boog zich gespannen naar voren toen dr. Dunlaps zachte stem in de kamer fluisterde. Ze moest haar oren spitsen om hem te kunnen verstaan, maar ze durfde niet het risico te nemen het volume hoger te draaien.
  
  'Tijdens ons laatste gesprek,' fluisterde dr. Dunlap, 'heb je me verteld over die steeds terugkerende nachtmerrie van bombardementen, bloed en dood waar je, naar je zegt, je hele leven al door geplaagd wordt. Ik heb er over nagedacht, Ingra, en het lijkt me dat het te maken moet hebben met de dood van je moeder bij het bombardement op Hamburg. In die zin is het een volkomen natuurlijk verschijnsel ...'
  
  'Ik kan me de dood van mijn moeder niet herinneren,' onderbrak Ingra Brand hem met een stem die strak was van onderdrukte emotie. 'Ik was pas twee toen het gebeurde. In deze nachtmerrie ben ik steeds vijf jaar, en het gevoel van verlies is niet jegens mijn moeder, maar mijn zuster ...'
  
  'Ingra, daar hebben we het al over gehad,' antwoordde dr. Dunlap geduldig. 'We weten allebei dat je nooit een zuster hebt gehad, geen tweeling- en ook geen andere zuster. Dat heeft je vader je verteld; de documenten wijzen het uit.'
  
  'Mijn hele leven,' fluisterde Ingra, 'heb ik dit pijnlijke gevoel van verlies gehad. Zo pijnlijk dat het bijna fysiek is. Ik voel me doormidden gesneden, onvolkomen, en ik heb ergens gelezen dat als de ene helft van een tweeling sterft, de overlevende zich zo voelt.'
  
  'Maar er is geen tweeling, Ingra. Bekijk je geboortegegevens. Kijk naar het diepgaande onderzoek dat de Veiligheidsdienst van de NASA in de loop der jaren naar je achtergrond heeft ingesteld. Je leven is gecontroleerd en nog eens gecontroleerd door een tiental verschillende bureaus, vanwege de gevoelige aard van je werk. Als je een gewoon staatsburger was, zou men de mogelijkheid van een onbekende zuster onder ogen moeten zien. Maar niet bij iemand wier leven zo volledig gedocumenteerd is als het jouwe.'
  
  De band snorde verder terwijl dr. Dunlap even zweeg om adem te halen. Toen begon het gefluister weer in Julie's oor. 'Zie je het niet, het is een projectie van één kant van je natuur. Een deel waar je al jaren mee vecht; een deel dat van je eist dat je jezelf laat gaan.'
  
  Ingra's strakke, nauwelijks beheerste gefluister onderbrak hem weer en ze zei: 'Het is de laatste tijd erger geworden. Er gaat bijna geen nacht voorbij of ik droom van haar. Ik hoor haar stem roepen als het dak instort, en dan ren ik door een stroom van bloed en vuur ...'
  
  Op deze manier ging ze nog enkele minuten verder, toen barstte ze in tranen uit, en dr. Dunlap zei: 'Dat geeft niet, ga je gang, huil maar uit.' De band snorde even en toen sprak Dunlap weer, maar nu op een zakelijke toon die erop wees dat hij alleen was. 'Aantekeningen bij tweede gesprek,' zei hij kwiek. 'Patiënte vertoont klassieke symptomen van voortgeschreden schizofrenie. Een vrij ernstige desoriëntering van de persoonlijkheid ...' Er volgde een lange stilte, toen voegde hij er, nauwelijks verstaanbaar, aan toe: 'Misschien zou met warmte, menselijke genegenheid iets bereikt kunnen worden ... te ernstig? Ik ben benieuwd ... een man die haar de liefde zou kunnen geven die ze verdient ... schrap dit later. Laat eens kijken ... patiënte vertoont ook ...'
  
  Julie's elegante wenkbrauwen gingen in het donker verbaasd omhoog. Dit was een nieuwe wending! En een fascinerende ook. Zij moest de derde band afspelen - onmiddellijk! Ze knipte de potloodlantaren aan, nam hem tussen haar tanden en verwisselde de banden.
  
  Ze was zo verdiept in haar werk dat ze de breder wordende lichtstreep in het voorkantoor niet zag.
  
  De man duwde de deur centimeter voor centimeter open. Hij had een pistool in zijn hand. Hij sloop geruisloos over het dikke tapijt naar de half geopende stalen deur. Hij bleef staan toen de zachte stemmen op de bandrecorder hem bereikten.
  
  'Dr. Dunlap, ik moet het iemand vertellen!' zei Ingra Brand gespannen. 'Een paar van de dingen die ik u bij onze eerste twee gesprekken heb verteld, waren geen dromen zoals ik zei. Ik bedoel de dingen over mijn vader. Die hartaanval, de mensen waar hij zich mee ophoudt sinds hij naar Florida verhuisd is. Dat is niet mijn verbeelding. Hij is echt in gevaar. Ernstig gevaar. Wij allemaal.'
  
  'Praat niet zo, Ingra!' Dr. Dunlaps stem klonk scherp. 'Je weet dat deze gesprekken op den duur in je dossier terecht komen. Ik zal dit straks terugspoelen en uitwissen wat je net hebt gezegd. Het zou gebeurd zijn met je carrière als dit soort gepraat ooit vastgelegd werd. Het is één ding om een droom te beschrijven, maar om te zeggen dat je gelooft dat het werkelijk gebeurd is, is iets heel anders. Ik zal eerlijk tegen je zijn. Je bent niet in orde. Je hebt rust nodig. Een lange rust. Ik zal het aanbevelen. Nadat je een paar maanden gerust hebt, ga ik weer met je praten, en dan zullen we zien wat de volgende stap moet zijn ...'
  
  'Dokter, ik realiseer me net iets,' zei Ingra Brand. 'U gelooft echt dat ik ... geestelijk gestoord ben!'
  
  'Niet gestoord! Alleen maar moe, overwerkt.'
  
  'Nee, ik geloof niet dat dat alles is. Geen seconde. U denkt dat ik ernstig ziek ben. U hebt zelf gezegd dat ik bij het project ontslagen zou worden als deze gesprekken in mijn dossier terechtkwamen. Waarom doet u het dan? Waarom neemt u een risico met uw eigen beroepsreputatie om mijn huid te redden?'
  
  'Niet je huid,' antwoordde dr. Dunlap, maar een briljante wetenschappelijke carrière.' Er volgde een lange stilte, terwijl de band snorde. 'Nee, dat is ook niet waar,' zei hij opeens gespannen. 'Je moet nu toch wel weten waarom ik het doe, hoe ik tegenover je sta ... Ingra, ik hou van je, al vanaf de eerste keer dat ik je gezien heb ...'
  
  Even later vervolgde dr. Dunlaps stem. Maar hij stond nu niet op de band. Hij bevond zich in de kamer. Hij zei: 'Je hebt mijn geheimpje dus ontdekt.' Het plafondlicht flitste aan. Julie tolde om - en keek knipperend in de loop van een stomp automatisch pistool.
  
  
  
  Ingra Brand, gekleed in een zwarte jurk met een vierkante hals en een grote diamant aan een dun kettinkje om haar hals, keek somber en verveeld.
  
  Nick had haar gezien zodra hij de Bamboo Room was binnengekomen.
  
  De zaal was gevuld met zonverbrande mensen in luidruchtige tropische kleren - schitterende, opvallende hemden, rinkelende gouden armbanden, zonnebrillen met glinsterende monturen, geinige inlandse strohoedjes - en Ingra's strenge, stijlvolle eenvoud deed haar opvallen. Er stond een halve wodka martini voor haar op de bar en ze zocht in een malle, grote handtas toen Nick naar haar toe liep. Ze had de Luckies te voorschijn gehaald en de sigaret in haar mond, toen Nicks aansteker opflakkerde.
  
  Ze keek op. Nick wierp haar zijn meest verblindende miljonairsglimlach toe. 'Hallo,' zei hij, 'mijn naam is Neill Crawford. Mag ik u iets aanbieden?'
  
  De blik die ze hem toewierp was speculatief, schattend. Zijn ogen gingen zich te buiten aan de volmaaktheid, de adembenemende schoonheid van de vrouw vóór hem. De enige dissonant was haar handtas, die op de een of andere manier meer bij een winkeldievegge leek te horen. Maar Nick had nooit van handtassen gehouden. Een zo mooie vrouw zou een bediende moeten hebben die haar overal volgde om haar haar Kleenex, parfum, sigaretten, lipstick, oogschaduw en alle andere dingen die ze nodig mocht hebben aan te reiken.
  
  Er klonk een geschetter van koper van de band en een geratel van vingers op de bongo's en toen trokken ze er op los, terwijl vuurrode satijnen calypsohemden heen en weer deinden op een gesyncopeerde versie van 'Yum Bambe'. Ingra neeg even haar hoofd. 'Een drankje, nee,' zei ze. 'Een dansje, ja.'
  
  Maar ze scheen er niet met haar hoofd bij te zijn. Ze danste goed, maar zonder de vervoerde intensiteit waarmee ze de vorige keer had gedanst. Nick dacht dat het aan het nummer lag, maar toen het ritme veranderde, en ze langzaam dansten, en ze zich tegen hem drukte, terwijl ze met haar heupen wiegde, was er toch nog iets dat anders was dan de vorige keer. Ze was zeker niet onhandig, maar toch lag er een bepaalde aarzeling in haar bewegingen, een gebrek aan souplesse, alsof haar lichaam zich onbewust tegen het zijne verzette.
  
  Het verbaasde Nick. Hij trok zich een stukje terug en keek op haar neer. Ze glimlachte met half gesloten ogen tegen hem. 'Het is hier zo druk en benauwd,' murmelde ze. 'Ik ben een beetje duizelig. Zouden we even naar buiten kunnen gaan?'
  
  Ze overviel hem ermee toen ze tegen de balkonreling leunden en neerkeken op het donkere zwembad van de Sea-Top.
  
  'Ik weet een strand,' fluisterde ze. En zonder naar haar te kijken wist hij dat haar lippen van elkaar en vochtig zouden zijn, dat haar ogen betoverend verleidelijk stonden. 'Er komt daar nooit iemand. Het is aan deze kant van de No Name Dam.'
  
  Zo - het was dus niet voldoende geweest om de bewakers te doden! Er waren anderen die dr. Piquett met Crawford in verband hadden gebracht! En ze hadden haar er op uitgestuurd om hem mee te lokken. N3's ogen werden hard. Ze hadden geen tijd verspild. Hij had zijn yogaoefeningen gedaan, een douche genomen en een broodje gegeten na zijn terugkeer uit Senior City, toen was hij naar de Bamboo Room beneden gegaan. Alles bij elkaar had het geen uur geduurd - en zij was al hier, wachtte op hem. Hij vroeg zich grimmig geamuseerd af welke toenaderings-techniek ze zou hebben toegepast als hij niet als eerste toenadering had gezocht. Het gemorste drankje? De teen waar op getrapt was?
  
  Zijn vinger kwam omhoog onder de diamant die ze droeg, tikte er nonchalant tegen. 'Niet met dat ding om je nek, liefje,' zei hij. 'We zouden iedere juwelendief tussen hier en Miami als gezelschap krijgen. Trouwens, ik verwacht vanavond een belangrijk telefoongesprek.' Hij zweeg, voegde er toen met een sluwe blik aan toe: 'Maar neem mijn kamer nou eens. Die is even eenzaam en verlaten als welk strand ook - en het bed is een stuk zachter dan het zand.' Ze bloosde en keek de andere kant uit. Maar waarom zou hij het haar makkelijk maken? Hij had meer dan genoeg van deze zaak.
  
  'Goed,' mompelde ze, nauwelijks verstaanbaar,
  
  Nick maskeerde de korte maar grondige inspectie van zijn suite op de derde verdieping, terwijl hij vaag iets mompelde over het mixen van een drankje voor Ingra. Sinds zijn laatste controle, nog geen uur geleden, was er niemand in een van de drie kamers geweest. Hij klopte op het grote bed dat als een driedubbel broodje van de vloer opsteeg. 'Geen poten,' grinnikte hij. 'De bruidssuite. Ik denk dat ze niet het risico wilden lopen dat het in elkaar zou zakken.' Hij liep snel naar de andere kamer, keek toen over zijn schouder naar haar. 'Doe je dit vaak?' vroeg hij. Hij zag haar in elkaar krimpen. Maar het kon hem niet schelen wat hij haar nu aandeed. Het spel begon het einde te naderen. Over nog geen half uur zou ze alles wat hij wilde weten vertellen.
  
  Hij opende de reisbar die de Redaktie hem had verstrekt. In de leren tas lagen een fles vermouth en een fles wodka naast elkaar, samen met een aluminium shaker, een roer-lepel en twee glazen. Hij pakte de glazen, vulde ze met vermouth. 'Ik ben bang dat ik geen wodka meer heb,' riep hij. 'Is alleen vermouth ook goed?'
  
  De zware, zoetige smaak van de vermouth zou maskeren wat hij op het punt stond in haar glas te doen. Hij drukte op een bepaalde plek aan de zijkant van de tas en een klein metalen doosje gleed uit de voering. Hij hoorde Ingra ja zeggen toen hij het deksel van het doosje nam en de capsule pakte. Hij liet hem in haar glas vallen en hij loste onmiddellijk op, zodat de kleurloze inhoud zich onmerkbaar vermengde met de vermouth.
  
  Kletsmaar - zo had Poindexter van Speciale Effecten het op scopolamine lijkende spul genoemd. Waarheidsserum - gegarandeerd goed om iedereen binnen de twintig minuten alles te laten vertellen. Intussen zou er seks zijn om hen bezig te houden. En met de stemming waarin Nick nu was, zou het geen tedere ervaring worden. Hoe zou ze reageren? vroeg hij zich grimmig af. Welk van de talloze erotische types in haar repertoire zou ze dit keer spelen? 'Nee! Niet zo!' riep ze, toen zijn hand zich om de voorkant van haar iele zwarte beha sloot.
  
  Ingra had de vermouth in één slok uitgedronken - alsof ze dit steuntje nodig had. En op zijn voorstel was ze uit haar jurk gestapt. Nu stond hij voor haar, brutaal naakt en opgewonden, zijn ogen als van koud grijs staal. Met één beweging van zijn hand was ze naakt tot het middel, en hij trok haar tegen zich aan zonder zelfs naar haar te kijken. Hij kuste haar hard. Zijn handen waren in haar dikke blonde haar begraven, zijn duimen bevonden zich ter weerszijden van haar gezicht onder haar kaak, zodat ze haar gezicht niet kon afwenden. Hij voelde haar knieën onder haar doorzakken, maar hij perste zijn lippen nog steeds op de hare, hield haar overeind met zijn handen in haar haren verward. Zijn tong drong tussen haar tanden binnen, reikte toen diep verder, stootte en ramde hard door, vulde haar mond, negeerde haar gegorgelde protest, overmeesterde de fladderende verdediging die haar tong zwakjes opwierp.
  
  Toen duwde hij haar neer op het bed, trok het zwartkanten broekje van haar lichaam en keek op haar neer. Ze kromp in elkaar onder de verwoestende gloed in zijn ogen, en bracht automatisch haar handen omhoog ter bescherming van haar borsten en de zachte gouden V van haar seks, in het klassieke gebaar van beschaamde naaktheid. Hij trok hard haar handen weg, pende ze met één hand boven haar hoofd vast terwijl zijn blik langzaam over haar lichaam gleed, bleef steken bij de ferme heuvels van haar borsten, langs de welving van haar heupen verder ging, bleef rusten op de lange, soepele curve van haar dijen.
  
  Ze begon te snikken, maar hij negeerde haar, want hij zag haar roze tepels stijf worden onder de opwindende stimulering van zijn harde blik. Ditmaal moest ze dus worden overweldigd als een onschuldig meisje! dacht Nick grimmig. Ze zouden zien hoelang ze dat kon volhouden.
  
  Ze snakte naar adem toen zijn gewicht op haar neerkwam en haar dwingend omlaag duwde. Zijn harde, slanke lichaam begroef zich in het hare, kronkelde en duwde, gedachteloos en wreed, vastberaden zijn eigen zin door te drijven. 'Beest!' raasde ze. 'Ik haat je!' De woorden brachten hem tot een nog woestere aanval. Nick dook in het lokkende rode doelwit en zijn spieren stootten en ramden hard, zijn armen gingen als klampen om haar heen.
  
  'Beest!' Ditmaal was het gekreun half van genot en terwijl ze haar nagels in zijn rug sloeg begon ze onder hem te bewegen. Zijn stoten werden heviger en haar eigen tempo werd nu verhoogd, terwijl haar lichaam zich bewoog in een lang, pulserend ritme van onuitsprekelijk genot. Ze kreunde en jammerde, kronkelde en rilde terwijl een rilling van verbijsterde extase door haar lichaam trok. 'Oh, heerlijk!' hijgde ze. 'Ik wist niet dat het zo kon zijn!' En hij wist dat ze deze keer geen komedie speelde, dat ze het meende. Maar er was nu geen tijd om zich af te vragen hoe dat mogelijk was.
  
  Terwijl zijn trillende vervulling naderde, voelde hij hoe haar lichaam zich ongelooflijk kromde, verstijfde en hem vasthield. Haar vingers spanden zich krampachtig, groeven in zijn huid. De pupillen van haar ogen verwijdden zich en ze gilde: 'Wat gebeurt er met me?' Toen smolten hun lichamen samen in een lang, verrukkelijk moment van sublieme, diepe bevrediging.
  
  Ze bleven een ogenblikje liggen om op adem te komen. Maar het ogenblik van vreedzaamheid was genadeloos kort. Nicks gedachten raasden. Wat haar zo juist was overkomen had ze nog nooit meegemaakt. En toch, de laatste keer ... Hij wendde zich naar haar toe. Hoe kon ze elke keer zo ongelooflijk verschillen in haar reacties? Het werd tijd daar achter te komen. Hij kuste haar. Haar ogen gingen open. Aan haar pupillen en aan de moeite die het haar kostte om haar blik te richten, zag hij dat het waarheidsserum van de Redaktie begon te werken. 'Liefste, laten we wat praten,' fluisterde hij.
  
  'Ja ... praten ...' murmelde ze vaag.
  
  Nick wist dat hij niet veel tijd had. Hij drong regelrecht tot de kern van de zaak door - Juan Ochoa, alias Pedro Villareal, en het auto-'ongeluk'.
  
  'Was jij erbij toen je verloofde werd gedood?' vroeg hij met plotselinge scherpe stem. Ze huiverde even, ofwel door zijn toon ofwel door wat hij had gezegd, en schudde haar hoofd. 'Dat is vreemd,' zei hij met een stem als een poolwind en hij vertelde haar in bruuske details over de blondine in de witte sportwagen die men had zien wegrijden, en over de gedeukte bumper van haar eigen auto. Haar ogen gingen open, probeerden zich te richten. 'Je wilt toch niet zeggen ... maar ik hield van Pedro ...'
  
  'Vertel me erover,' snauwde hij. 'Het hele verhaal.'
  
  En dat deed ze. 'Hij logeerde hier... in het hotel... we ontmoetten elkaar ... bij toeval, dacht ik ... we gingen veel met elkaar om ... ik raakte op hem gesteld ... toen zei hij op een dag iets ... toen wist ik dat onze ontmoeting niet toevallig was geweest, dat hij het gepland had ... we kregen ruzie ... op het strand bij de Sea-Top ...'
  
  'Waar over?' onderbrak Nick haar. 'Details.'
  
  '... Ik had het gevoel dat hij niet echt van me hield ... dat hij me bespioneerde ... het leek me dat hij mijn vader ernstig in gevaar bracht... ik rende weg, vastbesloten om hem nooit weer te zien ., . Later veranderde ik van gedachten ... Ik dacht dat hij me misschien kon helpen ... Ik dacht dat hij zelfs misschien een soort regeringsagent was ... ik heb hem opgebeld ...'
  
  'In het huis van je vader?'
  
  'Ja ... ik vroeg hem op de dam te komen ... dat leek me een goede plek ... daar konden we niet afgeluisterd worden ... maar...' Ze streek over haar voorhoofd, alsof het haar moeite kostte het zich te herinneren. '... weet niet wat er gebeurde ... ik ben niet gegaan ... ik scheen in elkaar te zakken ... Toen ik bijkwam, vertelde dr. Orff me dat Pedro was omgekomen bij een auto-ongeluk waarbij de auto was doorgereden en dat ik, toen hij het me de eerste keer vertelde, in elkaar was gezakt...'
  
  'Wat wilde je Pedro gaan vertellen?' vroeg Nick. 'Had het iets te maken met Orff en je vader? Met het project op Cape Sable?'
  
  Ze knikte en wilde antwoorden - maar Nick onderbrak haar. 'Wacht even!' zei hij gespannen - want opeens kreeg hij het bekende prikkelende gevoel van gevaar dat langs zijn nek opkroop. 'Heeft Orff je hier vanavond naar toe gestuurd?'
  
  Opnieuw knikte ze en ze glimlachte dromerig. Ze rekte zich weelderig uit en mompelde: 'Om jou te verleiden, engel ... blij dat ik zijn raad heb opgevolgd ... heb mijn meest sexy ondergoed aangetrokken ... mijn verleidelijkste jurk ... wou die malle handtas niet meenemen ... maar hij stond er op ..
  
  De nekharen stonden nu recht overeind.
  
  De handtas!
  
  De hele avond had iets zijn aandacht proberen te trekken. Dat was het! Uit zijn ooghoek zag hij hem - op een stoel links van het bed. Zijn eerste aanvechting was er heen te springen en hem de hele kamer door te smijten. Een sterkere aanvechting weerhield hem ervan, vertelde hem dat daar geen tijd voor was. Hij gaf Indra een harde duw zodat ze aan de andere kant uit het bed viel. Hij volgde en kwam bovenop haar neer.
  
  Op hetzelfde ogenblik was er een verblindende lichtflits. De muren van de kamer schenen naar buiten uit te zetten. Er klonk een geraas alsof de hele wereld ontplofte. Toen golfde de duisternis over hen heen ...
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 11
  
  
  
  
  Julie had zo lang in de loop van het pistool zitten staren dat ze bijna gehypnotiseerd was. Tien minuten? Twee uur? Ze had alle besef van tijd verloren. Het was een impasse. Dunlap wilde haar niet neerschieten, niettemin zei hij steeds: 'Als je dit kantoor levend verlaat ben ik geruïneerd.'
  
  Hij beweerde dat hij was teruggekomen om enkele papieren op te halen die hij had vergeten, de deur open had zien staan en met getrokken pistool was binnengekomen. 'Heeft elke psychiater een .38 op zak?' vroeg Julie, terwijl ze haar elegante benen over elkaar sloeg en nonchalant een sigaret opstak.
  
  'Goed dan, ik wist dat je hier was!' snauwde hij. 'Ik laat hier altijd kleine valstrikken achter voor snuffelaars en jij bent er in getrapt. Waarom heb je trouwens zo'n belangstelling voor Ingra Brand? Voor wie werk je?'
  
  'Wat meer ter zake is, voor wie werkt u?' had Julie liefjes gevraagd.
  
  Maar het daaruit voortvloeiende gesprek had haar ervan overtuigd dat Dunlap geen buitenlands agent was, doch slechts een man die zijn integriteit liet compromitteren door een plotselinge verliefdheid op een meisje dat zijn dochter had kunnen zijn. Dat was niet bijzonder wereldschokkend - tenzij beide partijen in dienst waren bij een zeer geheim regeringsproject. Dan kwam de veiligheid van een land in geding.
  
  'Maar ik zeg je dat het meisje fantaseert,' had Dunlap bezworen. 'Het verhaal over haar vader - dat is zo duidelijk een verzonnen toestand. Het zou haar carrière geruïneerd hebben als het in het dossier was opgenomen.'
  
  'Dr. Dunlap, om het voorzichtig te zeggen,' zei Julie, 'uw beoordelingsvermogen is aangetast door uw verliefdheid op het meisje.'
  
  Maar Dunlap luisterde niet. 'Bij deze geheime projecten verwachten ze dat iedereen een automaat is,' mompelde hij kwaad. 'Maar briljante mensen zijn vaak labiel.'
  
  Julie bekeek hem aandachtig. Hij had het evenzeer over zichzelf als over Ingra. Ze kreeg een idee. 'Ik geloof dat we een soort overeenkomst kunnen sluiten,' zei ze voorzichtig. 'Als u met me meewerkt, zal ik uw aandeel in deze zaak zo lang mogelijk voor me houden.'
  
  'Meewerken? Hoe?'
  
  'Ik wil alle aantekeningen lezen die u heeft gemaakt over de huidige geestelijke toestand van Ingra Brand. Heeft u die nog?'
  
  Hij knikte. 'Op mijn kamer.'
  
  'Afgesproken dan?' vroeg ze, terwijl ze haar hand ophield voor het pistool. Hij dacht er even over na, knikte toen, gaf haar het pistool met een zucht van opluchting. Hij begroef zijn gezicht in zijn handen en zei: 'Het is maar een tijdelijke toestand.' Toen keek hij opeens op - alsof hij door een idee was getroffen. 'Dat zul je zelf kunnen beoordelen als ze hier terugkomt. Ik zal ervoor zorgen dat je kunt aanzitten bij het heroriënteringgesprek. En als je er dan nog niet van bent overtuigd dat ze is genezen, ga ik zelf naar de Veiligheidsdienst om ze mijn aandeel in deze zaak te bekennen. Is dat afgesproken?'
  
  'Als ze terugkomt,' zei Julie.
  
  'Maar dat is het nou juist,' zei Dunlap. 'Ik heb vanavond een telegram doorgekregen van de Veiligheidsdienst. Ze komt morgenochtend vroeg terug op Cape Sable.'
  
  
  
  Ingra Brand gilde uit volle borst.
  
  'Pappi! Ilse!' riep ze met van angst uitpuilende ogen, terwijl er bloed uit haar mondhoek kwam. 'In de bunker ... help ... mijn zuster en vader ... help ...'
  
  Nick knielde naast haar in de verwoeste, brandende kamer en bekeek de snij- en schaafwonden die ze beiden hadden opgelopen. Gelukkig van weinig betekenis. Het bloed dat ze uitspogen kwam door de klap van de ontploffing tegen hun trommelvliezen. Toen hij wankelend overeind kwam, zag hij dat ze waren gered door het grote, driedubbele bed. Gelukkig dat het zonder poten op de grond stond. Anders zouden hun lichamen nu in evenveel snippers zijn verscheurd als de rokende matras.
  
  Cycloniet of RDX, meende Nick, in de voering van de handtas gekneed en met een tijdmechanisme tot ontploffing gebracht. Zo gevormd dat het in horizontale richting zou ontploffen - want men had gedacht dat ze zich op het strand zouden bevinden met de tas naast hen. Dat zou de kostbare diamant moeten hebben bewerkstelligd; Nick zou Ingra moeten hebben zeggen het noodlot niet te tarten door hem om te houden, maar hem in haar tas te stoppen, waarna zij de tas terwille van de zekerheid vlakbij zich gehouden zou hebben. Dus waren ze van plan geweest behalve hem ook Ingra te vermoorden!
  
  Er klonk geroep en het geluid van mensen die in de gang buiten renden. Het gevaar was nog niet voorbij. Orff en Co. zouden hier en daar stellig waarnemers hebben gepost om de resultaten te melden. Ze zouden opnieuw toeslaan. Nick keek om zich heen. Hij moest Ingra hier weg krijgen en aan boord van de Mobile Gal brengen. Dat was de enige veilige plek nu. Haar kleren, die op de stoel naast haar tas hadden gelegen, waren geheel verwoest. Maar zijn hemd zou voldoende moeten zijn. Hij trok het om haar slappe, meegevende lichaam en knoopte het dicht. Het reikte bijna tot haar knieën. Toen trok hij zelf katoenen shorts aan, en leidde haar door de rook en vlammen naar de deur. De gang was gevuld met paniekerige hotelgasten die in hun nachtkleren ronddraafden en in de liften probeerden te komen. Nick bewoog zich snel door hen heen, beschermde Ingra zo goed mogelijk tegen hun porren en ellebogen en ging de trap af. Hij bleef onder een lichtpeertje op de tweede verdieping staan en hield Ingra's gezicht op naar het licht. Haar pupillen waren nog steeds verwijd, haar gezichtsuitdrukking was leeg, niets ziend. De schok van de ontploffing bovenop het waarheidsserum van de Redaktie had haar geest schijnbaar teruggevoerd naar een jeugdervaring. De dood van haar moeder bij een bombardement? Nee, ze had het steeds over haar zuster! Een keer in het Engels, een keer in het Duits. Heel duidelijk. Schwesterlein - zusje. Nick pakte haar bij de schouders en schudde haar heen en weer, gaf haar toen een paar klappen in het gezicht. Het had geen zin. Ze verkeerde in een diepe shock. Ze keek hem leeg aan, begon toen te jammeren. Iets over pijn, een stroom van vuur, en toen nogmaals: 'Pappi! Ilse!'
  
  Hij nam haar in de klassieke brandweergreep over de schouder en liep verder de trappen af. Hij liep door tot de kelder, stak toen het parkeerterrein over en ging over het verlaten terrein in de richting van de jachthaven.
  
  Ook die was verlaten. De nachtbediende had zijn post verlaten - naar Nick veronderstelde aangetrokken door de ontploffing en de mensen die naar het hotel renden. Des te beter.
  
  Het werd tijd weer op bezoek te gaan bij professor Brand.
  
  Het antwoord op een heleboel vragen lag bij de professor, inbegrepen wat het precies was waar Ingra over raaskalde. Hij keek zijdelings naar haar bij het licht van het kompashuisje toen hij de Mobile Gal de haven uitstuurde. Ze leunde tegen het dashboard en keek leeg voor zich uit.
  
  Hij moest haar in de benedenkooi leggen en om er zeker van te zijn dat ze daar zou blijven terwijl hij aan land ging, in een toestand van sakti brengen - 'de witte slaap van het diepste wezen'. Nick had deze yoga-oefening geleerd van de Tasji Lama van Lhasa. Onmiddellijke slaap, bewusteloosheid, zelfs volledige verdoving van de zintuigen - dit alles veroorzaakt door een druk van de vingers op ogen en de nek. De westerse wetenschap had nu dezelfde resultaten bereikt met een elektrische stroom van 0.05 milliampères die gestaag door dezelfde lichaamsstreken werd geleid. Maar Nick gaf toch de voorkeur aan de oude Tibetaanse manier. Men had er minder apparatuur voor nodig; en je had je vingertoppen sowieso bij de hand.
  
  Nick zette de motor af zodra hij het drukke hoofdkanaal achter zich had gelaten, droeg Ingra naar beneden en legde haar in de kooi. Onder zijn ervaren aanraking viel ze onmiddellijk in slaap. Hij klauterde weer naar boven, opgelucht in de wetenschap dat ze vredig bewusteloos zou blijven, ongeacht lawaai en shock. En daar zou voldoende van voorhanden zijn, besefte hij toen hij over zijn schouder keek en de machtige dieselmotoren vervolgens haastig opvoerde.
  
  Hij zag de fonteintjes op het rustige oppervlak opstijgen, maar hoorde de schoten niet. Ze waren nog te ver weg - vier, vijf kilometer minstens. De donkere, onduidelijke vorm van de speedboot maakte zich los van het vasteland en werd groter. Er verschenen meer fonteintjes in het water, dichterbij ditmaal.
  
  Nick overwoog. Er stond een volle maan en hij had het getij mee. Hij zag de grote boei die hij passeerde en waar het water heftig langs stroomde. Nick kwam tot de conclusie dat het het beste was zijn achtervolgers dichtbij te laten komen en hen dan een salvo uit de twee Bofers te geven. Tegen die tijd zouden ze voorbij het rif en uit het gezicht van het vasteland zijn.
  
  Het rif dook vrijwel parallel aan stuurboord op toen de eerste kogels hem bereikten. Ze ketsten af op de zijkant van de stuurhut en brachten het water voor de boeg in beroering. Nick duwde de speciale sleutel in het dashboard en drukte op de vierde knop. Hierdoor zouden de 40mm Bofers te voorschijn komen uit wat op twee uitlaatpijpen leken. Hij keek over zijn schouder. De speedboot had hem nu bijna bereikt. Het was een slanke, krachtige Owens XL 19. Op de vliegende brug stond een man met een machinepistool in zijn handen. Op de achterplecht bevonden zich twee mannen, die een geweer tegen de schouder hielden en schoten. Terwijl ze door zijn kielzog sneden, drukte Nick op de vijfde knop. De rode.
  
  De Mobile Gal schudde onder de machtige terugslag van de kanonnen. Nick hield de knop ingedrukt terwijl de patronen met grote rode strepen in de speedboot sloegen en een hikkend plofgeluid maakten. De Owens sidderde onder de inslag en viel onder zijn ogen letterlijk uit elkaar. Hij zag de figuren als lappenpoppen door de oranje hel worden geslingerd. Hete lucht blies in zijn gezicht. Hij zwenkte af en rukte aan het stuur van zijn boot.
  
  Terwijl hij het deed zag hij de twee vleugelboten. Ze kwamen brullend rond No Name Key aanstuiven en koersten onder de dam langs, waarna ze als reusachtige sprinkhanen over het donkere water op hem toe stoven. Ze voeren minstens 80 knopen. Hij zag de vuurflitsen al vóór het geluid hem bereikte. Toen maakten de kogels opeens een geluid als van angstige duiven in de lucht boven hem.
  
  Nick reageerde met de snelheid van een toeslaande slang, zette de diesels af, draaide de sleutel om, drukte op de knop met het opschrift J46 Start. Er viel geen seconde te verliezen. De Mobile Gal moest haar beste beentje voorzetten - en snel! Midscheeps klonk een laag, hol gerommel. Op het dashboard begon een lampje te branden om aan te geven dat de turbojet liep. Nick haalde nog twee hendels over, waardoor de stabilisatievinnen naar buiten kwamen. Tegelijkertijd drukte hij op de knoppen die het voordek activeerden en de ,50-kaliber Brownings omhoog en in positie brachten.
  
  Een van de vleugelboten sneed voor zijn boeg langs en het machinegeweer op het voordek ratelde. Nick drukte op de rode knop. Zijn vier machinegeweren ratelden terug. Hij zag het glas van de stuurhut van de vleugelboot splinteren en een gestalte wegvliegen van het machinegeweer dat hij had bediend. De vleugelboot caramboleerde op zijn metalen ski's weg als een vrouw op hoge hakken die met opgeschorte rokken voor een muis vlucht.
  
  Nick maakte van de gelegenheid gebruik om weg te komen. Hij keek over zijn schouder naar de blauwgroene vlam van de nabrander, zette de elektromagnetische hendel vlug op Langzaam Vooruit en de kruiser kwam in beweging.
  
  De vleugelboten verschenen ter weerszijden. Ze hadden de situatie doorgrond, wisten dat ze geen tijd mochten verliezen. Opeens begon op de vleugelboot aan bakboord een 57 mm terugslagloos, door radio bestuurd, geweer te vuren. De kogels bereikten hem niet en het zeewater sloeg over het achterdek van de Mobile Gal. Ze probeerden de turbojet uit te schakelen!
  
  Nick duwde de hendel op Volle Kracht Vooruit. De kruiser trilde, consolideerde zich even op de achtersteven, spoot toen naar voren. Snel. Sneller. Nick keek naar de wijzerplaten, zijn hand op de hendel aan zijn zij. Op 5000 pk kwam de Gal overeind uit het water en vloog en planeerde half om half over het glinsterende, maanverlichte water.
  
  Patronen scheurden door de nacht, koersten van beide zijden op de Mobile Gal aan, rukten lange splinters uit het dek, sloegen in de bovenbouw. Nick keek over zijn schouder. Door de trillende groene vlam van de nabrander zag hij de vleugelboten langzaam achter zich wegzakken en hun kogels vielen in het water. Hij richtte zijn vliegende stalen kogel recht op het kanaal onder de dam. De snelheidsmeter klom op - 99, 100, en nog steeds was het niet op volle kracht. 'God zegene jou en al je nazaten, Frankie Gennaro,' zei Nick vurig. Maar hij wist dat het niet voldoende was om de vleugelboten achter zich te laten. Ze wisten van de geheime kreek aan de loefzijde van No Name en zouden daar gewoon gaan liggen wachten tot hij er later uit zou komen. Hij moest hen vernietigen. Nu. Terwijl hij aan de andere kant van de dam wegschoot, keek Nick om en zag de vleugelboten bij het kanaal samenkomen. Hoewel ze slechts vier voet diepgang hadden, durfden ze kennelijk de andere toegangsmogelijkheden niet te wagen. Dan was dit dus de plek om het te doen. Zijn vuist ramde de met 'P' gemerkte hendel. Een sleepparachute wolkte open en remde de Mobile Gal zo plotseling af, dat Nick zijn maag in zijn keel voelde. Hij haalde de hendel over waar de parachute door werd losgesneden, drukte toen op de laatste knop op het dashboard en draaide zich om op zijn kruk. De visstoelen klapten om en een reeks kleine bussen rolde door speciale glijbanen en plofte in het kielzog van de kruiser. Hij zag ze over een afstand van een paar honderd meter in het maanlicht dansen. Toen de vleugelboten de eerste bus bereikten, ontplofte er in het donker een flits verblindend wit licht, dat alles voor kilometers in de omtrek verlichtte alsof het dag was. Afgezien van de motoren van de vleugelboten en het afnemende geraas van Nicks turbojet klonk er geen geluid. Toen zag hij twee kleinere, oranje explosies, gevolgd door twee donderslagen en opeens tuimelden mannen en uitrustingsstukken door de spookachtige, geruisloze witte vlam. De aluminium ski's van de vleugelboten smolten, rolden onder de laaiende wrakstukken op als de tentakels van een insect. Toen nam de vlam af en Nick zag dat op de dam auto's stopten waar mensen uitsprongen die opgewonden wezen en gebaarden.
  
  Enkele minuten later arriveerde de Mobile Gal bij de kreek. De boot voer snel naar binnen, liet zich toen langzaam in het water zakken nadat de turbojet was uitgeschakeld. Kleine golven kletsten op het strand, toen werd het stil. De figuur die naar het strand zwom, hield zich niet op in het botenhuis om vermommingen of persoonlijkheden te verwisselen. Hij haalde alleen maar schoenen, een hemd, een broek, Luger en een kleine bom uit de waterdichte zak, kleedde zich snel aan en verborg de wapens op zijn lichaam, sloop toen geruisloos de helling op en liep over de verlaten woestijnweg naar Senior City. Onder de palmen omarmde de duisternis de enkele straatlantarens als een mantel. Nick deed geen poging ongezien te blijven. Dat zou, na de spectaculaire zeeslag, tijdverspilling zijn geweest. Trouwens, de gebeurtenissen van die middag in Senior City hadden hem ervan overtuigd dat alle gebruikelijke voorzorgsmaatregelen tijdverspilling waren, KLAUW maakte zich niet druk om onbelangrijke details als schildwachten en uitkijkposten. Dat hoefde niet. Ze waren geheel geautomatiseerd.
  
  Nick zwaaide en trok gekke gezichten voor de gesloten circuitmonitor die naar zijn overtuiging zijn komst naar K Street filmde.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 12
  
  
  
  
  Een rechtstreekse frontale aanval - zo had N3 het gepland. Hij liep behoedzaam door de dichte, taaie schaduw van K Street en het gasbommetje Pierre lag in zijn rechterhand.
  
  De huizen aan beide zijden van de rustige straat waren verlicht als kerstbomen. Lichten brandden in alle kamers. Maar Nick zag nergens mensen in de kamers, hoorde geen stemmen, evenmin als andere gebruikelijke alledaagse geluiden. Waren ze slechts rekwisieten - zoals alles in Senior City?
  
  Waar waren alle oudere mensen die hij die middag had gezien? Nick had een redelijk goed idee - ze waren nu op weg naar de Mobile Gal. Laat maar, dacht hij grimmig. Ingra was niet aan boord. Hij had haar verstopt op een rif net buiten de kreek. Wat wel aan boord op hen lag te wachten was de dood. In de vorm van een lading van 25 pond RDX, afgesteld om te ontploffen als iemand aan boord ging zonder eerst de verborgen elektrische geleiding door te knippen.
  
  Het huis van professor Brand was het enige in het blok dat donker was. Toen Nick naderbij kwam, zag hij duistere schimmen over het grasveld schieten. Een auto reed weg van het trottoir en de straat in. Ratten die het zinkende schip verlieten? Of een onderdeel van de valstrik?
  
  Door de half opgehaalde jaloezieën zag Nick professor Brand in de woonkamer in zijn rolstoel zitten. Het flikkerende, blauwachtige licht van een tv-toestel verlichtte de oude man en de boekenwanden. De monitor waarop zijn nadering werd vastgelegd? N3 sloop door de schaduw naar het zijraam. Nee, blijkbaar een normaal programma, een forum of zo. Vreemd, hij zou het niet van de professor gedacht hebben ... Opeens voelde hij zijn nekharen overeind komen.
  
  Judas!
  
  Het beeld op het tv-scherm had slechts een fractie van een seconde geduurd, maar hij kon zich niet vergissen in de stramme, vierkante schouders, het ronde hoofd met het platte, uitdrukkingloze gezicht dat er uitzag alsof het er zorgvuldig op genaaid was. Nu was het tv-scherm leeg, een blauwgrijs oog dat in de duistere kamer staarde. Wat een forum! dacht Nick terwijl hij zich terugtrok in de schaduw en naar de achterkant van het huis liep. 'De Hersenspoelingsshow, gepresenteerd door de KLAUW, vervaardigers van haar, moord en oorlogskiemen, met honderden geschikte filialen over de hele wereld.'
  
  En dit, daar was hij zeker van, was er een van. Nick beproefde een regenpijp, klom er toen langs omhoog met zijn voeten tegen de gepleisterde muur, terwijl zijn sterke handen hem omhoog trokken. Bovenaan rekte hij zijn soepele, door yoga getrainde lichaam naar het raam dat hij rechts had gezien.
  
  Iets aan het raam beviel hem niet. Hugo gleed uit zijn schede, morrelde onder het raam, tilde het langzaam op. terwijl Nick zich terzijde aan de muur vastklemde. Pffft! Het was het geluid als van een toeslaande cobra. Nick keek naar het belendende huis en zag de pijl in de blinde muur steken, terwijl de dunne schacht nog trilde. Voorzichtig schoof hij het raam verder open en zwaaide zich in de kamer. De kruisboog was zo afgesteld dat de pijl werd afgeschoten als het raam werd opgetild. Aardige verwelkoming!
  
  Hij sloop geruisloos door de bovenkamers maar ontdekte niets. Toen ging hij de met een dikke loper belegde trap af. De professor zat, met zijn rug naar Nick, nog steeds naar de tv te kijken, voorover gebogen in zijn rolstoel. Uit het toestel klonk slechts een zacht gezoem. Toen N3 verder de kamer inliep, zag hij hoe dat kwam - het gedeelde beeld op het scherm was dat van de lege straat buiten. Beide richtingen! Hij had juist gegokt.
  
  Nicks gedachten sprongen met computerachtige snelheid vooruit, wervelden door een oorzaak-en-gevolg patroon dat zich nog niet had voorgedaan. Het resultaat was dat Hugo in zijn hand lag en hij op de ballen van zijn voeten rondtolde voor hij de waarschuwingszoemer in zijn brein zelfs hoorde afgaan.
  
  De vierkante Cubaan met het vlakke gezicht in de witte guayabera was verrast. Hij stond nog in de gang achter Nick en trok een zware, op een bijl lijkende machete uit de schede aan de muur. Nick had hem in één sprong bereikt. Hugo drong van achteren het hart van de Cubaan binnen. Zijn handen en benen struikelden weg van de schede. Zijn gezicht werd omgedraaid naar Killmaster en er scheen bijna opluchting in de uitpuilende ogen te staan eer het wit omhoog rolde. Toen kwam er een gesmoord geluid uit de open mond en het vierkante lichaam dreunde op de grond.
  
  'Professor Brand,' zei Nick terwijl hij zich naar hem omdraaide. 'Bent u ...' De woorden bestierven op zijn lippen. Hij had hem dan eindelijk gemaakt, de fatale fout die de naam van een agent van de actieve lijst wist en hem vervolgens op een bronzen ereplak op het hoofdkwartier brengt. De G.r.A.-plak - Gedood in Actie. N3 kookte van woede en frustratie. Het had zo voor de hand gelegen, maar hij had het over het hoofd gezien - de mogelijkheid dat Brand die middag komedie had gespeeld, dat hij metterdaad aan de kant van de KLAUW stond. Het had tot hem moeten doordringen toen hij Brand naar de monitor had zien kijken, maar toen hij het beeld van Judas zag was hij tot de verkeerde conclusie gekomen - dat Brand hersenspoeling onderging in plaats van instructies te ontvangen.
  
  Nick keek naar de wandelstok die professor Brand op hem hield gericht. Het was een geweer met een handgreep als kolf. De rubber dop was vervangen door de bult van een geluiddemper.
  
  'De loop van de Remington 721,' zei Brand glimlachend. 'Vuurt de .300 Magnum patroon af. Twee in de loop.'
  
  'Geweldig voor olifanten,' glimlachte Nick terug.
  
  'In de hoek!' snauwde Brand. 'Gezicht naar de muur.' Vreemd, dacht Nick. Dit was niet dezelfde stem waarmee Brand die middag had gesproken. N3 was een expert op het gebied van stemmen. Tijdens het leren imiteren van stemmen had hij elke nuance van toon onder de knie gekregen, kon stemmen in acht fundamentele types classificeren, kon zelfs verband leggen tussen de veranderingen en combinaties die mogelijk waren. De verandering van die middag naar nu behoorde daar niet toe.
  
  'Als je me vermoordt of zelfs maar ophoudt,' zei Nick als terloops, 'wordt dat de dood van je eigen dochter.'
  
  Hij keek uit een ooghoek naar Brand. Geen reactie. Brand was bezig een paar handboeien te voorschijn te halen van onder de deken die zijn benen bedekte. 'Je handen op je rug,' beval hij en rolde naar hem toe. N3's been schoot uit, de metalen hak van zijn schoen haakte achter de voetsteun van de rolstoel. Hij drukte zo hard mogelijk in opwaartse richting. De wandelstok kraakte zwaar en er dwarrelde kalk op hen neer. Nick draaide zich om toen de rolstoel dreunend omsloeg. De man die er inzat was niet kreupel. Hij dook naar rechts, kwam op een knie overeind en wees met de wandelstok op Nick. Nick dook opzij toen de stok weer kraakte, en voelde de kogel langs zijn oor fluiten en in de muur achter hem slaan.
  
  'Dat is je tweede en laatste, vriend,' zei hij, en zijn ogen stonden hard en koud. De vuist met de lange stalen vinger, gestuwd door Nicks arm en schouder, begroef zich in de nek van de man, ongeveer op het punt waar het masker begon. Bloed welde achter het Lastotex op als kwik in een thermometer en wiste de trekken uit. De man zonk op de grond.
  
  N3 trok het bloeddoorweekte masker weg en keek grimmig naar de 'pensioentrekker' die daar onthuld lag. Laag na laag van bedrog, dacht Nick kwaad. Onder dit gezicht zou zich nog een bloedig masker bevinden - maar van vlees en bloed. Door dit staaltje van chirurgie kwam hij niet verder. Misleiding binnen misleiding - en waar leidde het alles heen?
  
  Nick trok de jaloezieën dicht, sloot deuren en ramen af en doorzocht het huis van boven naar beneden. Er was geen spoor van de echte professor Brand, evenmin van dr. Orff. Van niemand, trouwens. Ze waren in de avond verdwenen. Die dravende figuren? De auto die wegreed? Ze moesten hem op de monitor hebben zien naderen en gevlucht zijn, waarbij ze voldoende valstrikken hadden achtergelaten om hem te vertragen, zo niet te doden.
  
  Nick bekeek het tv-toestel aandachtig. Het was een gewoon merk en de andere netten waren normaal. Key West, Miami en Fort Myers. Het kanaal dat het per gesloten circuit vertoonde beeld van de straat gaf was een UHF-kanaal, maar hoe hij ook aan de knoppen draaide, hij kreeg het beeld van Judas niet terug. Nick vond de twee camera's in een kamer op de eerste verdieping, waar ze de straat tussen de jaloezieën door opnamen. In deze kamer bevond zich ook een tweede monitor. Deze toonde een gedeeld beeld van de toegangsweg van het strand door de achtertuin en het huis en de oprit aan de overkant van de straat. Er stond een stoel voor het toestel en in een asbak op de grond lag nog een sigaret te branden. Nick pakte hem en snoof. Een Cubaans merk. Dus zijn vierkante vriend in de guayabera was pas onlangs gearriveerd!
  
  Een gesloten kastdeur onder de trap bezweek onder Nicks Speciale Slotenpikker en onthulde een miniatuur donkere kamer, uitgerust met spoelbak en kraan, 35mm camera's, film, ontwikkelaars, afdrukpapier, apparatuur voor het maken van microstippen en een sterke microscoop. Een kastje boven de spoelbak bevatte een miniatuur radiozender en een getransistoriseerde richtingzoeker die het signaal van een radiobaken kon vertalen in een lijn, en die lijn dan in graden onderverdeelde.
  
  Nick vroeg zich af op welke baken het toestel gericht was. Hij draaide het aan en stelde bij, controleerde het toen met behulp van de kaart van Big Pine Key en omgeving die boven de zender aan de muur was geprikt. Aanvankelijk snapte hij ér niets van. Het baken bevond zich hier, in K Street. Toen, terwijl hij van het toestel wegliep, zag hij de naald van 100 naar 90 zakken. Hij stapte weer naar voren. De naald sprong terug naar 100. Hij was het baken!
  
  In een flits werden de gebeurtenissen van die middag hem duidelijk. Zö hadden die 'pensioentrekkers' hem dus naar het botenhuis kunnen volgen! En daarom was de jacht natuurlijk pas begonnen nadat hij Brands huis had verlaten. Een routine-blik op de richtingzoeker had hen onthuld wie hij werkelijk was. Geweldig! dacht Nick woest. Er zat nog voldoende XL vloeistof in zijn bloed om een lopend doelwit van hem te maken! Maar daar kon hij nu niets aan doen. Nick dwong zijn gedachten terug naar de taak die nu voor hem lag - het doorzoeken van het huis.
  
  In een tweede kastje stond een doos met make-up en maskers, die stuk voor stuk ongelooflijk levensecht waren. Enkele ervan leken vaag op bepaalde inwoners van Big Pine, maar het was onmogelijk te zien wie ze precies moesten voorstellen zonder ze eerst op een levend gezicht aan te brengen. Nick haalde de waterdichte zak te voorschijn en vouwde hem open. Hij stopte er een monster van alles dat hij in de kast aantrof in, deed de deur toen op slot en ging naar de slaapkamer van professor Brand op de begane grond. In een bureaula lagen privé-brieven. Nick keek ze in. De meeste waren van collega-wetenschappers, met verzoeken om inlichtingen en adviezen. Maar er waren ook enkele brieven van Ingra Brand, met het postmerk 'Flamingo, Florida' - het camouflage-adres van Cape Sable. Deze brieven stak Nick in de zak.
  
  Zijn vingers reikten nu diep in een la om de onderkant van het bureaublad te betasten. Er was een stukje papier op geplakt. Hij maakte het los. Het papier kwam onbeschadigd te voorschijn. Er stond de combinatie van een kluis opgeschreven.
  
  Nick richtte zich op, keek de kamer door. De kluis zou zich ongetwijfeld achter een schilderij bevinden. Maar er waren geen schilderijen. Achter een meubelstuk dan. Hij trok het bed naar voren, toen het bureau - en daar was hij. Brand had bepaald geen bijzondere maatregelen genomen om de kluis te verbergen. Nick hurkte en zijn geschoeide vingers draaiden aan het combinatieslot.
  
  Hij voelde een stapel papieren, toen een grote envelop met foto's. N3 bekeek ze haastig. Het waren vergeelde, beduimelde kiekjes vol hakenkruisen en zwarte laarzen. Er waren er met groepjes wetenschapsmensen die poseerden voor een model van een onderzeeër en andere geheime wapens; andere van in duikpak gestoken kikvorsmannen die in de houding stonden om te worden geïnspecteerd; een van Brand zelf die naast een lange, wolfachtige man stond - admiraal Canaris van de Abwehr. Er waren wat foto's van burgers en militairen rond een grote vergadertafel die onbewogen in de camera keken; weer andere van familiegroepjes; een paar van Brand en zijn collega-wetenschappers die door de Führer werden ontvangen.
  
  Nick bladerde in de papieren. Het waren voornamelijk brieven in het Duits, gedateerd tussen 1939 en 1946. Hij stopte ze in de waterdichte zak, deed de kluis dicht en schakelde de monitor beneden uit. Hij deed boven hetzelfde, liet zich toen uit hetzelfde raam zakken waar hij door was binnengekomen, liet zich langs de regenpijp glijden en verdween in de schaduw.
  
  Nick was enigszins verrast de Mobile Gal ongehavend aan te treffen. Hij was opzettelijk langs de kust teruggegaan, op zoek naar een mogelijke vervanger. Hij had een 21-voets Chris-Craft aan een privé-steiger gemeerd zien liggen en zich voorgenomen die te pakken als hij zijn eigen kajuitkruiser aan flarden geblazen zou aantreffen. Maar dat was niet het geval. Hij deinde zacht aan de meertouwen in de rustige, maanverlichte kreek, kennelijk onaangeroerd.
  
  Nadat hij behoedzaam de RDX-lading onklaar had gemaakt, sprong Nick aan boord en vertrok. Enkele minuten later kwam hij bij het punt waar de Bonefish Shoal boven de oppervlakte kwam. Hij liet de Mobile Gal tot vlakbij het dode koraal komen, waadde toen verder. Ingra lag waar hij haar had achtergelaten, met een zeildoek over zich heen, en ze haalde diep en regelmatig adem.
  
  Nick bleef een moment in het maanlicht naar haar staan kijken. Haar hoofd was in zijn richting gedraaid, en terwijl hij keek, blies een snelle windvlaag een lok haar over haar gezicht en wang, die zich op haar ogen nestelde als een zijden sluier. Op dit moment leek Ingra sterk op Botticelli's Venus die uit zee opsteeg. Hij bukte zich, trok het zeildoek opzij en nam haar voorzichtig in zijn armen. Schei nou uit, hield hij zichzelf kwaad voor. Hij had nog steeds geen bewijs dat ze Ochoa niet had vermoord, dat ze geen vijandelijk agente was.
  
  Hij droeg haar naar de kruiser, legde haar op het achterdek, trok toen zichzelf aan boord. Misschien was het haar eigen gezicht niet eens. N3 was nu zo op maskers gespitst dat hij metterdaad haar haren uit elkaar schoof om naar verraderlijke chirurgielittekens te zoeken. Niets te zien. Het was haar eigen gezicht.
  
  Maar wie was ze?
  
  Vijf uur later was die vraag de belangrijkste die Nick Carter zichzelf ooit had gesteld.
  
  Hij had de nacht voor anker bij Bonefish Shoal doorgebracht. Hij zat in de stuurhut, de oren gespitst, de ogen alert op eventuele tegenstanders, terwijl de plannen als een zich ontrollende film door zijn lenige brein wentelden. Nu het dag werd, was hij gereed om verbinding met het hoofdkwartier van AXE te maken, een volledig rapport uit te brengen over alle aspecten van de zaak, zoals hij ze tot nu toe zag, en hun laten weten waar hij heen ging, wat zijn volgende stappen zouden zijn. Op die manier zou, als er iets mis ging, zijn vervanger niet opnieuw hoeven te beginnen.
  
  Het was te vroeg voor Hawk zelf en Ray Johnson van Verbindingen zette Nicks rapport op de band, maar opeens onderbrak hij hem met een bericht dat vijftig maal zo verbijsterend was als wat Nick aan AXE had te vertellen.
  
  'Dit is net binnengekomen,' zei Johnson met zijn bedrieglijk laconiek Tennessee-stem, en hij las het Nick voor:
  
  'UITZENDING 8096-J. 5.46 UUR. AGENT JULIE BARON MELDT DAT INGRA BRAND ZO JUIST IS TERUGGEKEERD OP CAPE SABI.E.'
  
  N3's gezicht was gewoonlijk onbewogen. Het verraadde nimmer een emotie die hij niet wilde laten blijken. Maar ditmaal kon hij zich niet inhouden, hij probeerde het niet eens. Hij zat alleen maar te staren - eerst naar de korte golfradio, toen naar het meisje in de kooi.
  
  Als Ingra Brand op Cape Sable was, wie was dit dan, verdomme?
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 13
  
  
  
  
  Het meisje in de kooi bewoog zich. Haar ogen gingen open. Ze keek naar de lange man met de staalharde ogen en het enigszins slordige haar die over haar gebogen stond, en ze greep het laken en trok het op tot haar kin. 'Wie heissen Sie?' vroeg ze bang.
  
  De gespreide vingers van Nick Carters rechterhand gingen van de slapen van het meisje naar haar keel en sloten zich er luchtig omheen. Daar bleven ze rusten, met zijn duim op de kloppende halsslagader. Heel terloops vroeg N3, terwijl hij met zijn andere hand een sigaret opstak: 'En wie ben jij precies, engel?'
  
  De lege ogen vulden zich met tranen. Het kleine meisjesstemmetje fluisterde:
  
  'Meine Name ist Ingra. Ich habe mich verlaufen. Sind hier Amerikanische Soldaten in der Nahe?'
  
  Het had geen zin, zag Nick. Ze verkeerde nog steeds in diepe shock en beleefde opnieuw een jeugdervaring uit de oorlog. 'Mijn naam is Ingra,' had ze gezegd. 'Ik ben verdwaald. Zijn hier Amerikaanse soldaten in de buurt?' Nutteloos om haar verder lastig te vallen. Hij masseerde haar slapen, drukte zijn duimen tegen haar oogballen en ze viel weer in slaap.
  
  Nick ging naar de stuurhut en keek om zich heen. De zon stond nog laag boven de horizon en zijn weerspiegeling was verblindend op het spiegelgladde water van de Florida Bay. Hij keek op zijn horloge. Kwart over zes. Op het hoofdkwartier van AXE was Toestand Rood Alarm uitgeroepen. Hawk was al op weg, en werd in zijn auto die door Washington gleed per radiotelefoon ingelicht. Hij zou contact met N3 opnemen zodra hij meer wist van het rapport van Julie Baron. Tot dan viel er niets meer te doen.
  
  Nick startte de motor. De twee diesels van de Mobile Gal kwamen tot leven. Tijd om op weg te gaan. Peligro Key lag ruim dertig kilometer verder. Peligro. Spaans voor gevaar, dacht hij grimmig. Gevareneiland. Goeie naam. Alles wees er op dat dit het zenuwcentrum van de activiteiten van de KLAUW was. Het televisiebeeld dat hij van Judas had gezien, betekende dat hij zich waarschijnlijk binnen de vijftig kilometer van Big Pine bevond. Gesloten circuits hadden een niet veel grotere actieradius. En de geheimzinnige A. K. Atchinson en zijn niet minder geheimzinnige Aquacity - volgens N3 zat aan beiden een luchtje. Niemand, zelfs niet een excentrieke Texaanse oliemiljonair, zou de moeite nemen een zuiver commercieel project met een met geweren bewapend legertje te verdedigen. En dan was er de verdwijning van Brand en Orff. Nick was er zeker van dat ook zij naar Peligro waren gegaan.
  
  Brand. Een groot vraagteken. Nick had de uren voor het aanbreken van de dag doorgebracht met het bekijken van de foto's en papieren die hij in Brands kluis had gevonden, waarbij hij zich afvroeg of hij werkelijk het slachtoffer van hersenspoeling was, zoals hij eerst had gedacht. Die blauwdrukken die hij had ontworpen voor een onderwater-invasie van Engeland. Wat deden die 25 jaar later in zijn kluis? Ze waren nu toch zeker alleen nog maar van historisch belang? Of waren ze wel zo lang geleden getekend? Ondanks de data en de geografische verwijzingen, zag een hoop van het materiaal er vreemd modern uit. De onderwater-sleeën en -tractoren, de tweepersoons onderzeeër, alle toegepaste principes en onderdelen waren in de oorlog nog niet ontwikkeld.
  
  De Contents Keys strekten zich als treden van koraal uit naar Peligro. Dan volgde er een fikse sprong - zes kilometer open water. Maar Nick maakte de sprong niet. Gedurende de volgende twee uur manoeuvreerde hij de Mobile Gal rond de Contents Keys, waarbij hij met een slakkengang voer en de diesels zo zacht mogelijk zoemden en de uitlaten vochtig trilden en een dunne straal blauw gas verspreidden.
  
  De Keys vormden een voortreffelijk schild tegen radar, maar Nick zou liever dichterbij zijn gekomen. Zes kilometer was een verdomd lange zwempartij onder water. Maar hij had geen andere keuze. Het voorlaatste eiland in de groep, Shark Key, leek de beste plek om de twee meiden achter te laten - de Mobile en de ander, die zich Ingra noemde. Een kleine L-vormige inham aan de zuidkant werd omringd door bomen die zo hoog waren dat de kajuitkruiser aan nieuwsgierige ogen werd onttrokken.
  
  Een inkomend signaal op het kortegolftoestel zoemde terwijl Nick bezig was het vaartuig goed vast te leggen. Het was Hawk. 'Het rapport van Julie Baron is nu officieel bevestigd,' kraakte zijn stem. 'Ingra Brand is vanochtend om kwart voor zes teruggekeerd op de NASA-basis op Cape Sable. Julie heeft majoor Bessler van de Veiligheidsdienst van de NASA en dr. Dunlap, de psycholoog van het project, jouw mededelingen verteld, en onder het mom van medische noodzakelijkheid is het meisje dat zich voor Ingra Brand uitgeeft, grondig lichamelijk onderzocht. Daarna is ze door en door getest op veiligheid, en Julie is zelf aanwezig geweest - zonder gezien te worden, natuurlijk - bij het heroriënteringgesprek. Aan het slot bleken alle drie - majoor Bessler, Dunlap en Julie - er volkomen van overtuigd te zijn dat het meisje inderdaad Ingra Brand is.'
  
  N3 keek over zijn schouder naar de blondine die in de kooi lag te slapen. Toen deed hij iets verrassends. Hij zei: 'Ik denk dat ze het allebei zijn.'
  
  Hawks stem was ijskoud. 'Zou je die uitspraak willen toelichten?' vroeg hij snauwend.
  
  Nicks getrainde brein lag nu in volle vaart, pikte hier een zin uit een brief op, daar een foto, onderwierp elk bewijsstuk aan een onderzoek, accepteerde het als hij er geen bezwaar tegen vond. Langzaam kwam een beeld te voorschijn. N3 zei: 'Ik heb een paar minuten nodig. Wilt u alstublieft aan het toestel blijven, ik kom terug.' Hij begon de foto's te bekijken die hij uit de kluis van Brand had gehaald - een kluis die, zoals hij nu besefte, bedoeld was om dingen niet voor Orff en Co, maar voor zijn dochter verborgen te houden. De foto - waar was hij? Die vormde de sleutel tot de hele zaak. Zijn vingers klemden hem gretig vast, hielden hem omhoog, draaiden hem om. Op de achterkant stond geschreven: 'Berchtesgaden, Juli 1943.'
  
  Het was een foto van Hitlers verzamelde wetenschapsmensen met hun vrouwen en kinderen, vol Gemütlicbkeit en bier op een zonnig balkon, met de besneeuwde Alpen op de achtergrond. Nicks vinger ging naar professor Brand, die enigszins terzijde van de anderen stond. Hij keek ingekeerd, morose, en de zwarte armband die hij om had, verklaarde waarom. Hij had zo juist zijn vrouw verloren bij een bombardement. Maar het driejarige meisje dat naast hem stond, straalde en keek gelukkig en volstrekt zorgeloos. Maar stond ze wel werkelijk naast hem? Op het eerste gezicht had Nick gedacht van wel. Maar een tweede, zorgvuldige blik leerde hem dat ze eigenlijk dichter bij het volgende gezin stond - minstens vijftien centimeter.
  
  Vijftien centimeter die alle verschil uitmaakten! De vrouw, blond en knap op een wat forse manier, leek opvallend op het kleine meisje. En de man - die glinsterende bril, het haar als van staalwol! N3 kende hem - professor Lautenbach! En naast hem, haar gezicht half verborgen in zijn broekspijp, kiekeboe spelend, lachend - nog een blonde kleuter - een exact spiegelbeeld van de eerste!
  
  Een tweeling! Professor Lautenbachs tweelingdochters! Lautenbach, Hitlers boosaardige geleerde genie die niet was omgekomen in de Berlijnse bunker van de Führer zoals iedereen had gedacht, maar die later was opgedoken als medewerker van Judas en de KLAUW in Rood China! N3 had hem voor het laatst gezien in de controlekamer van een geheime raketbasis in Buiten Mongolië, enkele seconden voor de ontploffing die Nick gearrangeerd had om Lautenbach en zijn dodelijke handwerk tot flinters te blazen.
  
  Met computerachtige snelheid verzamelde Nick nu fragmenten van Ingra's geraaskal, bedekte aanwijzingen in de brieven van professor Brand, stukjes informatie uit andere documenten. Waar hij mee te voorschijn kwam was: Een inslag in de bunker, Ingra die naar buiten werd geworpen, de bunker die vlam vatte, haar vader en tweelingzusje binnen. Maar er was een andere uitgang waarvan zij het bestaan niet kende, misschien een geheime uitgang, die in verbinding stond met de andere bunkers - die van de Führer, of, wat waarschijnlijker was, die van Martin Bormann.
  
  Intussen rende Ingra om hulp roepend door de brandende straten. En toen? Later had Brand Ingra geadopteerd, meende Nick. Hij had haar opgevoed als zijn eigen dochter, haar nooit de waarheid verteld. In 1945 zou het niet moeilijk geweest zijn verborgen te houden wat hij had gedaan, want vrijwel alle archiefgegevens in Duitsland waren vernietigd. En Ingra's tweelingzusje? Ze was evenmin als haar vader omgekomen in die bunker in Berlijn. In plaats daarvan was ze met hem meegegaan naar Rood China waar ze - met haar westerlijkse uiterlijk en haar vaders meedogenloze, amorele brille - een topagente van de KLAUW was geworden.
  
  'Het lijkt te kloppen,' gaf Hawk toe nadat Nick zijn rapport had beëindigd. 'Helemaal. Goed denkwerk, jongen. Het komt overeen met een aantal dingen die Julie aan haar kant heeft ontdekt.' En hij vertelde in het kort wat zij uit Dunlaps dossiers had gepeurd, waarbij hij hem nadrukkelijk omschreef als de 'ex-psycholoog van het project'.
  
  Toen, na een dramatische stilte, kraakte Hawks stem opeens door de ether: 'Er is maar één probleem. Wie is wie? Alles wijst er natuurlijk op dat jouw Ingra de echte is, maar tot we precies weten wat de KLAUW van plan is, zijn we er niet zeker van. Ik heb net een aantal dingen met majoor Bessler geregeld, zodat Julie vrijelijk over het hele project kan struinen, en ik heb haar opdracht gegeven zich aan haar Ingra vast te kleven.'
  
  'We komen hier beslist tot het crisispunt,' zei Nick en hij vertelde Hawk snel over zijn voorgenomen onderwater tocht naar Peligro.
  
  De oude man zweeg een ogenblik. Toen kraakte de woorden door de spraakomvormer. Nick trok een lelijk gezicht. 'Een vervanger?' herhaalde hij. 'Maar waarom in godsnaam, op dit punt?'
  
  'Ik heb met de artsen in Miami gesproken,' zei Hawk, 'en zij nemen de volle verantwoordelijkheid op zich wat die XL-vloeistof betreft, maar ze hebben ook iets gezegd dat hout snijdt. Er is nog maar weinig van de vloeistof bekend. Hun proeven hadden uitgewezen dat het geheel uit je bloedsomloop was gefilterd. Je eigen rapport wijst er op dat er nog vage sporen van zijn achtergebleven. Ze kunnen niet voorspellen hoelang het zal duren tot die helemaal verdwenen zijn. Intussen breng je jezelf in ernstig en onnodig gevaar.'
  
  'Ligt de beslissing bij mij?' onderbrak Nick hem, 'of heb ik er niets meer over te zeggen?' Hawk antwoordde dat het aan hem zelf lag. 'Dan wil ik verder gaan,' zei N3. Hawks enige commentaar was: 'Ik wilde dat je wist dat er een alternatief was.' Toen voegde hij eraan toe: 'We hebben nog maar achtenveertig uur. Wat de KLAUW ook van plan mag zijn, het zal binnen die tijd gebeuren. Majoor Bessler heeft me verteld dat er donderdag om tien uur een proeflancering is gepland. De PHO-raket, zonder atoomkop, zal tijdens een nauwkeurigheidsproef over Ascension Island worden afgevuurd. Vierentwintig uur daarvoor verwacht ik een definitief rapport van je.'
  
  Vierentwintig uur! De oude dynamo wilde wel snelle actie, dacht Nick, terwijl hij zich afmeldde. Het betekende dat wat N3 over vierentwintig uur ook aan het doen mocht zijn, hij ermee moest ophouden om radiocontact met Hawk te zoeken, anders zou er iemand anders komen om de zaak over te nemen - misschien om te zien of er nog stukjes en beetjes van Nicholas J. Huntington Carter op zee ronddreven!
  
  
  
  Nick onderwierp zijn uitrusting aan een laatste controle. Hij betastte het zwarte kikvorspak dat hij droeg. Pierre zat in een waterdichte zijzak. Hugo's potlooddunne schede lag, in de rubber armvoering, op zijn plaats. Een tweede mes - groot en met een blauwe handgreep - zat op zijn been gebonden. Om zowel haaien als mensen af te weren. Maar Wilhelmina ging niet met hem mee. De Luger zou onder water onbruikbaar zijn. Hij klopte er droevig op en nam afscheid, waarna hij het wapen in de Deepee-doos legde bij de rest van zijn uitrusting en papieren. Hij duwde de speciale lade dicht, sloot hem af, hing de sleutel aan de ketting om zijn hals en duwde hem in zijn kikvorspak. Na een laatste blik op het meisje dat rustig in de kooi lag te slapen, ging hij naar het achterdek.
  
  De middagzon straalde en braadde hem in het warme rubberpak. Nick boog zich naar voren, trok de blauwe flippers over zijn voeten. Toen hees hij de zuurstofflessen op zijn rug en schikte de banden rond zijn middel. Hij stak het rubber mondstuk tussen zijn tanden en verstelde de kraan tot de luchttoevoer goed was. Toen boog hij zich over de reling, spoog in zijn masker om te voorkomen dat het zou beslaan, spoelde het uit, zette het om. Hij keek nog een keer om zich heen en zwaaide toen overboord. Het koraal helde steil af en Nick ging ongeveer acht meter omlaag, waar hij enkele centimeters boven de bodem zwom. Hij liet zijn spieren ontspannen en bewoog zijn benen in een soepel, ontspannen ritme. Hij had een lange tocht voor de boeg. Het had geen zin zich te haasten. Toen hij uit de smalle kreek kwam, richtte hij zijn lichaam als een kompasnaald op de route die hij naar Peligro zou volgen en hij begon met een reusachtige, makkelijke crawl te zwemmen. Het licht was zacht en melkachtig en de schaduwen van de golven dansten op het zand onder hem. Nick keek over zijn schouder en zag de luchtbelletjes in een fontein van zilveren parels opstijgen. Hij hoopte dat ze door de golfjes werden gemaskeerd. Als hij dichterbij kwam, zou hij de luchttoevoer moeten afsluiten en zich op yoga verlaten.
  
  Nick zwom gestaag een uur lang door, negeerde de kleurige vissen, die met zijn masker flirtten, en de zeeanemonen met hun vuurrode hart, die hun fluwelen tentakels naar hem uitstaken, evenals de harige zeeduizendpoten die voor hem uit de weg gingen. Een keer gleden de lange slierten van een enorme kwal slechts centimeters boven zijn hoofd langs en hij dook opzij, omdat hij wist dat het zijn dood zou worden als ze hem boven het hart raakten. Maar zijn waarschuwingssysteem was vooral afgesteld op die onverklaarbare zware bewegingen en kronkelingen in het water die betekenden dat er een mens of een haai in de buurt was. Elke keer als hij zo iets voelde tolde hij om en staarde in de melkachtige schemering. Een keer kwam er een barracuda die hem met zijn boze tijgerogen van zo dichtbij bekeek dat Nick zijn kieuwen zacht zag bewegen, terwijl de tanden in de wrede onderkaak glinsterden als de tanden van een wolf. Na hem nauwkeurig bekeken te hebben, zwenkte de grote vis af in de schemering, en Nick zette zijn tocht voort.
  
  Peligro overrompelde hem. Hij had verwacht gewaarschuwd te worden door Aquacity dat, volgens de brochures, recht in zijn koers van zuid naar oost lag uitgespreid. Maar er was geen Aquacity. En geen enkel teken dat er ooit iets dergelijks was geweest of zou komen. Geen apparatuur, geen activiteit op de zeebodem. Alleen maar zand en water. En toen kwam opeens de koraalheuvel van het eiland zelf in zicht, steil opstijgend naar de oppervlakte. Gevareneiland. Hij was er.
  
  Nick nam een laatste, diepe ademteug, sneed de luchttoevoer af en trapte zich omhoog in het mistig-grijze water. Een scherpe pijn stak in zijn oren. Nick drukte zijn lichaam omlaag en bleef, een meter of drie onder de oppervlakte, hangen tot hij voldoende gedecompresseerd was en de pijn verdween. Toen liet hij zich behoedzaam naar boven drijven en stopte zodra zijn ogen boven water waren.
  
  Hij draaide zich eenmaal geheel rond, zag dat er geen boten in de buurt waren en concentreerde zich op het eiland dat op ongeveer 800 meter afstand lag. A. K. Atchisons villa domineerde al het andere. Hij stond op een kunstmatige helling op de koraalbasis van het eiland en het groene gazon was bespikkeld met kleine palmen en citrusbomen, omringd door hardhoutbomen en hoge palmen. Langs de waterkant was een verzameling steigers, pakhuizen en pramen. Aan een van de steigers lagen vier vleugelboten gemeerd; een half dozijn mannen met duikflessen zat op de hekreling, de voeten met flippers over de zijkant hangend. Vlakbij lag een grote, platte boot met een zonneluifel gemeerd. Het dek was bezaaid met kabels, duikflessen, kikvorspakken, duikmessen, waterdichte lampen, flippers, 002-harpoengeweren en loden gewichten. Een man met een jachtpet in een blauw denim uniform stond tegen een stut van de platte boot geleund en keek, met een machinegeweer aan de linkerschouder, uit over zee.
  
  Toen Nicks ogen langzaam langs de kust zwenkten, zag hij nog meer mannen met machinepistolen en enkelen met een kijker rond de nek. Een aantal rode en grijze onderwater-sleden, uitgerust met harpoengeweren en aangedreven door elektrische motoren, lag op een andere steiger. N3 herkende ze. Hij had ze in blauwdruk gezien tussen de papieren van professor Brand. Op een paar schragen lag een bolle, ronde oranje-zwarte tweepersoonsonderzeeër die eveneens door Brand was ontworpen.
  
  De overige apparatuur die hij zag bestond uit standaardmateriaal - Westinghouse duikschotels, een Reynolds Aluminaut, een paar Perry-duikboten, 'mobots' - onbemande robotduikboten die gebruikt werden om onderzeese oliebronnen te verzorgen - een duikvaartuig in de vorm van een ocarina met metalen klauwen die voorwerpen van de zeebodem konden oppakken. In een opslaghangar verderop zag Nick een groep mannen die bezig waren fiber-glas op de stutten van een vleugelboot aan te brengen.
  
  Er was voor minstens tien miljoen dollar aan onderwater-uitrusting op het eiland, besefte Nick, terwijl hij onderdook. Hij zwom een paar honderd meter en kwam weer naar de oppervlakte - en nu keek hij naar een dok vol aluminium- en glasbuizen, een groot deel nog verpakt in kisten met de namen van vooraanstaande Amerikaanse fabrieken erop. Al dit materiaal - maar geen Aquacity! Wat had dat te betekenen?
  
  Om zich er nogmaals van te overtuigen dat hij het onderwater-project niet had gemist, dook Nick nogmaals onder en zwom geheel rond Peligro. Niets. Niets dan zand, water en natuurlijke koraalformaties aan alle kanten van het eiland.
  
  Toen hij ditmaal boven water kwam, ontsnapte hij maar net. Een vleugelboot kwam in zijn richting aangeraasd, bemand met kerels met krachtige geweren in de buiging van hun armen. N3 dook onder - net op tijd. De grote donkere romp schoot over hem heen en hij werd door het geweld van de grote, op messen lijkende schroeven, heen en weer gesmeten als een lappenpop. De vleugelboot stopte echter niet. Men had hem niet gezien.
  
  Het was trouwens toch tijd om terug te keren naar Shark Key, besloot Nick nadat hij zijn luchtvoorraad had gecontroleerd. Het zou spoedig donker worden en hij wilde niet dat Ingra in paniek zou ontwaken en proberen zelf uit de kreek te manoeuvreren.
  
  Op de terugtocht schoot hij flink op, Hij concentreerde zich er uitsluitend op zijn gezicht enkele centimeters boven het zand te houden, waarbij zijn hoofd omlaag bleef om zijn lichaam meer gestroomlijnd te maken. Zijn ontspannen, soepele versie van de Australische crawl bracht Nick in iets meer dan een uur terug bij de onderwater-ingang van de kreek. Hij trapte zich naar boven, kwam snel omhoog in zijn eigen zilveren luchtbelletjes, en stak zijn hoofd boven water.
  
  De boot was verdwenen. Ingra ook.
  
  Hij voelde een zware duw tegen zijn schouder. Hij draaide zich om, trok iets naar zich toe. Het was een stuk wrakhout en op basis van de constructie en het gewicht wist hij dat het een deel van de Mobile Gal was geweest.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 14
  
  
  
  
  Er zat nu niets anders op dan terug te gaan - naar Gevareneiland.
  
  Nick controleerde zijn luchtvoorraad. Net genoeg voor de laatste anderhalve kilometer. Tot dan moest hij aan de oppervlakte blijven, en hopen dat hij niet gezien zou worden.
  
  Hij zwom met lange slagen en zijn lichaam sneed door het water. De zon was enkele ogenblikken tevoren onder gegaan, maar de avond was reeds met tropische snelheid gevallen. In het donker voor zich uit, zag N3 net de horizon van de oceaan. Daarna kwam een laag zwarte nevel waar de eerste sterren boven twinkelden.
  
  Hadden ze het meisje vermoord? Mee naar Peligro genomen? Ditmaal was de Mobile Gal niet afgesteld geweest om in de lucht te vliegen. Het enige wat Nick kon bedenken was dat zij het schip hadden opgeblazen, waarschijnlijk met een terugslagloos machinegeweer op een van de vleugelboten. Ze hadden waarschijnlijk niet eens een waarschuwing gegeven, dacht hij grimmig, zodat er slechts een geringe kans was dat ze het had overleefd. Tenzij ...
  
  Tenzij zij hen had opgeroepen, natuurlijk, hen naar de plek had gedirigeerd waar het vaartuig lag! Hoe hadden ze de Mobiele Gal ten slotte anders kunnen vinden?
  
  Ditmaal duurde het tweemaal zo lang om de afstand af te leggen. De nachtelijke passaatwind blies en het oppervlak was ruw geworden. Er stond een zware deining met diepe golfdalen. Een stukje fosfor druppelde juweeltjes van licht terwijl Nick de ene vermoeide arm na de andere uit het water hief. Toen Peligro ten slotte donker boven de oceaan verscheen, als een grote stomer zonder boordlichten, zette Nick zijn masker op, duwde het mondstuk tussen zijn tanden, zette de luchttoevoer open en dook.
  
  De maan scheen, maar hij hing laag boven de horizon en haalde onderwater weinig uit. Nick gleed tussen de donkere schaduwen van de vissen die onwillig voor hem opzij gingen. Na een poosje werd het ritme van zijn gestage voortgang automatisch en de vormen van de dingen werden geleidelijk duidelijker. Ditmaal stopte hij niet bij de koraalhelling van Peligro, maar klom langzaam omhoog aan zijn gevliesde handschoenen.
  
  Nicks luchtvoorraad was bijna op. Hij moest diepe, zuigende ademteugen nemen om nog enige lucht uit de slang te krijgen. Hij keek op de meter. Teruggelopen tot het vijfde compartiment, nog maar enkele seconden dus. Dat betekende dat hij op yoga moest overschakelen, maar dat gaf niet. Naar de druk te oordelen was hij op enkele seconden van de oppervlakte. Hij haalde voor de laatste keer diep adem uit de bijna lege fles en hield die adem in. Hij klauterde verder over de scherpe koraalrichels, zijn uitgestoken hand klauwde naar steun. Opeens zoemde zijn buitenzintuiglijke antenne - maar te laat. Zijn hand had zich reeds rond de draad gesloten. Hij knapte met een geknetter van vonken, brandde door het rubber, zond hete, schroeiende pijn door zijn hersens. Hij rolde om, tijdelijk verdoofd en naar adem snakkend. Op hetzelfde ogenblik dook een zwaar voorwerp in het water boven Nick. Hij keek op - en zag een man in een kikvorspak die op hem toe zwom. Hij had een 002-harpoen in zijn rechterhand en extra pijlen op zijn been gebonden. Op zijn rug droeg hij een voortstuwingspak met samengeperste lucht dat hem met verbazingwekkende snelheid voortdreef.
  
  Nick wierp zich in zijn richting en trapte het water weg met zijn vinnen. De man richtte het C02-geweer. Nick zag dat hij het niet zou halen. Hij was nog vier, vijf slagen van de man verwijderd. Hij dook naar beneden, pakte zijn tenen en rolde zich op tot een zo klein mogelijk doelwit. Hij voelde de schokgolf van de gasontploffing tegen zijn billen, voelde iets van zijn schouder ketsen. De schitterende naald van de harpoen trilde langzaam langs hem naar de diepte. De man peddelde nu wild terwijl hij een tweede harpoen in de loop van het geweer duwde.
  
  Nick zwom naar hem toe, zijn borst verkrampt in het rubberpak door de inspanning om zijn adem in te houden. Hugo kwam uit zijn schede en lag in zijn hand. Het mes viel uit naar de man, bewoog zich met angstaanjagende traagheid door het water. Het lemmet trof doel. Nick voelde het zwarte rubber tegen zijn hand, zag de man opeens rond het mes kronkelen en dubbel klappen als een insekt. Toen was het water vol van zwarte rook die uit de maag van de man pluimde. Nick trok het mes terug en er kwam nog meer rook te voorschijn en de man zonk langs hem naar beneden en spiraalde traag terwijl hij in de schemerige diepte verdween en het bloed als de rook van een neergeschoten vliegtuig achter hem aan kringelde.
  
  Waren er nog meer? Nick keek snel om zich heen, nauwelijks in staat iets te zien door het zweet dat in zijn ogen prikte. Geen beweging te zien. Hij stommelde langs het koraal onhoog, voelde dat zijn knieën het begonnen te begeven. De yoga stelde hem in staat zijn adem vier minuten in te houden, maar in dit geval had de elektrische schok zijn longen aangetast toen hij nog maar juist was begonnen. Nu zag hij een zwarte wolk over zijn gezichtsveld zakken. Hij zonk tegen het koraal. Water kwam zijn mond binnen. Nee! gilde een stem in zijn hersens. Hij dwong zich verder te gaan.
  
  Zijn schouder raakte de zijkant van een pijler toen hij boven kwam, maar het dikke rubber ving de stoot op. Hij bevond zich onder een steiger. De maan en de hemel en de steiger dwarrelden voor zijn ogen; toen viel hij voorover in het ondiepe water, slikte speeksel in en drukte op de knop van het harnas om zich van de flessen te ontdoen. Hij lag, met mond en neus boven water, diep adem te halen.
  
  Het was een kwetsbaar moment. Maar niemand viel hem aan.
  
  Na zijn flessen en flippers verstopt te hebben, sloop Nick door de schaduwen in de richting van het zachte gezoem dat het alarmsignaal moest zijn. Het kwam uit een klein hokje op de steiger. De man die hij zo juist had gedood, was de enige aanwezige geweest. Een halflege kop thee, een nog rokende sigaret en een Chinese krant uit Havana somden zijn identiteit op.
  
  Nick bekeek het alarmstroombord op de muur. Het was bijzonder ingewikkeld, verdeeld in afzonderlijke segmenten van tien meter, zodat de plek van een breuk in de stroomkring snel en nauwkeurig bepaald kon worden. Nick trok de stop er uit - en de hele stroomkring viel uit. Dat zou hun stof tot nadenken geven!
  
  Hij sloop over de grashelling naar de duistere villa. Hij zag er verlaten uit. Waren ze allemaal vertrokken en hadden ze slechts één man achtergelaten om het hele eiland te bewaken? Dat leek niet waarschijnlijk. N3 gleed in de tijd van een hartslag van schaduw naar schaduw, drukte zich plat tegen het ene standbeeld na het andere, hij draaide zich om en keek in het maanlicht omhoog. Kapitein Clegg had gelijk gehad! Sommige beelden bestonden uit twee figuren, andere uit drie, vier, een half dozijn zelfs, en stuk voor stuk waren ze pornografisch, hun marmeren organen buiten proportie gezwollen, hun satergezichten bevroren in eeuwig geile blikken. Nou, over smaak viel niet te twisten, dacht Nick schouderophalend. Hij persoonlijk gaf de voorkeur aan vlees boven steen.
  
  De ramen op de begane grond waren afgesloten, maar een van de ramen bezweek snel onder Hugo's porrende lemmet. Nick spitste zijn oren, luisterde. Er klonk geen alarmsignaal. Hij klom naar binnen, kwam als een kat op zijn blote voeten terecht. Hij liep over de koude tegelvloer, keek om zich heen. liet zijn ogen wennen aan de duisternis. Het meubilair was van bamboe en extragroot, alsof het voor een reus was gebouwd. Nick streek met een vinger over een enorme bank. Dikke stoflaag. Een vochtige geur van kalk en verrotting hing in de kamer en in de gang erachter. De schilderijen aan de hoge muren waren achttiende eeuws, maar geen voorouderlijke portretten. Ook deze waren pornografisch - het werk van meesters als Poussin, Watteau en Boucher. Alles heel kostbaar en heel luxueus - maar Nick kreeg de indruk van een uitgebreide camouflage. Er had nooit iemand in deze kamers gewoond. Ze waren slechts gemeubileerd en volgehangen met pornografie, vervolgens overgelaten aan beschimmeling in de vochtige tropische hitte. Nick probeerde enkele deuren die uitkwamen op de lange centrale gang. Ze boden uitzicht op lege, van luiken voorziene kamers.
  
  Op één na.
  
  Nicks donkere wenkbrauwen schoten verbaasd omhoog toen hij die deur opende.
  
  Eén muur werd bedekt door een rij tv-monitors en hun twee dozijn ogen keken niets ziend naar Nick. Onder de monitors, als het toetsenbord van een reusachtig orgel, bevonden zich de knoppen van de toestellen. Nick ging de kamer in, ontweek een grote linnen stoel die hij in het maanlicht zag staan dat door de half gesloten jaloezieën binnenviel. Zijn eerste gedachte was - Judas! Hij had zijn hoofdkwartier gevonden!
  
  Maar toen hij de knoppen van de monitors omdraaide, zag Nick dat hij keek naar de kamers waar hij zo juist in was geweest. Hoewel ze nog donker waren, kon hij alles duidelijk zien. En - wat nog verbazingwekkender was - in kleur! De tweede rij, van 11 tot 23 genummerd, bestreek de bovenkamers en Nick zag dat deze gemeubileerd waren en kennelijk de indruk maakten bewoond te worden. In elke kamer was de camera op het bed gericht.
  
  Het daagde hem langzaam. Dit was geen spionageapparaat, maar het speelgoed van een rijkaard. Het elektronische miljoenensysteem van een voyeur met de meest moderne infrarood kleurenfilters voor nachtelijk gebruik! Waarschijnlijk gebruikt om gasten te bespieden als ze zich vermaakten met de leden van de 'harem' van A. K. Nick draaide zich walgend af, bleef toen staan.
  
  In de laatste kamer die hij zo juist had ingeschakeld - nummer 18 - bevonden zich mensen!
  
  Een enorme, kale tonronde man met biceps als dijen en dijen als eikenbomen zat op het bed en boog zich over een naakte brunette met een verrukkelijk lichaam dat voor de liefde voorbestemd was. Zacht bruin haar krulde rond haar oren en haar ogen waren zo bruin dat ze bijna zwart leken. Op de brug van haar neus had ze wat vage sproeten. Haar lippen vertrokken zich in een zuur lachje toen de man zijn grote handen rond haar prachtige borsten vouwde. Hij liet zich op het meisje zakken, dekte haar bijna geheel af terwijl hij zijn benen spreidde en zich zwaarwichtig bewoog ...
  
  Nick draafde de trap al op en telde op de gang de kamers af tot hij bij achttien was, terwijl hij de golf van walging die hij voelde onderdrukte. Voyeurisme was niet een van de ondeugden van N3 - hoewel het vaak genoeg onderdeel van zijn werk was. Hij vond de deur en smeet hem open.
  
  Het meisje gilde. De reus gleed van haar zachte witte lichaam en draaide zich om naar Nick, terwijl de onbevredigde begeerte nog als een roodgloeiende pook in hem brandde. Nick herkende hem van krantenfoto's.
  
  A. K. Atchinson had de bouw van een van de standbeelden in zijn tuin. Hij was zo Texaans als maar kon, een grote, vlezige stier van een man, met een diep bruine huid. Zijn ogen keken Nick aan met een glinstering van hartstocht en haat en de pupillen zwommen vreemd in hun oogkassen alsof hij drugs had gebruikt. N3 zag de kleine capsule op het nachtkastje en wist wat het was - kantharides. Spaanse vlieg. De reus viel naar hem uit en Hugo flitste in Nicks hand.
  
  'Kleed je aan. Allebei,' snauwde hij. 'Tenzij jullie in je blootje willen praten.'
  
  'Hé, kom je van het vasteland?' vroeg de brunette gretig. Ze was van het bed gesprongen en trok snel een kanten beha en een gordeltje aan dat weinig meer was dan een jarretellehouder met sex appeal. 'Mijn naam is Kara Kane, en jongens, wat ben ik blij je te zien!' borrelde ze enthousiast. 'Ik wil maar een ding - wegwezen van dit krankzinnige idiote eiland!'
  
  'Je kunt weg - nadat je me eerst het een en ander hebt verteld,' zei Nick vlak.
  
  'Ach, hij vertelt je toch niks,' zei ze en ze gebaarde walgend naar A. K. terwijl ze een paar nylons aantrok. 'Hij heeft maar één ding in zijn hoofd en dat heeft zij gedaan. Ze heeft een menselijke seksklier van hem gemaakt.'
  
  'Zij?'
  
  'Ilse Smith,' zei Kara. 'Zij is tegen die me voor deze baan gevraagd heeft. Je zal het niet geloven, maar ik was vroeger een vrij bekende zwemster. Maar ik raakte verwikkeld in een drugzaakje en kreeg geen werk meer. Dus toen zij naar Miami kwam en me twintigduizend dollar beloofde als ik één jaar met A. K. op dit eiland wilde wonen - nou ja, jongen, daar ben ik op afgesprongen.' Ze stond op, maakte de nylons vast aan het gordeltje en zei: 'Ik heb er alleen nog geen cent van gezien en het duurt al langer dan een jaar. En nu is die Ilse 'm gesmeerd en ik krijg mijn poen niet. En ik kan niet van dit eiland komen!'
  
  A. K. was op het bed gaan zitten. Hij kreunde zacht toen hij Ilses naam hoorde. 'Zij is degene waar hij echt gek op is,' lachte Kara en ze trok een jurk over haar weelderige figuur. 'Zegt dat zij dingen met hem doet die niemand anders kan. Ik ben maar een plaatsvervangster tot ze terugkomt - als ze terugkomt.'
  
  'Ik had gehoord dat hij Aquacity voor jou bouwde.'
  
  Kara keek Nick walgend aan. 'Hij bouwt niks voor niemand,' zei ze. 'Dacht je nou heus? Hij komt deze kamer nooit uit. Als ze hem een cheque willen laten tekenen of zo komen zij hier naar toe.'
  
  Nick vroeg wie zij waren.
  
  'Ilse en een kale griezel van een kerel. Luister, vriend,' zei ze opeens, 'ik weet niet wat er hier aan de hand is en ik wil het ook niet weten, maar ik zal je één ding vertellen. Ik heb gezien hoe die meid van deze arme zwerver een aspergesliert heeft gemaakt in de afgelopen veertien maanden. Okay, misschien was hij sowieso al een geile ouwe bok. Maar hij was ook een verdomd slimme zakenman die de hele show in eigen handen had. Moet je nu eens zien! Het is meelijwekkend!'
  
  'Die Ilse,' vroeg Nick opeens. 'Hoe ziet die er uit?'
  
  'Ik zal het je laten zien,' zei Kara Kane. Ze boog zich over het bed en drukte op een knop. Er gleed een filmprojector uit het nachtkastje, met de lens op het plafond gericht. Ze drukte nog een keer op een knop en er werd een beeld geprojecteerd. Nick moest zijn nek wringen om het te kunnen zien. Het was in kleuren - standje nummer nul-nul-vijf, dat soms De Dorstige Merrie werd genoemd, een slaapkamergrapje waar soms een derde figuur bij nodig was. Maar in dit geval waren er slechts twee personen A. K. en ...
  
  Ingra Brand!
  
  'Ze is eigenlijk blond,' zei Kara Kane, 'maar A. K. houdt van brunettes, dus heeft ze een pruik op als ze bij hem is.'
  
  'Hoelang is ze hier al weg?'
  
  'Een week of drie.'
  
  Het begon allemaal in elkaar te passen. Nu wist Nick welke van de tweeling werkelijk Ingra was en welke Ilse. Het meisje op het strand bij de No Name Dam, die avond - dat was Ilse geweest. Jaren geleden had Nick zich als zeeman vermomd in een Chinese havenstad en zich laten lokken in een tent die De Hemel van de Duizend en Eén Gelukzaligheden heette. De meisjes waren speciaal opgeleid om hun verleidingskunsten zo aan te wenden bij zeelui en buitenlandse ambtenaren dat ze zo gecompromitteerd werden dat ze gedwongen konden worden voor de communistische Chinezen te werken. China's leerling-spionnes gingen er ook heen om de kunst der verleiding te leren teneinde die toe te passen op gekozen slachtoffers. Die avond op het strand! Hij was een blinde gek geweest om de technieken niet te herkennen die 'Ingra Brand' - in werkelijkheid Ilse Lautenbach - op hem had toegepast! Nick keek neer op A. K. Atchinson. Hij lag op het bed te kronkelen terwijl hij keek naar de film die op het plafond werd afgedraaid en zijn lippen vormden onophoudelijk de naam 'Ilse'. Nick moest zich afwenden. Dit was meer dan hij kon verdragen. Hoeveel mensen had deze moderne Circe in zwijnen veranderd? Deze man had ze in elk geval tot haar slaaf gemaakt. Misschien had ze Ochoa ook tot haar slaaf gemaakt - voor ze hem vermoordde. Toen dacht hij aan de echte Ingra. Was het mogelijk dat ze op Peligro was, hier als gevangene gebracht? Tegen Kara zei hij: 'Luister, ik zal ervoor zorgen dat je van dit eiland komt - als je met me meewerkt.'
  
  'Natuurlijk. Wat kan ik doen?'
  
  'Waar zijn de vrouwenverblijven?'
  
  Ze lachte. 'Er is geen harem hier, geloof me. Ik wou dat het waar was. Ik ben hier in m'n eentje en ik wil 'm alleen maar smeren.'
  
  'Okay. Geen vrouwen,' gniffelde hij. 'Maar eerder op de dag heb ik mannen gezien - een heleboel. Waar zijn die nu?'
  
  'Kom op,' zei ze. 'Ik zal je laten zien waar alles zich afspeelt.' Nick keek om naar Atchinson. 'Maak je geen zorgen,' zei ze, 'hij zit wel goed zolang de film duurt.'
  
  En dus lieten ze A. K. over aan zijn eenzame geneugten. Kara nam Nick mee naar beneden door een tuin vol hibiscus, bougainvillea en rozen. Ze bleef staan bij een belvedère van wit latwerk op het gazon, die uitkeek op de palmen in de verte, een halve maan van wit zand en de oceaan. Ze trok een paar tuinstoelen opzij en drukte ergens met haar voet op. De stenen fundering gleed geruisloos opzij en er werd een ronde, glimmend metalen schacht zichtbaar, zo groot als de belvédère zelf. Nick boog zich naar voren en keek naar beneden. Een warme, metalige lucht kwam omhoog, en hij zag een lift omhoog komen.
  
  'Waar ze ook mee bezig zijn,' zei Kara, 'het speelt zich daar beneden af. Ik ben er zelf nooit geweest,' voegde ze eraan toe. 'Verboden toegang voor me, maar ik zie ze toch wel komen en gaan.' De lift steeg op in de belvédère en kwam met een zacht gezoef tot stilstand. Nick wilde instappen, maar ze pakte zijn arm. 'Als je op die manier omlaag gaat,' zei ze, 'val je zo in hun armen. Ik weet een andere weg - die niet bewaakt wordt. Kom.'
  
  Ze nam hem mee terug naar de villa en omlaag naar de kelder. 'Langs deze weg komen ze als ze A. K. bezoeken,' zei ze en ze trok een plank met wijnflessen opzij. Nick trok de valdeur open. Een ijzeren ladder leidde omlaag naar een helder verlichte gang. 'Je bent een schat,' murmelde Nick en kuste haar op haar charmante sproetige neus.
  
  Ze drukte zich tegen hem aan, streek met haar handen over zijn spieren. 'Dat voelt goed sterk aan onder dat rubber,' zei ze lachend, 'ik wou dat we de tijd hadden.'
  
  'Ik ook,' gniffelde Nick. 'Misschien als ik weer terugkom. Blijf intussen hier in het huis bij A. K. Het zal niet lang duren. Als het wel lang duurt, probeer dan op eigen houtje naar het vasteland te komen.'
  
  'Dat klinkt alsof het gevaarlijk is,' zei ze. 'En ik maar steeds denken dat ze daar beneden een Chinese wasserij hadden.'
  
  Nick grinnikte en daalde af in het onderaardse zenuwcentrum van de KLAUW, terwijl hij de deur achter zich dichttrok.
  
  Hij had slechts een pas of twaalf in de gang gedaan, toen een stem achter hem opeens riep: 'Halt!'
  
  N3 tolde om, Hugo flitste in zijn hand, lag gereed. Maar toen hij zag wat er tegenover hem stond, liet hij de stiletto vallen en stak zijn handen langzaam omhoog.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 15
  
  
  
  
  Als er twee mannen waren geweest, of drie à vier, zelfs een half dozijn, zou N3 hen aangevallen hebben. Maar er stonden 24 gemaskerde figuren, opgesteld in een dubbele rij, tegenover hem. Vijfentwintig, trouwens, als je de man aan het hoofd van de stoet meetelde, die het machinepistool op hem hield gericht.
  
  Een seconde geleden waren ze er nog niet geweest - maar Nick zag de half geopende ventilatietunnel waar ze zo juist uitgestapt waren, een tunnel die met hetzelfde glimmende zink bekleed was als de gang.
  
  'Hou je handen omhoog. Kom langzaam naar me toe,' beval de figuur met het machinepistool. Terwijl hij sprak, kreunde en schuurde de scherpe echo van iets dat op een keelmicrofoon leek door de gang.
  
  Nick liep naar de groep toe. Hij merkte onmiddellijk enkele boeiende verschillen op tussen de aanvoerder en de rijen achter hem. In de eerste plaats was hij de enige die was gewapend. In de tweede plaats hadden ze hun handen op hun rug. In de derde plaats waren hun kikvorspakken oranje, terwijl het zijne zwart was en extra-uitrustingstukken had - sleutels, een onderwaardeerlantaren, iets dat op een stalen ploertendoder leek.
  
  Bij elke stap die hij deed, raakte Nick er steeds meer van overtuigd dat hij niet tegenover 25 tegenstanders stond,
  
  maar slechts één tegenstander die 24 mogelijke bondgenoten bewaakte! De gelaatstrekken van de mannen werden verhuld door zuurstofmaskers, maar N3 durfde er om te wedden dat slechts een van de gezichten Chinees zou blijken te zijn.
  
  Hij was nu op slechts enkele passen van de aanvoerder en had het voordeel dat hij zijn handen al boven zijn hoofd had. Hij deed of hij struikelde, kreeg zichzelf weer onder controle. Tenminste, zijn onderlichaam. Zijn opgeheven handen flitsten snel omlaag in een dodelijke slag en hij raakte de schouders van de man als met de scherpe kant van twee bijlen. De rochelende pijnkreet werd afschuwelijk versterkt door de keelmicrofoon. Terwijl hij viel, liet Killmaster nog een bijlslag tegen de nek volgen, zodat deze met een knal als een zweepslag brak. De man schrompelde dood op de grond ineen.
  
  N3 stond in elkaar gedoken, gereed om elk van de andere 24 die op hem toe zou komen op te vangen. Maar geen van hen verroerde zich. De voorste man links draaide zich een stukje, zodat Nick de handboeien zag en de ketting die er doorheen liep en waarmee hij met de anderen was verbonden. Nick trok de sleutel van het lichaam van de bewaker en maakte de boeien snel open. De man trok zijn handen vrij, wreef zijn polsen en scheurde het zuurstofmasker van zijn gezicht. Zoals Nick al gedacht had, was hij een Amerikaan - met een smalle kaak, een blonde stoppelbaard en doordringende blauwe ogen.
  
  Nick wilde iets zeggen, maar de man bracht snel zijn vinger naar zijn lippen en gebaarde hem naar de ventilatie-tunnel. 'Mijn naam is Baker,' fluisterde hij schor boven het gestage gedreun van de machines in de tunnel uit. 'Geen tijd te verliezen. Ze hebben hier overal tv-monitors. Als we niet over een minuut langs de monitor verderop in de tunnel komen, sturen ze mensen achter ons aan.' Hij keek om zich heen, alsof hij naar een verborgen microfoon zocht, zei toen: 'Trek het kikvorspak van de bewaker aan! Hij was een lange Koreaan - ongeveer jouw lengte. Dan kun je ons leiden. Ik zeg wel waar we heen moeten, wat je moet doen. Elke werkgroep staat met de aanvoerder in verbinding via het Bendix marine-radiosysteem. Werkt op batterijen, met keelmicrofoons. Kom op.' Ze trokken het lijk van de bewaker in de ventilatietunnel en Nick trok zijn eigen kikvorspak uit en trok dat van de bewaker aan. 'We kunnen via dit systeem praten zonder afgeluisterd te worden,' zei Baker, 'zolang je maar niet op een van deze twee knoppen drukt.' Hij wees op een paar knoppen op Nicks riem. 'Met deze knop versterk je je stem via het zuurstofmasker en met deze rode knop word je ingeschakeld via het hoofdverbindingscircuit. Druk daar vooral niet op - tenzij ze je oproepen. En laten we alsjeblieft hopen dat ze dat niet doen.'
  
  Nick stopte Pierre in zijn nieuwe kikvorspak en pakte Hugo, waarna de twee mannen het lichaam van de bewaker en het andere kikvorspak in een luchtkoker verstopten. Toen liep de dubbele rij verder de gang in, met Nick, machinepistool in de hand, aan het hoofd.
  
  'Hier is de monitor,' kraakte Bakers stem in zijn oor. 'Je kunt hem niet zien. Hij is verborgen. Hef je rechterhand op, duim en wijsvinger in een cirkel tegen elkaar. Dat is het okay-teken.' Nick deed het. 'Goed zo, nu rechtsaf in deze tunnel.'
  
  De tunnel was van rond gebogen gepolijst metaal en helde lichtelijk af. Hij was volkomen glad, afgezien van de richels waar de stukken buis aan elkaar gelast waren. Terwijl ze verder liepen bleef Bakers stem informatie in Nicks oor geven. Hij zei dat ze een werkgroep waren, die de dienst net zou beginnen, maar even was opgehouden door herstelwerkzaamheden aan het ventilatiesysteem. Ze hadden terwijl ze aan het werk waren tijdelijk de luchttoevoer afgesloten, vandaar de zuurstofmaskers. En daar ze nu op weg waren naar wat hij de 'Vacuümbuis' noemde, had het geen zin ze af te zetten.
  
  'Een vraag,' zei Nick. 'Zijn jullie de oorspronkelijke duikers die gecontracteerd waren om Aquacity aan te leggen?'
  
  'Reken maar,' antwoordde Baker, 'maar wat we ook aan het aanleggen zijn, Aquacity is het niet. Ik hoop dat je van de regering bent,' voegde hij eraan toe. Nick zei dat hij dat in zekere zin was. 'Het werd tijd dat jullie erachter kwamen wat hier aan de gang is,' zei Baker bitter. 'We zitten al ruim een jaar in deze val opgesloten. Bijna honderd man! Okay, hier komt nog een monitor. Doe hetzelfde, daarna slaan we linksaf in de volgende zijtunnel.'
  
  Lucht uit het ventilatiesysteem blies op hen. Ingeblikte lucht uit de airconditioninginstallatie, legde Baker uit terwijl ze door de zijtunnel liepen. 'Wat mij dwars zit,' kraakte zijn stem, 'is dat de hele zaak is aangelegd door Amerikanen, door ons, met Amerikaans materiaal dat bestemd was voor Aquacity! Zij zijn maar ongeveer met hun zestigen tegen wij met honderd, maar de hele zaak is zo geautomatiseerd en met elkaar verbonden door gesloten-circuit-televisie dat we zelfs onze neus niet kunnen snuiten zonder dat zij het zien. Tot jij die bewaker koud maakte, hadden we geen schijn van kans.'
  
  De lucht in de tunnel werd warmer. Er hing een geur van hitte in de lucht, metalige hitte. Nick begon te zweten onder het rubber. 'Direct komen we in de hoofdcontrolekamer,' zei Baker. 'Doe precies wat ik je zeg, dan gaat alles goed. Ik heb hier maar één plek kunnen vinden waar ze ons niet kunnen zien of horen,' voegde hij eraan toe, maar daar kunnen we pas heen als we terugkomen van het werk.'
  
  Terwijl ze verder liepen door de hellende tunnel, vertelde Baker Nick dat de eerste fout van de duikers was geweest een contract te tekenen dat hen dwong een jaar op Peligro te blijven. 'Daarom is niemand ons komen opzoeken,' zei hij kwaad. 'De Chinezen laten ons brieven schrijven, maar ze lezen ze allemaal en als ze de indruk kregen dat we iets zouden verraden, moesten we ze herschrijven. De meesten van ons schrijven gewoon niet meer.' In het begin, voegde Baker eraan toe, had de hele zaak normaal genoeg geleken. 'Het duurde een week of zes voor we er achter kwamen dat we niet met Aquacity bezig waren en toen was het te laat. Ze hadden ons mooi te pakken. Okay, opletten!' Zijn stem kraakte opeens dringend. 'We zijn er!'
  
  De gewelfde ondergrondse zaal waar ze in uitkwamen werd in het midden verdeeld door een dikke glasplaat. Er achter bevonden zich rijen monitors, wijzerplaten, flitsende controlelampjes en drie rijen drukknoppen en hendels, een enorme computer, en vijf figuren in het wit, die op een rij zaten als de controleploeg in een raketcontrolestation. 'Dat is de grote baas,' raspte Bakers metalige stem in Nicks koptelefoon. 'Daar helemaal links.' Maar N3 had de aanwijzingen niet nodig. Het opgelapte gezicht, de spookachtige glimlach, de vleeskleurige handschoenen, de hoge stem - hij kende dit alles even goed als zijn broekzak. Judas!
  
  Hij gaf via het luidsprekersysteem instructies aan een groep in het wit geklede technici aan de andere kant van de glasplaat die aan de verschillende onderdelen van een onderzeeër werkten. De onderzeeër - een bol, stompneuzig, op een rugbybal lijkend voorwerp - lag op een gecompliceerde bovenbouw van stalen buizen in wat op een enorme, droge badkuip leek. Baker zei: 'Ze hebben Chinese technici laten komen om dit ding te maken. Ik heb gehoord dat ze die knapen vermomd als technici van een olieraffinaderij tot aan Cuba hebben kunnen krijgen, maar ik snap niet hoe ze ze in Amerika hebben binnengekregen.'
  
  'Lijkt me een atoomonderzeeër,' zei Nick.
  
  'Is het ook. Maar blijf niet staan om te kijken. Loop door naar die derde lift links. Daarmee gaan we omlaag naar de verdieping hieronder.' Hij zweeg even. 'Zie je die ouwe vent in de rolstoel naast de grote baas?' vroeg hij. Nick had hem inderdaad gezien - professor Brand. 'Die onderzeeër is zijn vinding,' zei Baker. 'Ik heb de Chinezen horen zeggen dat hij onbeperkt op een diepte van tweeduizend meter kan blijven varen door een of andere atomische reostaat die die ouwe vogel heeft uitgevonden. Ik zal je nog iets vertellen wat ze ons niet verteld hebben, maar wat ik zelf heb gezien. Dat ding heeft een verticale lanceerbuis voor een raket. Een paar van ons hebben ze een poosje terug een proef zien nemen. De onderzeeër stopt op, zeg, tweeduizend meter in de diepte en blijft roerloos liggen. Ze hebben het doelwit via radiopeilingen en een sterrentelescoop bepaald. Dat geven ze allemaal door aan het brein van de raket, dan wordt er op een knop gedrukt en de raket wordt door samengeperste lucht door het water omhoog gestuwd. De raketten met vaste brandstof worden ontstoken zodra hij boven water komt en het spoor wordt gecorrigeerd. Dan, beng!'
  
  Ze waren nu in de lift. De deuren gingen dicht en Baker zei: 'Druk op de onderste knop.' Nick had dr. Orff naast Brand zien zitten in het glazen controlehok, samen met twee andere mannen die beiden westerse trekken hadden, maar die de pet en het denim uniform van de bewakers droegen. Nick vroeg naar hen. 'Misschien zijn het Amerikanen, misschien ook niet,' zei Baker. 'Het enige wat ik weet is dat ze Chinees spreken, ik denk dat ze zijn lijfwacht zijn. Ze kwamen hier gisteren met hem aan. Weet je, ik snap die Brand niet. Ik heb gehoord dat de Chinezen een hoop moeilijkheden met hem hebben gehad. Tot gisteren wilden ze hem hier niet laten komen. Ze houden hem op Big Pine. Hij heeft deze hele toestand op papier ontworpen - en ik bedoel de hele toestand. De onderzeeër, het controlestation, de vacuümbuis. Die vent is een genie. Maar ik heb gehoord dat hij de hele tijd heeft tegengestribbeld. Daarom heeft het zo lang geduurd. Ze hebben van alle met hem geprobeerd - hersenspoeling, dreigementen tegen zijn dochter, maar hij blijft maar treuzelen. Weet je,' voegde hij eraan toe, 'het grote moment is al over een paar uur.' Nick draaide zich naar hem om en wilde vragen hoeveel uur en waar het grote moment uit zou bestaan, maar de liftdeuren gleden geruisloos open. 'Nu verbreken we radiocontact,' zei Baker. 'We gaan de buis in.' Twee bewakers met zuurstofmaskers gebaarden Nick zijn mannen van de ketting die hen verbond te bevrijden. Toen hij dit had gedaan, werd de hele groep in een lange, ronde decompressiekamer gejaagd. Een buisvormige trein ter lengte van een gemiddelde rioolbuis stond in een gladde aluminium uitbouw op hen te wachten. De mannen werden er in vast gegord terwijl ze plat uitgestrekt lagen, de een achter de ander, in afzonderlijke compartimenten van plastic die op een streng knakworstjes leken. Nick stapte als laatste in.
  
  Nadat de bewakers hem hadden vastgegespt, haalde een van hen een hendel op het controlepaneel over. De trein kwam plotseling in beweging en accelereerde binnen enkele seconden met een fantastische snelheid. Nick moest moeite doen zijn ogen open te dwingen onder de geweldige druk die ze had dicht geperst. Ze reden door de aluminiumbuis met de snelheid en soepelheid van een kogel die door een geweerloop wordt afgevuurd. Er konden niet meer dan zestig seconden zijn verstreken toen de 'trein' langzamer ging rijden - zich als het ware in een zacht luchtkussen boorde.
  
  De procedure werd herhaald. Bewakers gespten hen los en dreven hen door de decompressiekamer - alleen werden ze ditmaal niet weer geboeid. 'We kunnen weer radiocontact onderhouden,' kraakte Bakers stem. 'Je voert ons recht vooruit door de tunnel. Maar let op. Ze hebben hier ook monitors.'
  
  De tunnel ging steil omhoog door wat op massief koraal leek. Inspectielampen in de stenen zoldering gloeiden vaag door het zware waas van koraalstof. Een lopende band aan het plafond voerde een stroom verpulverd koraal langs hen, maar hoewel het geratel van de rollers oorverdovend had moeten zijn, hoorde Nick geen enkel geluid. 'Waar zijn we?' vroeg hij.
  
  'Veertig kilometer ten noordoosten van Peligro,' antwoordde Bakers stem. 'Wat vond je van de vacuümbuis?' vroeg hij, met een toets van trots in zijn stem. 'Brand mag dan het oorspronkelijke idee hebben ontwikkeld, wij hebben hem aangelegd. Het idee is de eenvoud zelf - lucht die aan één kant van de vacuümbuis wordt binnengelaten stuwt alles daarbinnen met de snelheid van een kogel voort. Lucht van tegenovergestelde kant remt het voorwerp af. Het heeft ons zes maanden gekost om de buizen voor dat ding te leggen ...'
  
  'Onder de oceaan, natuurlijk,' zei Nick en hij dacht aan Brands plan voor een invasie via het Engelse Kanaal.
  
  'Zo is het,' antwoordde Baker. 'Ongeveer dertig kilometer door het zand, de laatste tien kilometer massieve rots. Een mooi stukje ingenieurswerk. Ik dacht zo dat er een soort basis boven ons moet zijn die ze willen bereiken.'
  
  Nick zei niets, maar onder zijn masker stond zijn gezicht grimmig. Ze bevonden zich inderdaad onder een basis. De raketbasis op Cape Sable! En ze waren er gekomen door zich eenvoudig een weg te graven onder de uitgebreide onderwater waarschuwingssystemen die de Veiligheidsdienst van de NASA hem zo trots had laten zien!
  
  Voor zich uit zag Nick een 24-mansploeg werken met hoge-snelheidsdrilboren om zich een weg door de massieve rots te banen. Alweer hing er, waar er een ongelooflijk kabaal had moeten heersen, een spookachtige stilte. Hij vroeg er Baker naar terwijl ze het controlepunt naderden. 'Merk je dat de lucht min of meer tegen je vibreert?' kraakte Bakers stem in zijn oor. Nick beaamde het. 'Nou, daar komt het door. Er wordt elektrische stroom gevoerd door een apparaat dat ze een audifeur noemen, en waar de stroom wordt omgezet in een radio-frequentiekracht van 20.000 Hertz per seconde en die wordt weer omgezet in mechanische energie, of vibraties, die het oorspronkelijke geluid opslokken. De vibraties zelf worden voortdurend van deze muren weerkaatst totdat ze, lijkt me, geen invloed meer hebben op de instrumenten die ze boven hebben. Okay, opgepast hier,' zei hij, en zijn stem klonk opeens dringend. 'Zeg alleen maar doengsji tegen de bewaker. Wij nemen het werk over. We blijven drie uur aan de boren - en aarzel niet ons van tijd tot tijd een lel met je knuppel te geven ter wille van de realiteit.'
  
  Ze waren ongeveer een uur aan het werk toen de zoemer aan Nicks riem opeens klonk. Hij draaide zich om. De hoofdtechnicus gebaarde hem naar een kleine linnen afdak vanwaar hij het boorwerk had geleid. Nick kwam naderbij, drukte op de rode knop die hem met het hoofd-verbindingscircuit verbond. Toen hij enkele jaren tevoren in Peking een karwei opknapte, had N3 voldoende Mandarijns geleerd om een redelijk gesprek te kunnen voeren. Hij hoopte alleen maar dat de hoofdtechnicus geen Noord Koreaan was.
  
  Dat was hij niet. Nick hoorde Mandarijns in zijn koptelefoon. 'De Grote Baas wil je spreken,' zei de man en gebaarde naar de monitor. Nick draaide zich om. Judas keek hem van het scherm aan! Was er een tweerichting-scherm? vroeg hij zich geschrokken af. De griezelig vertrokken mond op het scherm kwam in beweging, en de bekende stem klonk schril als een opgewonden muskiet in zijn koptelefoon.
  
  'Kom onmiddellijk terug met je groep,' zei Judas in snel Mandarijns. 'De hoofdingenieur heeft gerapporteerd dat we op nog geen vijfentwintig centimeter van het punt van doorbraak van de raketopslagplaats zijn. Nadat je je werkgroep naar het cellenblok hebt gebracht, meld je je weer in de compressiekamer en voeg jij je bij de speciale aanvalsgroep die op weg gaat. In de opslagplaats zelf zullen er al enkele dingen gebeurd zijn om het te vergemakkelijken.' Een mechanisch uitziende hand gebaarde dat Nick kon inrukken.
  
  Op de terugweg naar Peligro in de vacuümbuis, dacht Nick razendsnel na. Gerekend naar de omvang van de tunnel waar ze weer doorheen geperst werden, leek het voor de hand te liggen dat de KLAUW niet van plan was de hele PHO-raket te stelen, alleen het gespecialiseerde computerbrein - een ingewikkelde elektronische massa die niet groter was dan een gewone automotor. Dit zouden ze waarschijnlijk aanbrengen in hun eigen atoomkop in Brands superonderzeeër. Om de diefstal van het raket-brein te maskeren en hun tijd te geven de ontoegankelijke diepten van de Atlantische Oceaan te bereiken, waren ze waarschijnlijk van plan de opslagplaats van Cape Sable op te blazen. Door radioactieve straling zou dan 48 uur lang niemand in de buurt kunnen komen.
  
  Tegen de tijd dat de diefstal van het raketbrein werd ontdekt, zou Rood China zijn voorwaarden opleggen aan de rest van de wereld!
  
  Terwijl Nick zijn 24-mansgroep uit de compressiekamer op Peligro voerde, begon er een plan te rijpen. Hij kon de zaak aan zijn kant wel aan; hij hoopte alleen maar dat Julie kans zou zien aan haar kant met Ilse Lautenbach af te rekenen. Tegen Baker zei hij: 'Laat me weten wanneer we die blinde plek in het monitorsysteem bereiken.'
  
  Maar het was niet Bakers stem die in Nicks koptelefoon siepelde. 'Agent N3 van AXE,' zei de iele, hoge stem van Judas snijdend. 'Het lichaam van de bewaker is net gevonden in Ventilatietunnel Zeven. Kijk om, leg dan heel voorzichtig je machinepistool voor je voeten neer. Verzet is nutteloos.'
  
  Nick tolde om. Een stalen deur gleed soepel voor de tunnelingang achter hem, terwijl van de andere kant een rij bewakers aankwam met hun machinepistool in de aanslag.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 16
  
  
  
  
  Op Cape Sable was het aftellen begonnen.
  
  De radarschoepen stonden op het zuidoosten gericht, koers Ascension Island, op 7500 kilometer afstand. De lichten flikkerden op het grote paneel in Centrale Controle en een potpourri van stemmen die zich bezighielden met afstandmetingen, geleiding en vernietiging, mengde en schiftte zich in de luidsprekers.
  
  Julie Baron stond platgedrukt tegen de muur van het hoofdgebouw en zag Ilse Lautenbach kwiek over het betonnen platform naar het bewaakte hek lopen. De enorme raketstelling en schotelvormige reflectoren erachter staken duidelijk af in het maanlicht en een dunne, spookachtige sliert stoom steeg op uit de silo die nu door een dikke kabel was verbonden met de lanceerplaats.
  
  De metalen stem van de luidsprekers galmde de aftelling van alle daken: 'Zevenentwintig uur, zestien minuten, dertig seconden ... telemeter contact... tankdruk okay ... gyro's okay ... druk rakettank correct...'
  
  Julie zag de twee geüniformeerde bewakers voor Ilse staan. Ze wezen op het rode waarschuwingslicht dat op de stelling brandde en het bord dat aan het hek hing. Er stond op:
  
  NA AANVANG AFTELLING GEEN TOEGANG VOOR PERSONEEL.
  
  Ilse stak haar hand in de bolle handtas die ze bij zich had, alsof ze haar legitimatiebewijs zocht. Opeens vielen beide bewakers neer. Ilse keek snel om zich heen, liep toen gehaast naar de silo.
  
  Julie maakte zich los uit de schaduw en volgde haar. De bevroren uitdrukking op het gezicht van de bewakers wees op zenuwgas - waarschijnlijk uit een gewoon neusdruppelflesje. Julie haastte zich voort, sloop van schaduw tot schaduw. Ze zag Ilse afdalen op de ijzeren ladder die in een spiraal rond de silo liep. Julie liep naar de rand en keek omlaag. Van de vloer, zestien meter lager, steeg de ronde muur van gepolijst metaal op als een reusachtige kanonsloop. Ze zag Ilse de treden afdalen, langzaam cirkelend rond de grote, glinsterende raket van chroom die op een stompe kegel van stalen balken rustte. Bij de basis van de raket stapte Ilse over de reling, liep voorzichtig over de smalle brug van de stelling, opende een kleine deur en verdween in de raket zelf.
  
  Julie trok haar schoenen uit en ging snel de wenteltrap af. Er was geen tijd om hulp te halen. Ze was er zeker van dat Ilse gereedschap in die bolle tas had en uit de snelle, zekere manier waarop ze zich bewoog, lag het voor de hand dat ze precies wist wat ze deed. Een paar slagen met een schroevendraaier hier, een paar daar - en God mocht weten wat ze kon uitspoken met het controlesysteem van de PHO.
  
  Elet kostte Julie ongeveer vijf minuten om het deurtje in de raket open te krijgen. Eén verschrikkelijk moment was ze bang dat Ilse het aan de binnenkant had afgesloten; maar het zat slechts klem. Het eerste wat Julie zag toen de deur openzwaaide was de handtas. Hij lag half open op de gladde chroomvloer en er lagen slordig enkele precisie-instrumenten omheen. Ilse stond op een ijzeren ladder bijna twee meter boven haar, en maakte een ingewikkelde reeks draden los. Waarschijnlijk het waarschuwingssysteem. De nauwsluitende zwarte jurk die ze droeg had geen zakken, zodat Julie zich geen zorgen om het zenuwgas hoefde te maken. Dat bevond zich waarschijnlijk nog in de handtas.
  
  Ilse viel bijna van haar ladder toen de deur achter Julie dichtsloeg. 'Wie ben je?' riep ze. 'Wat doe je hier? Geen toegang voor personeel zonder machtiging.'
  
  'Kom maar omlaag, liefje,' zei Julie zoet terwijl ze de handtas opzij schopte. 'Het spel is uit, zoals men dan zegt.'
  
  Ilse kwam omlaag - maar niet zoals verwacht. Haar rok bolde op rond haar dijen toen ze omlaag sprong en als een kat op haar blote voeten neerkwam. Haar sluwe, scherpe ogen flikkerden opzij om de afstand tot de handtas te meten, terwijl haar handen zich tot klauwen kromden. Ze wekte de indruk te zullen springen. In plaats daarvan schoot haar voet uit, die Julie vol in de maag trof. Toen ze achteruit struikelde, volgde Ilse met een zwaaistoot naar Julies slaap die haar over het gladde chroom deed glijden.
  
  Julie, een ogenblik verdoofd, schudde haar hoofd. Ze zag Ilses voet naar haar gezicht schieten, greep de enkel en liet haar tanden in de wreef zinken. Ilse gilde, probeerde zich los te rukken. Te laat. Julie kwam op een knie overeind, de voet nog steeds in haar handen. Ze duwde hem omhoog en Ilse's andere voet kwam van de grond en ze stortte in haar volle lengte neer.
  
  Haar handen graaiden naar haar tas. Julie dook op haar en klauwde en rukte. Ilse's hand kwam omhoog, greep Julie's jurk en scheurde hem tot de zoom open. Haar vingers haakten zich om de beha, trokken, en Julie's weelderige borsten golfden naar buiten. Ilse's hoofd schoot naar voren met ontblote tanden. Julie gilde toen het andere meisje haar tanden in haar borst zette. Ze struikelde naar achteren, probeerde zich te beschermen, en Ilse kwam moeizaam overeind, terwijl haar eigen borsten uit het gescheurde lijfje van haar jurk barstten. Ze stonden nu allebei, draaiden behoedzaam om elkaar heen. De hitte in de raket was intens en Ilse scheurde de rest van haar jurk van haar lichaam, liet de vodden op de grond vallen en stapte eruit. Julie deed hetzelfde omdat haar jurk haar in haar bewegingen belemmerde. Ze bleven om elkaar heen draaien, waarbij Ilse probeerde in de buurt van de handtas te komen. Beide meisjes hijgden, hun borsten gingen op en neer en een laagje zweet bedekte hun naakte, prachtige lichamen.
  
  Opeens viel Ilse uit, haar handen samen geklemd. Julie's linkervoet schoot uit in een woeste karatetrap die door de raket weergalmde als een pistoolschot. Ilse gilde, greep naar haar onderbuik en viel op haar knieën. Haar handen gingen omhoog om haar gezicht te beschermen - maar te laat. Julie zat al schrijlings op haar, drukte haar op haar rug en haar lange, elegante vingers krasten over Ilse's gezicht en borsten.
  
  BENG! de toegangsdeur werd opeens achter haar opengesmeten. Julie draaide zich om, wilde zeggen: 'Nou, het werd tijd dat iemand me een handje hielp,' maar de woorden bestierven haar in de mond.
  
  De gelige, oosterse stand van de ogen boven het zuurstofmasker waren onmiskenbaar, de taal die uit de borstmicrofoon klonk evenzeer. 'Loy gie, ar koe lar! Snel, pak ze!' Twee gemaskerde figuren in zwart kikvorspak sprongen door de deur, trokken Julie van Ilse's bebloede, naakte lichaam. Meer figuren in zwart rubberpak stroomden met gereedschappen in de hand naar binnen. Ze beklommen de ladder en een acetyleenbrander begon te sissen. Er klonken scherpe bevelen, het geluid van schroefsleutels en wentelende schroevendraaiers. Vonken vielen omlaag. Ilse stond nu en haar ogen spoten vuur in de richting van Julie. 'Laat haar hier achter!' siste ze in het Mandarijns. 'Laat haar met de raket opgeblazen worden!'
  
  'Ik herken haar!' raspte de borstmicrofoon. 'Ik heb haar nog geen drie weken geleden in Peking gezien.'
  
  Julie wrong zich in zijn greep, keek naar de scheve ogen boven het masker. Geen twijfel mogelijk - het was Lo Joe-tsjing van het vijfde Bureau van de mps, Gewapende Contraspionage. 'Tew nar ma!' siste ze. Het was het giftige scheldwoord van haat en verachting dat geen enkele Chinees ooit kan vergeven.
  
  De ogen boven het masker werden hard. 'Nee, ze gaat met ons mee,' raspte de borstmicrofoon. 'Er zijn interessantere manieren om te sterven dan bij een ontploffing.'
  
  'Maar dat betekent dat we iemand anders moeten achterlaten,' protesteerde Ilse.
  
  Opeens suisde een mes door de lucht, dat zich in een zwart rubberpak begroef. De technicus viel gepijnigd op zijn knieën, tastte op zijn rug naar het ding dat hem kwelde. De man kon niet bij het mes komen, en hij zuchtte en viel voorover op zijn gezicht. 'Pak het zuurstofmasker. Geef het aan het meisje.'
  
  De vier mannen die het elektronische brein van de raket droegen, stapten voorzichtig over het lijk en liepen, elkaar instructies toegrommend, achterwaarts de deur uit.
  
  Terwijl Julie over de stelling en de resterende treden van de ladder werd gevoerd, zag ze een sabotagegroep die snel draden spanden tussen explosieven die op strategische plekken rond de silo waren aangebracht. Ze zag ook het verkleurde zink aan de voet van de silo, en het grote gapende gat dat er met de acetyleenbranders in was gebrand. Het metaal was nog gloeiend en schroeide haar blote voeten toen ze werd gedwongen er over te lopen. Toen trokken de gemaskerde figuren haar omlaag in de stinkende ingewanden van de aarde...
  
  
  
  
  
  Nick keek om zich heen en zag de stalen deur voor de ingang van de tunnel glijden, zodat hij en zijn 24-mans werkgroep in het cellenblok werden opgesloten. Intussen naderde van de andere kant een rij bewakers met hun machinepistolen in de aanslag. Maar Nick legde zijn eigen machinepistool niet neer, zoals Judas had bevolen. In de smalle tunnel was hij in het voordeel. De vijanden naderden twee aan twee, wat betekende dat slechts de voorste twee konden schieten zonder de anderen te raken.
  
  N3's reactie was te snel voor hen. Judas' stem klonk nog in zijn koptelefoon toen hij de trekker overhaalde. Het machinepistool danste en sprong in zijn armen als een levend ding. De eerste twee schildwachten werden achteruit gesmeten alsof ze een schop hadden gekregen. Ze vielen tegen de anderen, waardoor hun richtingsbepaling ontregeld werd. Nick richtte het machinepistool op de plafondlichten. Ze ontploften in duisternis, zodat de schildwachten als silhouetten afstaken tegen het licht uit het cellenblok achter hen.
  
  'De sleutels!' blafte Bakers stem in zijn koptelefoon. N3 rukte ze van zijn riem en gaf ze aan hem. Nu klonk de stem van Judas. 'Daar schiet je niets mee op, N3. Leg je wapen neer.' Bakers stem klonk boven die van Judas uit, overstemde hem. 'Pak de monitor!' riep hij. 'In de hoek daar, boven je hoofd!' Nick mikte op die plek en haalde de trekker over. De stem van Judas veranderde in een verwrongen gekwek dat abrupt werd afgesneden door een tweede salvo.
  
  Een paar schildwachten sprongen over hun gevelde kameraden en vlammen spoten uit hun wapens. Nick liet zich schietend op de grond vallen, terwijl de kogels om zijn oren floten. De eerste schildwacht greep naar zijn nek en tolde langzaam om. De tweede, in de maag geraakt, sloeg dubbel. De echo's van het schieten weerkaatsten traag door de tunnel. Nick zag nu mannen langs zich stormen en op de schildwachten afgaan. Hij keek over zijn schouder. Baker liep snel langs de rij, terwijl hij de handboeien losmaakte en de ketting er door trok. 'Er is nog maar één monitor over!' kraakte zijn stem in Nicks koptelefoon. 'In het cellenblok zelf. Maar de jongens daar weten wel hoe ze daar mee aan moeten!'
  
  De eerste van de aanstormende duikers werd neergemaaid. Maar de man achter hem bereikte de eerste dode schildwacht, greep zijn machinepistool en beantwoordde het vuur. De duikers achter hem grepen elk een wapen. Binnen enkele seconden was de hele colonne bewakers uitgeroeid - ten koste van slechts twee duikers. Ze stormden nu het cellenblok binnen en Nick begon de andere gevangenen te bevrijden. Alle werkploegen waren binnen. Dat betekende dat ze, bij elkaar, zo'n honderd man sterk waren. Maar wat schoten ze daar mee op? Ze waren nog steeds opgesloten in het cellenblok.
  
  'Maar niet lang,' snauwde N3. 'Ik heb een idee.'
  
  
  
  De zware, niet geheel menselijke hand reikte naar de rij veelkleurige wijzers en hendels. Een mechanisch uitziende vinger strekte zich langzaam, kwam toen opeens neer op de kleine rode knop onderaan het paneel. Er klonk geen geluid in de centrale controlekamer - maar de twee mannen die er in zaten, glimlachten plezierig bij de gedachte aan de ontploffing die nu, naar ze wisten, de silo op Cape Sable aan flarden scheurde.
  
  'En dat,' zei Judas tevreden, 'was dat.'
  
  Hij keek door het glas naar het elektronische brein van de PHO-raket dat op dat moment door vier bewakers voorzichtig uit de ondergrondse lift werd gedragen.
  
  Dr. Karl Orff wendde zich tot Judas en vroeg in het Duits: 'Wat gebeurt er nu in de cellenblokken?'
  
  De spookachtige, opgenaaide grijns verwrong in een grimas van afkeer. 'Bah! Wie zal het zeggen?' zwiepte de iele stem. 'Ze hebben de monitors uitgeschakeld. Maar er is nu geen tijd om ons druk over hen te maken. Ze zitten opgesloten en we hebben een hoop te doen. Bel Brand en zie of hij klaar is met de regelingen in de onderzeeër. We hebben geen seconde te verliezen.'
  
  'En de twee vrouwen?' vroeg Orff, naar Ilse en Julie gebarend, die tussen de bewakers in zwarte pakken onder de controlekamer stonden.
  
  'Breng ze allebei weg!' snauwde Judas. 'Ilse moet terug naar haar post boven. We mogen niet op het laatste moment last met die gek van een Atchinson krijgen. Wat de andere betreft, doe met haar wat je wilt.'
  
  Orff pakte een microfoon en gaf bevelen. Ilse Lautenbach knikte en liep naar de rij liften. Twee bewakers, die Julie vasthielden, volgden haar in een van de liften en de deuren gleden dicht.
  
  Professor Brand meldde dat alles gereed was. Even later kwam hij te voorschijn uit het luik van de onderzeeër. Hij werd door twee bewakers over de deinende stalen loopplank geholpen. Hij zag er bleek en betrokken uit en bewoog zich ondanks hun hulp en zijn wandelstok met grote moeite. 'Draag hem!' beval Judas. 'De tijd dringt.'
  
  Toen Brand weer in de controlekamer zat, haalde Judas een hendel over en het zeewater stroomde in de kuip waar de onderzeeër in lag. Het spatte in grote groene golven tegen de glaswand. Toen het de onderzeeër geheel bedekte, drukte Judas op een knop en de stalen bovenbouw viel weg van de onderzeeër. 'Is het duikteam klaar?' blafte hij. 'Duikteam klaar, meneer,' klonk het antwoord in het Mandarijns uit de groep van veertig mannen met maskers, flippers en zuurstofmaskers die voor de controlekamer stond.
  
  'Is het raketonderdeel klaar?'
  
  'Waterdicht en klaar, meneer,' kraakte het antwoord door de luidsprekers.
  
  'Uitstekend, breng het onderdeel naar de slede,' snauwde Judas. Hij wendde zich tot Brand. 'Hoe hoog is de druk nu?'
  
  'Vijftien pond per vierkante centimeter,' antwoordde Brand met zwakke, trillende stem. 'Gelijk aan de druk van de zee buiten.'
  
  'Goed. We openen het luik,' zei Judas. Zijn klauwachtige vingers sloten zich stijf om een hendel en haalden hem over. Een groot stalen scherm aan het einde van de kuip gleed langzaam open en scholen zwenkende vissen hielden stil om vanuit de donkere oceaandiepten te turen naar de merkwaardige stalen vis die nu uit zijn kuip kwam om zich bij hen te voegen.
  
  Judas boog zich naar zijn microfoon en haalde een hendel over. 'Ontvangt u mij, kapitein Lin Tsoe?' blafte hij, met de blik gericht op een van de monitorschermen. Het kwam tot leven en een Chinees gezicht met een pet en een trui verscheen er op. 'Ik wacht uw orders af, meneer,' klonk het antwoord in het Mandarijns.
  
  'Breng hem naar de bodem van de zee,' beval Judas. 'Zet uw voorluik open en laat de raketbuis volstromen.' Hij keek naar het duikteam dat in de glazen compressiekamer stond te wachten terwijl het water langzaam boven hun hoofden steeg. 'De slede met het onderdeel is onderweg.'
  
  
  
  Nick Carter vloekte wild. 'Ze hebben het elektronisch brein van de PHO!' gromde hij toen hij het duikteam van de KLAUW zag uitwaaieren rond de door batterijen aangedreven onderwater-slede. Hun maskers glinsterden, en ze wapperden met hun vinnen terwijl ze uit de compressiekamer in volmaakte formatie de donkere oceaan inzwommen.
  
  Hij zette de monitor met een bezwaard hart af, wetende dat het feit dat de KLAUW het onderdeel in zijn bezit had twee dingen betekende - dat Julie moest zijn gedood en de installatie op Cape Sable opgeblazen. Wij wendde zich tot Jim Baker en de 22 andere duikers die in hun duikpak en masker bij hem stonden in de compressiekamer van de vacuümbuis. 'Is er van hier een directe uitgang naar de zee?' vroeg hij gespannen. 'Die jullie misschien gebruikt hebben toen jullie de buis van Peligro naar Sable aanlegden?'
  
  Baker zweeg even. 'De druk moet ontzettend zijn,' zei hij peinzend, 'maar we zouden een uitgang kunnen opblazen. We hebben de ladingen,' zei hij, terwijl hij naar het wachthuisje van de bewakers gebaarde. 'En ik ken de zwakste plek in de compressiekamer. Waar we de toegangsdeur hebben dichtgelast waar we gebruik van hadden gemaakt.'
  
  'Nou, we zijn nu al zover,' zei Nick. 'Laten we maar alles op alles zetten.'
  
  Het was betrekkelijk gemakkelijk geweest uit het cellenblok te komen. Nick had zelf al een schildwachtuniform aan; dus was het slechts zaak geweest om Baker en de anderen uniformen en zuurstofmaskers te laten aantrekken van de gedode schildwachten, om daarna naar de stalen deur te lopen die hen had afgesloten. Nick had er met de loop van zijn machinepistool op gehamerd en in perfect Mandarijns geroepen: 'Doe open, kameraden. We hebben de imperialistische zwijnen hier afgemaakt. Help ons even met de lichamen.' De bewakers in de compressiekamer van de vacuümbuis hadden de deur onmiddellijk geopend - en waren gestorven onder een kogelregen. Het volgende probleem was dat er niet voldoende duikpakken en maskers waren voor iedereen. Baker had daar de oplossing voor gevonden. Stuur de ruim 70 gevangenen die ze hadden bevrijd regelrecht naar de oppervlakte van Peligro door de ventilatiebuizen en het valluik dat in de villa van Atchinson uitkwam. Boven waren slechts weinig bewakers en de mannen konden de vleugelboten en alle andere drijvende dingen gereed maken voor hun gezamenlijke aftocht.
  
  Nu, terwijl Baker de explosieve ladingen gereed maakte, deelde Nick aan iedereen messen, flippers en harpoengeweren uit het wachthuisje uit en zei: 'Denk eraan, mannen, als de zaak ontploft worden we snel naar buiten geblazen, en aan één stuk, hopen we. Het zal wel een paar seconden kosten om ons te oriënteren. Kijk eerst uit naar de onderzeeër. De slee is er op weg naar toe, lijkt me. De bedoeling is ze de slee af te pakken en naar boven te brengen om daar op een van de vleugelboten te laden en 'm als de bliksem te smeren. Blijf nergens anders voor hangen - zoals persoonlijke wraak op bewakers,' voegde hij er veelbetekenend aan toe. 'Daar hebben we geen tijd voor.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 17
  
  
  
  
  
  Het was alsof ze in een rubber bal de ruimte in geslingerd werden.
  
  Het dikke luchtkussen waar ze in gewikkeld waren, beschermde hen enigszins tegen de ontploffing en de tonnen zeewater die door het gapende gat barstten waar de toegangsdeur was geweest, tilden hen op en voerden hen naar zee, stuwden hen met verschrikkelijke snelheid naar de oppervlakte. Toen hij uit elkaar brak, suisde de ballon van lucht langs hen en raakte de borrelende en kolkende oppervlakte met de inslag van een bom.
  
  Nick voelde zich door het water geslingerd worden als een draaitol. Hij had een stekende pijn in zijn oren. Hij sloeg met zijn vinnen om zijn vaart te remmen, om decompressie te krijgen. Achter hem schoot een twintigtal projectielen door de straal zilveren luchtbellen omhoog. Er waren er ook enkele die al terugzweefden naar de zeebodem in onmiskenbare doodshoudingen. Nick voelde een tik op zijn schouder. Het was Jim Baker, die naar zijn oren gebaarde. Het verbindingssysteem was door de ontploffing vernield. Baker wees naar de schemering. Nick zag de zilveren vorm van de onderzeeër op de zeebodem en de waaier duikers in zwarte pakken die er met de slede heen zwom. Hij zag dat ze grote cilinders tussen hun zuurstofflessen droegen - flessen met samengeperste lucht
  
  waar ze twee keer de snelheid van zijn eigen groep door hadden. Dit werd echter teniet gedaan door het gewicht van hun raketonderdeel dat hun op batterijen werkende slede afremde. N3 grinnikte. Die luchtpakken waren erg geschikt voor zijn mannen om onderscheid tussen vriend en vijand te maken!
  
  Nicks arm ging naar voren, het teken voor de aanval. Terwijl ze op het duikteam van de KLAUW afgingen, zag hij de C02-geweren aan hun middel en de extra speren die op hun benen waren gebonden. Het masker van de aanvoerder ging omhoog, hij zag hen. Zij hadden het voordeel met elkaar in radiocontact te staan. Maar Nicks groep had het grotere voordeel zich boven en achter hen te bevinden, met de oppervlakteschittering van de vroege ochtend in de ogen van de vijand.
  
  Nick wierp zich naar voren en zijn blauwe haaienmes prikte voor hem uit als een lans. Hij raakte de dichtstbijzijnde KLAUW-man in de heup en wierp hem tegen de man naast hem. Nick stak toe, bewoog het mes heen en weer. De man liet zijn C02-geweer vallen terwijl het bloed zwart uit de wond kolkte. Hij sloeg dubbel en water stroomde rond de randen van zijn mondstuk in zijn mond. Nick had het mes losgetrokken en zwom naar voren tussen de wild uit elkaar vliegende figuren. Rechts van zich zag hij Baker met een in het zwart geklede figuur worstelen en diens gezichtsmasker losrukken. Links boven hem waren meerdere van zijn duikers in dodelijk gevecht met KLAUW-mannen. Een figuur met een voortstuwingspak zakte voor Nick langs terwijl hij naar zijn gezicht klauwde, omdat het glas van zijn masker gebroken was, en zijn gezicht was afschuwelijk vertrokken.
  
  N3 keek om zich heen en zag de slede met zijn kostbare, in rubber verpakte lading. Hij werd bewaakt door twee KLAUW-mannen die hun C02-geweer in de aanslag hadden. Nick zette zich met zijn voeten af tegen een brok koraal en stootte naar voren. Een stroom belletjes ontsnapte aan een van de geweren en een speer sloeg in het rubber dat zijn schouder bedekte. Hij voelde pijn en iets nats dat zowel water als bloed kon zijn. Hij ontweek een tweede flits van metaal en haalde de trekker van zijn eigen geweer over. De speer trof de dichtstbijzijnde bewaker in de nek en hij maakte een achterwaartse salto in slow motion, tolde om en zonk, flauw trappend, naar de zeebodem, terwijl zwarte rook uit zijn keel borrelde.
  
  De andere bewaker had zich nu op hem geworpen. De kolf van een C02-geweer dreunde tegen Nicks hoofd en verdoofde hem een ogenblik. De man trok nu aan zijn mondstuk en zijn elleboog stootte voortdurend tegen Nicks masker in een poging het te breken. Hugo gleed in N3's vrije hand. Hij prikte hem in het gele vierkantje huid boven het rubberpak. Het gezicht van de man vertrok afzichtelijk achter het masker en hij ranselde zich weg van Nick, trapte zijn voeten in een reeks waanzinnige salto's als een dol geworden vliegtuig. Zwarte rook krinkelde op uit een diepe wond onder zijn oor.
  
  Nick wendde zich weer om naar de slede. Baker en zes andere duikers hadden hem nu in hun bezit, zag hij, en stuurden hem naar de oppervlakte. Baker draaide zich om, gaf hem het okay-teken met duim en vinger. N3 keek om zich heen. Hier en daar zonken zwarte figuren langzaam naar de zeebodem in een mengeling van speren, stukken zwarte rubber, duikflessen en C02-geweren. Hij zag de grote grijze flanken van de haaien al tussen hen wentelen met vinnen die trilden bij de aanblik van zoveel bloed.
  
  Het was tijd te verdwijnen! Hij trapte zich naar boven, volgde de andere vage vormen door de melkachtige woelingen die de strijd had achtergelaten. Nick wierp nog een laatste blik omlaag toen hij zeven meter onder de oppervlakte hing te watertrappen en wachtte tot de decompressiepijn in zijn oren zou ophouden. De onderzeeër lag nog tussen de brokken koraal op de zandbodem, een schijnbaar levenloos ding. N3 glimlachte grimmig. Hij zou er het een en ander voor hebben over gehad om de boodschappen te kunnen horen die nu tussen de kapitein en Judas heen en weer flitsten!
  
  Toen draaide Nick zich om en trapte zich de resterende zeven meter naar boven. Toen zijn hoofd boven water kwam, trok hij mondstuk en masker af en haalde diep adem in de gezegende, zoet ruikende lucht...
  
  Hij kreeg niet veel tijd ervan te genieten. Kogels ploften reeds in het water, wierpen aan alle kanten fonteintjes op. 'Ze hebben een van de vleugelboten!' schreeuwde Baker. Hij en zijn mannen trokken het raketbrein met slede en al aan boord van een wachtende vleugelboot. Nick zwom met lange, felle slagen naar hen toe. Hij keek over zijn schouder en zag de grote zilveren sprinkhaan op de steiger afstormen, terwijl er vlammen uit de machinegeweren op het voordek spoten.
  
  'Snel!' riep hij. 'Beman het terugslagloze machinegeweer op de achterplecht!'
  
  Toen hij zich aan boord trok, zag hij dat A. K. Atchinson en Kara Kane aan boord van de vleugelboot ernaast werden geholpen. 'Luister,' riep hij boven het geblaf van het 57mm-machinegeweer uit tegen Baker, 'breng die twee hier weg met de andere vleugelboot. Ik dek je van hier.' Baker riep: 'De schoften hebben niet eens op ons gewacht. Ze zijn 'm gesmeerd in alles wat maar drijven kan - tweepersoons onderzeeërs, onderwater-sleden. Ze wisten niet hoe ze deze vleugelboten moesten bedienen, anders hadden ze die ook gepakt. De schoften!'
  
  'Je kan het ze niet kwalijk nemen!' schreeuwde Nick. 'Hé, kijk uit voor de terugslag van dat ding!' voegde hij eraan toe, want Baker had het machinegeweer op zijn schouder gehesen en het voortstuwingsgas ontsnapte uit een sleuf op slechts enkele centimeters van zijn gezicht.
  
  'Maak je geen zorgen,' grinnikte Baker, 'ik heb bij Tsjongtsjon in Korea met een van die dingen gewerkt.'
  
  Na een rechtstreekse inslag op het voordek van de vleugelboot van de vijand, spoten vlammen en wrakstukken als een paddenstoel omhoog. Het vaartuig zwenkte met brullende motoren af. 'Mooi werk, makker,' zei Nick. 'Maar ze komen terug met versterkingen. Toen ik dit eiland verkende, heb ik een hele basis met deze dingen aan de andere kant gezien. Luister!' Hij stak zijn vinger op. In de verte klonk het gebrul van motoren aan de andere kant van de landtong. 'Wegwezen!' riep Nick. 'Ik breng het raketonderdeel alleen weg. Ik wil niemand bij me hebben. Te gevaarlijk.'
  
  'Okay, makker,' zei Baker en schudde Nicks hand. Hij sprong op het dek van de andere vleugelboot. 'Succes. Misschien kan ik een beetje afleiding voor je versieren.'
  
  'Als het kan, okay,' zei Nick. 'Bedank Kara Kane namens mij,' riep hij toen de andere vleugelboot optrok, 'en zeg haar dat het er de volgende keer misschien nog van komt.' Baker grinnikte en wuifde. En toen was hij weg, terwijl het vaartuig uit de storm van zijn eigen schuim opsteeg als een grote vogel.
  
  Nick ging naar de stuurhut van zijn eigen vleugelboot en maakte zich snel vertrouwd met het enorme dashboard vol knoppen en hendels. In het dashboard bevond zich zelfs een tv-scherm - ongetwijfeld een monitor, die met Judas in verbinding stond. Dat had de tijd. Hij haalde de hendel over met het opschrift START BEIDE MOTOREN. De machtige machines kwamen brullend tot leven. Opeens hoorde hij boven het geraas uit stemmen roepen. Hij draaide zich om. Er renden twee figuren over de steiger. Hij herkende een van Bakers duikers; de ander, die een deken om haar naakte schouders had geslagen was ... 'Ingra!' riep Nick en rende naar de achtersteven.
  
  'Ik heb haar daar in het huis gevonden,' riep de duiker. 'Ze liep helemaal versuft rond. Ziet ernaar uit dat ze haar wel aangepakt hebben.'
  
  Nicks blik viel op de bloedvlekken op de deken, de kwaadaardige rode merktekens op haar keel en gezicht, de lege, verloren blik in haar ogen. 'Die vuile schoften!' snauwde hij, terwijl hij haar aan boord tilde. 'Snel!' riep hij tegen de duiker, want de naderende motoren waren nu vlakbij. 'Dekken!' riep hij, toen de kogels begonnen te spuiten. Hij wierp zich op het dek en trok Ingra mee. Zwiep, zwiep, zwiep klonken de kogels die boven hun hoofd door de lucht sneden. Hij hoorde een zwaar voorwerp achter zich vallen en draaide zich om. De duiker lag op het dek in elkaar gekronkeld, zijn zwarte duikpak overdekt met bloed, zijn gezicht weggeschoten.
  
  Maar de twee vleugelboten verminderden hun vaart niet. Ze stoven langs, en Nick zag dat de bemanningen de machinegeweren op het voordek in de richting van Bakers vaartuig zwenkten. Hij wachtte tot hun motoren veraf zoemden. Toen sprong hij op de been en bekeek de duiker. Dood. Nick gooide hem overboord en wierp de touwen los.
  
  Enkele ogenblikken later scheerden ze over het wateroppervlak naar Big Pine en voor het eerst in uren ontspande Nick zich. Hij stak een sigaret op en gaf hem aan Ingra. Ze pakte hem dankbaar aan, nam, naast hem staande, korte, nerveuze trekjes en tuurde door de ruit van de stuurhut. 'Ik dacht echt dat je er geweest was, schat,' zei Nick, terwijl hij met zijn vrije hand enkele lokken van haar dikke blonde haar opzij streek. 'Toen ik terugkwam en zag dat de boot verdwenen was ... Hoe hebben ze die trouwens gevonden? Met een vliegtuig?'
  
  Opeens lag ze in zijn armen, haar borsten tegen zijn borstkas gedrukt, de deken van haar schouders gegleden. 'Oh, liefste, het was zo afschuwelijk!' hijgde ze. 'Laat me er niet aan denken! Kus me!'
  
  Een goed idee, dacht Nick, die zich warm voelde worden door de aanraking van haar stevige, soepele naaktheid. Hij trok haar naar zich toe. Haar hele lichaam draaide en werd tegen het zijne gewreven terwijl hij haar kuste. Hij voelde haar handen over zijn heupen glijden en de rits van het rubberpak openen. Haar handen brachten hem tot leven. Hij rukte zijn mond een ogenblik los om te proberen te sturen en hij zag dat haar hand naar een hendel ging om het vaartuig op automatische besturing verder te laten gaan. 'We hebben het verdiend,' zei ze zacht en Nick dacht: God, dat was me een understatement!
  
  Hij perste zijn mond feller op de hare, voelde haar lippen, haar tong die hem likte en steeds tegen de zijne drong, als een hartklop en vibratie die tussen hen stroomde. Het zoete gevoel, de ervaring erachter! dacht hij verwonderd en op hetzelfde moment voelde hij dat zijn nekharen opeens overeind stonden. De manier waarop ze hem kuste, wat ze met haar lippen en vingers met hem deed - dit was Ingra niet!
  
  Het was Ilse!
  
  Zijn vingers begroeven zich in haar keel. Hij hoorde het mes achter zich op het dek kletteren, zag de giftige haat in de grote blauwe ogen stromen. Hij wierp haar van zich af en keek omlaag. Het was een groot haaienmes met een blauw heft en een vijfentwintig centimeter lang lemmet. Ze moest het de hele tijd onder de deken verborgen hebben gehouden! Hij sprong op haar en sloeg haar links en rechts in het gezicht. 'Waar is Ingra?' vroeg hij.
  
  'Dood!' siste ze. 'En dat zul jij straks ook zijn, N3! Ja, ik weet wie je bent, dat heb ik van het begin af geweten. Jij was het die twee jaar geleden mijn vader bij die ontploffing in Buiten Mongolië hebt vermoord. Ik heb toen wraak gezworen en het prachtige van het plan dat Judas en ik ontworpen hebben is dat mijn wraak op jou zo volmaakt past in het totaalbeeld. Ik wist dat je de beste agent van AXE was, ik wist dat ze je hierheen zouden sturen als ze de hele omvang van wat er aan de hand was door zouden krijgen. Die stomme CIA-agent is alleen maar gedood om jou sneller hier te krijgen. Mijn zus had hem te veel verteld - en ze wilde hem nog meer vertellen. De kleine idioot had haar vaderlandsliefde de overhand laten krijgen op haar angst voor de veiligheid van haar vader, dus is ze gewoon van het toneel verdwenen na toediening van drugs en heb ik haar plaats ingenomen tot het tijd was om in haar plaats naar Cape Sable te gaan.'
  
  'Je speelt deze scène helemaal fout,' gromde Nick. 'Doe maar niet zo triomfantelijk. Jij bent mijn gevangene, weet je nog?'
  
  'Dacht je dat?' snauwde ze. 'Schakel de monitor in.'
  
  Nick aarzelde een ogenblik.
  
  'Daar ben je bang voor, hè? Bang dat wat je zult zien je zal dwingen om terug te gaan.'
  
  Nick zette het toestel aan. Een verwrongen glimlach van triomf hing op het lege, opgenaaide gezicht dat op het scherm verscheen. 'Je hebt geen keuze, N3,' zei Judas. 'Je moet het raketonderdeel terugbrengen, anders geven we je assistente aan dr. Orff.' De camera zwenkte over naar Julie Baron. Ze lag vastgebonden op een tafel. Naast haar controleerde dr. Orff zijn chirurgische instrumenten. 'Dit wordt de eerste keer voor dr. Orff dat hij zonder narcose opereert sinds Mauthausen,' kraaide Judas.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 18
  
  
  
  
  
  'Mein Gott! Ben je bij hen?'
  
  Het was de stem van professor Brand die trillend door de luidspreker klonk.
  
  Hij zat naast Judas in de controlekamer en loerde door het dikke glas naar Ilse Lautenbach, die net uit de lift was gekomen en het haaienmes op de keel van Nick. Carter hield gedrukt.
  
  N3 bewoog zijn hoofd niet, maar zijn ogen flitsten heen en weer, namen de situatie snel in zich op. Julie lag op een operatietafel op ongeveer zeven meter van de lift. Orff stond voor haar en zijn kale poppenkop glom van verwachting, terwijl hij een lancet in zijn rechterhand had. Op de rij monitors in de controlekamer zag Nick de duikers van de KLAUW die het raketonderdeel uit de vleugelboot laadden en de motor van de onderwater-slede aanzetten. Op een ander scherm zag hij duikers omhoog komen uit het volgelopen voorluik van de atoomonderzeeër om op de kostbare lading van boven te wachten.
  
  Hij zag dit alles met slechts één oog - zijn gedachten waren bij wat Brand net had gezegd. De oude professor had Ilse voor haar tweelingzuster aangezien! Nick zag onmiddellijk zijn kans en maakte er gebruik van.
  
  'Dit is Ingra niet, professor!' riep hij en bad dat zijn stem in de controlekamer kon worden gehoord. 'Dit is Ilse Lautenbach, haar zuster. U herinnert zich haar toch nog wel, professor? U hebt haar zusje geadopteerd toen u dacht dat Ilse dood was.'
  
  Hij was gehoord. Brands hoofd kwam omhoog en door de luidspreker klonk zijn zwakke, trillende stem. 'Ja, dat heb ik Ingra nooit verteld,' zei hij langzaam, bijna dromerig. 'Ik wilde niet dat ze te horen zou krijgen dat ze de dochter was van een krankzinnige als Lautenbach. Ik heb haar opgevoed als mijn eigen kind. Het was makkelijk op de zwarte markt een vervalst geboortebewijs te krijgen - de officiële gegevens waren tijdens de oorlog vernietigd. Maar waar is mijn Ingra nu?'
  
  Nicks gedachten vlogen. De enige reden waarom Brand voor de KLAUW had gewerkt was, hij wist het nu zeker, om Ingra te beschermen. Waar hersenspoeling niet had gewerkt, had aanhankelijkheid voor zijn dochter geholpen. De waarheid zou pijn doen maar, zoals men zei - de waarheid zou hen ook bevrijden. Hen allen. 'Ze is dood, professor,' riep hij. 'Ze hebben haar vermoord toen ze haar niet meer konden gebruiken!'
  
  'Ingra ... vermoord ...' De oude man zwaaide heen en weer in de controlekamer. Nick bad dat de schok hem geen hartverlamming zou bezorgen.
  
  'Orff, laat die idioot zijn bek houden,' blafte Judas door de luidspreker. Nick tolde om - en zag dat Orff precies wist hoe hij hem tot zwijgen moest brengen. Julie kronkelde krampachtig onder de leren riemen waarmee ze was vastgebonden toen hij het lancet langzaam en voorzichtig over haar naakte buik trok, zodat er een dun straaltje bloed helder op de witte huid glinsterde. Nick spande instinctief zijn spieren, gereed voor de sprong die de zeven meter naar het lancet zou overbruggen; het lancet dat nu langzaam op een van Julie's volle, prachtige borsten afkwam.
  
  De punt van Ilse's haaienmes stak venijnig in zijn keel. 'Je bent dood voor je hem bereikt,' dreigde ze.
  
  Nicks hand sloot zich om de grote metalen knikker in zijn zak, bracht druk over en draaide er abrupt aan. 'Pierre!' zei hij en hij zag herkenning in de ogen van Julie dagen. Vervolgens haalde ze diep adem, een haar het leven reddende ademteug. De knikker kwam nu uit de zak van zijn rubberpak en ketste op de grond, waar hij zijn dodelijke gas door de ruimte begon te verspreiden. Nick ontweek de punt van het mes, draaide zich om - en zag dat het zijn werk al had gedaan. Ilse zakte langzaam met opengesperde ogen naar de grond, terwijl ze aan haar keel plukte. Het mes kletterde uit haar hand. Het wit van haar ogen rolde naar boven. Orff was ook op de grond gezakt, het lancet in de vuist geklemd.
  
  Slechts Judas en Brand bleven ongedeerd in de glazen controlekamer. 'Tijdverspilling, N3!' snauwde het maskerachtige gezicht. Judas boog zich naar voren, tastte naar een knop. Opeens dreunde Brands zware wandelstok op zijn arm en voor Judas zich kon herstellen, had Brand zijn arm langs hem uitgestoken en op een rode knop gedrukt. Zijn vinger bleef erop en Nick hoorde de trillende stem door de luidspreker zeggen: 'Dwing me niet de knop los te laten, Martin. Je weet wat er gebeurt als ik dat doe - dan vliegt alles, ook de onderzeeër met het raketonderdeel de lucht in!'
  
  Martin! dacht Nick, terwijl Hugo snel de riemen doorsneed waarmee Julie was vastgebonden. Hij had hem Martin genoemd! Martin Bormann? Maar er was geen tijd om erover na te denken. Hij hielp Julie op de been en voerde haar mee naar de lift. Hij stond op het punt er na haar in te stappen, toen Brands stem plotseling door de luidspreker riep: 'Pas op! Achter u!'
  
  Nick tolde om - net op tijd om de arm te blokkeren die omlaag zwaaide met het lancet. Het gezicht van Orff was bedekt met een zuurstofmasker, en zijn stem kraakte uit de keelmicrofoon: 'Ik weet ook alles af van gasbommetjes en yoga, mijn vriend ...'
  
  Nick haalde naar hem uit met de zijkant van zijn hand en draaide zich om teneinde op de knop te drukken waardoor de liftdeuren zich zouden sluiten en Julie omhoog gebracht zou worden, waar ze weer kon ademen. Aan haar gezicht had hij gezien dat ze het geen seconde langer zou kunnen volhouden.
  
  Hij evenmin, besefte Nick nu toen Orff opnieuw op hem afkwam met de glibberige snelheid van een kat, terwijl het lancet de lucht doorkliefde. N3 ontweek het lemmet en hakte naar het masker, in een poging het los te trekken. Orffs kracht verbaasde hem. Hij mocht dan klein en tenger zijn, maar zijn spieren waren van staal. Door het gewicht van zijn vliegende lichaam werd Nick tegen de lift gesmakt. Zijn knie kwam naar voren en wrong zich in Orffs benige kruis. Hij snakte naar adem, liet het lancet vallen, maar zag kans met stramme vingers naar Nicks keel uit te vallen. Nick kokhalsde, zag een rood waas voor zijn ogen. Hij was zich er van bewust dat hij opzij gesmeten en overvallen werd door dit kleine beest, waarna zijn hoofd hard tegen de stenen vloer gemept werd.
  
  Nick voelde dat de liftdeur achter hem open gleed, hoorde Brands trillende stem door de luidspreker: 'Snel... lift... trek hem in de lift... ik heb niet veel kracht meer ... moet direct de knop ... loslaten ...
  
  N3 liet zijn lichaam gedurende een bedrieglijk ogenblik volkomen slap worden. Toen trok hij plotseling zijn knieën op en trapte uit alle macht. Orff vloog over zijn hoofd en kwam in de lift neer. Nick sprong op en dook achter hem aan. Hij pakte Orffs uitgestrekte arm, trapte wild met zijn rechtervoet, en draaide de gevangen arm om tot de elleboog in een afzichtelijk onnatuurlijke hoek naar het gezicht wees. Orff snakte pijnlijk naar adem en zakte neer onder de vermorzelende druk. Nick draaide zich om en drukte op de knop. De deuren gingen dicht en hij voelde de lift stijgen. Maar de stem van Judas, die nu uit een luidspreker in de lift klonk, bleef hem volgen.
  
  'Brand! Idioot!' De stem gilde. 'Besef je wat je doet? Je dochter is niet dood! Hij heeft gelogen! Ze is veilig, ik zweer het!'
  
  '... het doet er eigenlijk niet toe,' antwoordde Brands stem uiterst zwak en vermoeid. '... doet er niet toe... had dit al lang geleden moeten doen ... dacht dat wetenschap niets met politiek te maken had ... had het mis ... had toen nooit moeten meewerken ... nu ook niet...'
  
  'Brand, idioot, je sterft net als ik!' De stem gilde nu waanzinnig. 'Waarvoor? Waarvoor?'
  
  En toen was Nick uit de lift en hij sleepte Orff mee door een verblindende, zonovergoten woestenij van hibiscus, bougainvillaea en rozen en hij hoorde de stemmen niet meer. Onder hem was Orffs gezicht van het zuurstofmasker ontdaan. Hij smeekte om genade. 'Je bent een man van principes,' jammerde de stem schril en de kikkerogen puilden uit van angst, barstten bijna uit het poppengezicht. 'Je kan me niet doden ... alsjeblieft... ik smeek je ... lever me uit aan de autoriteiten ... een faire rechtzitting ...'
  
  'Zoals in Mauthausen?' snauwde N3, met Hugo in zijn hand. Hij haatte niemand in de gebruikelijke zin van het woord. Dat kon men zich in zijn werk niet veroorloven. Maar als Killmaster een voorliefde om te doden zou hebben gehad, dan zou deze de mensen gegolden hebben die betrokken waren geweest bij de concentratiekampen van de nazi's. Orff kwekte van verrassing en pijn toen Hugo in zijn halsslagader zonk. Zijn bloed spatte in prachtige, onregelmatige patronen over de bloemen, zodat ze er nog kleuriger uitzagen ...
  
  'Nick! Nick!'
  
  Het was Julie. Hij zag haar aan het eind van het gazon, tussen de hoge palmen en ze gebaarde naar de vleugelboot die als een schitterende zilveren sprinkhaan aan de waterkant dreef. Hij begon te rennen en onderweg voelde hij de aarde onder zijn voeten trillen. Het eiland scheen ergens van binnen te barsten met een geweldige beroering die het hart van het eiland openscheurde en de donderende echo's over Florida Bay liet galmen.
  
  Nick lag nu in het kolkende water en worstelde zich door de schokgolven naar de wachtende vleugelboot. Hij zwom er wanhopig heen, naar Julie's uitgestrekte armen, haalde adem als het maar even kon. Zijn borstkas krampte samen van inspanning en hij zag de hemel door een rode film. En toen was hij aan boord en waren ze op weg. En het verbaasde hem toen hij zag dat hij aan het stuur stond, terwijl zijn lichaam nog steeds reageerde op die kalme innerlijke stem die, wist hij, de reddende door yoga geoefende adyta van zijn diepste wezen was ...
  
  
  
  
  
  Judas had gelijk gehad. Ingra was niet dood. Ze was op Big Pine, lichamelijk ongedeerd, maar emotioneel zo verward door haar ervaringen dat ze enkele maanden opgenomen zou moeten worden. De Mobile Gal was blijkbaar opgemerkt vanuit de kleine Cessna van 'dominee Bertrant'. Hij had de positie van de boot per radio doorgegeven aan zijn medeplichtige op Big Pine. Ze waren vertrokken in een vleugelboot, hadden haar gepakt en de kruiser opgeblazen met een terugslagloos machinegeweer. Daarna was Ingra opgesloten in de kelder van de dominee in Senior City.
  
  'Gek, hoe we hem op het spoor zijn gekomen,' zei Deputy Bewler van het sheriffsbureau van Monroe County lijzig, achter een glas bourbon in Het Visnet aan een tafeltje met Nick en Julie. 'We kregen meldingen binnen dat hij op de kansel onzin zei. De kerkgangers zeiden dat hij wel de juiste uitdrukkingen gebruikte, maar kennelijk niet wist waar hij het over had. Dus zijn we hem gaan checken. Het duurde niet lang eer we het lijk van de echte dominee Bertram vonden. Toen hij zag dat zijn spelletje uit was, probeerde die knaap zelfmoord te plegen, maar we waren net op tijd bij hem. Tijdens de worsteling raakte zijn gezicht los. Ik meen het, het was een masker! Nou, hij heeft een mooi verhaaltje verteld. Heeft de helft van de bewoners van het eiland er bijgelapt.' De deputy sloeg zich op de dikke dij. 'Ik heb nog nooit zo iets meegemaakt. Het was net als na een carnaval. Overal werden de maskers afgezet.' En de deputy noemde enkele mensen die ontmaskerd waren - de barkeeper van Het Visnet, een aantal barbezoekers, een heleboel vooraanstaande inwoners van Senior City, zelfs juffrouw Peabody, de directrice van het Toeristenbureau van de Lower Keys!
  
  'En toen heeft meneer Johnson van Financiën hier me uitgelegd dat het om een Chinese smokkelring ging en hij zei dat ik het verhaal het beste voor me kon houden,' zuchtte Deputy Bewler. Hij schudde zijn hoofd. 'De droevigste dag van mijn leven. Maar ik denk dat toch niemand me geloofd zou hebben.'
  
  Meneer Johnson - in werkelijkheid de nieuwe controle van de CIA in Miami - knipoogde naar Nick en zei:''Ja, het leek me het beste op die manier.'
  
  Nick keek op zijn horloge en zei: 'Tijd dat Julie en ik opstappen. Bedankt voor de borrel, Deputy. Overigens, kunt u mijn nieuwsgierigheid op één punt bevredigen?'
  
  'Natuurlijk. Zegt u het maar.'
  
  Nicks vinger nestelde zich onder de dikke kin van de deputy en kwam vinnig omhoog. 'Au!' kwekte Bewler. 'Wat heb dat verdomme te betekenen?' En toen grinnikte hij. 'Oh, ja, ik snap 't. Nee, da's geen masker - al wou ik soms van wel.'
  
  Op weg naar de auto zei Johnson tegen Nick: 'We hebben Ingra nog niets verteld over professor Brand en haar zuster. Het leek ons het beste een paar maanden te wachten.' Hij zweeg even. 'Laat eens zien, wat nog meer? Oh, ja, Kara Kane stuurt je de groeten en zegt misschien een volgende keer.' Nick grinnikte, ontweek Julie's maagstomp. 'En de ouwe A. K. Atchinson is aardig aan het opknappen. Hij dreigt al de regering aan te spreken voor de verwoesting van zijn villa.'
  
  'Dat doet me eraan denken,' zei Nick. 'Hebben je mensen alles gevonden wat er op Peligro te vinden viel?'
  
  'Ja, het onderdeel van de PHO-raket was er helemaal. Op het ogenblik is het alleen maar een massa draden en metaal, maar de NASA kan het op tijd weer monteren. Zij hebben het in elk geval niet in handen gekregen. Dank zij jou, vriend.'
  
  Nick hield het portier van de lage sportwagen voor Julie open, gleed toen achter het stuur. 'Bedankt voor het lenen van de auto,' zei Nick. 'Ik laat hem in Miami staan.'
  
  'Goed zo,' zei Johnson. 'Overigens, waarom blijven jullie er niet een paar dagen logeren als onze gasten? Een zekere ouwe vogel in Washington die ik gesproken heb, dacht dat jullie een beetje rust wel konden gebruiken.'
  
  Julie nestelde zich tegen Nick aan. 'Dat kunnen we zeker,' zei ze, 'maar ik heb het nog nooit rust horen noemen.' Nick gniffelde. Hij grinnikte nog toen hij enkele minuten later de Overseas Highway opreed. Hij was in een uitstekende stemming en zelfs het bord langs de weg met de tekst WE HOPEN DAT UW VERBLIJF OP BIG PINE AANGENAAM is geweest kon die stemming niet bederven.
  
  
  
  
  
  * * *
  
  
  
  
  
  Over het boek:
  
  
  
  
  
  Ralph Benson had de fout gemaakt openlijk met zijn agenten in contact te treden. Hij zat al te lang in het vak en drank en zwakke zenuwen waren er de oorzaak van geweest dat hij een reeks ongelooflijk stomme risico's had genomen. Hij stond op de nominatie om geëxecuteerd te worden door de KLAUW. Maar hij was al dood. Een fatale verhouding met een opwindende vrouw had daar zorg voor gedragen. Nick Carter krijgt de opdracht zijn plaats in te nemen. En als een levende schietschijf, met de naam Ralph Benson, gaat hij aan het werk ...
  
  
  
  
  
 Ваша оценка:

Связаться с программистом сайта.

Новые книги авторов СИ, вышедшие из печати:
О.Болдырева "Крадуш. Чужие души" М.Николаев "Вторжение на Землю"

Как попасть в этoт список
Сайт - "Художники" .. || .. Доска об'явлений "Книги"